Opgave omtrent den Staat der Koloniën, konfidentieel aan den Heer J.G. van Nes van Meerkerk te Utrecht op 9 maart 1824 (gedeeltelijke transcriptie)


Drents Archief, toegang 0186, invnr 960

Antwoorden op de vragen van den Heer J.G. van Nes

3. Het reeds aangelegde 1e etablissement te Veenhuizen is bestemd ter opneming van ongeveer 1/3 der 4000 verm. vondelingen en 500 huisgezinnen.

4. In dit 1e etablissement zijn reeds 56 huisgezinnen, bestaande uit 115 volwassen personen en 179 kind:, te zamen 294 zielen uitmakende, 151 vondelingen, weezen of verlatene kinderen. Men denkt het etablissement in het voorjaar geheel bevolkt te krijgen.

6. De thans werkelijk uitbestede 2 nieuwe instituten zijn bestemd ter overneming van de overige 2/3 kinderen en huisgezinnen, als ook voor de bedelaars, in dien de toenemende opzending van deze dat noodig maakt.

7. In de vrije koloniën zijn 360 hoeven of huisjes bevolkt, waarvan 811 onder de volwassene personen en 1544 onder de kinderen kunnen geacht worden te behooren, te zamen 2355 zielen uitmakende.

8. In de Ommerschans zijn thans tusschen de 1000 en 1100 bedelaars aanwezig, welk getal dagelijks toeneemt en tot ruim 1200 zielen aldaar kan opgenomen worden.

9. Met name zijn, wat de buitenlanders van distinctie betreft, aan de P.K. alleen bekend de heer Grouner, van wege het Beyersche Gouvernement, en de Heeren Weitz en Lawaetz van wege dat van Denemarken.
Intusschen heeft ook den Koning van Wurtemberg zijn envoyé bij dezen staat, Wächter belast met de inwinning van alle informatiën omtrent den staat der koloniën.
De Koning van Frankrijk heeft onzen Min. te Parijs, den Heer Fagel, die de koloniën bezocht heeft, om informatiën gevraagd.
Verscheidene leden van het Engelsch parlement hebben, ongenoemd, de koloniën bezocht, en in dat Rijk tracht men eene soortgelijke inrigting tot stand te brengen.
Het Pruissisch Gouvernement heeft twee staatsleden (bij namen onbekend) gezonden om de koloniën optenemen.