Drents Archief, toegang 0186, invnr 962
De Permanente Commissie etc
Overwegende dat naar aanleiding van de bepalingen, voorkomende,
zoo in het contract met het Gouvernement, als in de bestaande
reglementen de bedelaars om tot ontslag te worden voorgedragen
moeten vereenigen de vereischten
1. Van een jaar in het Gesticht te zijn geweest
2. Van een crediet bij de Maatschappij te bezitten van f
25; de fondsen van kleeding etc daaronder niet begrepen.
en 3. Van door hun gedrag te hebben getoond, dat zij
zonder gevaar aan de gewone maatschappij kunnen worden terug
gegeven.
Overwegende dat, ofschoon de genen die deze vereischten in zich
vereenigen tot ontslag kunnen worden voorgedragen, daaruit niet
volgt dat zij daartoe moeten worden voorgedragen, indien zij dat
ontslag niet verlangen.
Overwegende, dat ofschoon de vereischten van een jaar in het
Gesticht te zijn geweest en f 25: tegoed te hebben, als algemeene
regelen zijn vastgesteld, echter ook deze regelen, even als alle
algemeene bepalingen in bijzondere gevallen aan enkele
uitzonderingen onderworpen te zijn, moeten geacht worden, en zulks
te meer, daar de bepaling van een jaar verblijf, meer in het
belang van de Maatschappij, dan wel als een vereischte ten aanzien
van den bedelaar gemaakt is, en die van f 25: tegeoed te hebben
slechts een huishoudelijke verordening van de Maatschappij is,
waaraan de P.C. met opzigt tot het Gouvernement niet gebonden is -
Heeft Besloten:
Artikel 1
Aan den Heer Administrateur van het Armwezen, op grond van art. 16
van het contract de do 7 October 1822, met toezending van eenen
staat, tot ontslag voortedragen de navolgende bedelaars kolonisten
enzv
Artikel 2
Aan den Administrateur, ter zake van bijzonder goed gedrag,
ofschoon nog geen jaar in het gesticht geweest zijnde de bedelaars
kolonisten etc.