Drents Archief, toegang 0186, invnr 962 en 988
NB: In dit reglement, dat duidelijk de sporen draagt van
Johannes van den Bosch, wordt met 'arbeiders buiten het
gesticht' eigenlijk bedoeld 'arbeiders die aan de buitenkant
van het gesticht wonen'. Er is al snel een 'ampliatie', een
aanvulling, op nodig omdat de net aangekomen
arbeidersgezinnen het anders niet trekken.
Artikel 1.
Van alle werkzaamheden door de arbeiders verrigt zullen worden
gehouden werkstaten, en wel afzonderlijk van veldarbeid, van
verschillende arbeid en van fabrijkmatigen arbeid.
Artikel 2.
De werkstaten van veldarbeid worden gehouden door de wijkmeesters
buiten, die van verschillende arbeid door de opzieners over de
buiten bewoningen van het gesticht en die van fabrijkmatigen
arbeid door den opzieners van dezen arbeid.
Artikel 3.
Al de werkstaten zullen zoodanig zijn ingerigt dat dezelve
aanduiden welken arbeid dagelijks verrigt, en welk loon daarvoor
verdient is, die van veld- en fabrijkmatigen arbeid zullen worden
gehouden, volgens de bestaande modellen voor de vrije kolonien en
die van verschillende arbeid, volgens dat, wat bij het reglement
voor de weezen is bepaald.
Artikel 4.
Iedere week zal van de verdiensten der bewoners buiten
het gesticht worden opgemaakt, een betaalstaat, ingerigt volgens
het bestaande model voor de vrije kolonien
Artikel 5.
Ieder huisgezin zal verpligt zijn wekelijks f 5,00 te verdienen,
waarvan f 1,50 voor kleding zal worden gehouden, terwijl het
resterende aan hun zal worden uitbetaald; van alle
verdiensten boven de f 5,00 zal de helft ingehouden worden en
gestort worden in een algemeen reservefonds waarvoor niettemin
ieder huisgezin in het bijzonder zal worden gecrediteerd,
terwijl de overigen helft aan hun zal worden uitbetaald.
Artikel 6.
De verdiensten van die leden der huisgezinnen zijn per week
bepaald, als volgt:
- de man met minder dan f 0,60,
- de vrouw met minder dan f 0,60,
- jongens van 12 tot 16 jaren voor ieder jaar huns ouderdom 6
cents,
- meisjes van 12 tot 16 jaren voor ieder jaar huns ouderdoms 5
cents,
- jongens en meisjes van 9 tot 12 jaren 4 cents en
- die van 6 – 9 jaren 2 cents voor ieder jaar huns ouderdoms.
Een huisgezin waar geen moeder is zal de oudste dochter slechts
behoeven te verdienen 60 cents, zelfs dan, wanneer zij volgens
hare jaren tot een hooger verdienste is verpligt.
Artikel 7.
Bij aldien een huisgezin uit hoofde van de jonkheid der kinderen
buiten staat mogt zijn, de in het voorgaand artikel voor
ieder lid bepaald taks te verdienen, zal in zoodanig huisgezin
weezen uit het binnengesticht worden ingedeeld om alzoo tot
de verdiensten te geraken; ofwel de inhouding voor kleeding zal op
f 1,00 in plaats van f 1,50 bepaald worden, aangezien tot de
behoefte van een zoodanig huisgezin ook minder kleeding stukken
vereischt worden.
Artikel 8.
Alle verdiensten na aftrek van de bepaalde korting zullen aan de
huisgezinnen in lootjes worden uitbetaald.
Artikel 9.
Ingeval van ziekte of in zoodanige omstandigheid, waarin een of
meer der Leden van een huisgezin buiten de mogelijkheid gesteld
worden, de bepaalde taks te verdienen, wordt aan zoodanig persoon
uit de algemene reserve tot 50 cents wekelijks voorgeschooten.
Ingevalle echter die verstrekking langer dan een maand duurt,
zullen de te weinig verdienenden in het binnengesticht worden
overgeplaatst, en zulks in de zalen voor ieder klasse in het
bijzonder bestaande, dat is de mannen in de mannenzaal, de vrouwen
in de vrouwenzaal, of wel zalen der 4e klasse, kinderen bij de
weezen en de zieken in de ziekenzaal, zij zullen aldaar worden
behandeld, zooals bij het reglement voor de weezen is bepaald.
Artikel 10
Iedere man, vrouw of kind, in een huisgezin, welken door eigen
schuld of luiheid niet verdienen de taks bij artikel 6 bepaald,
worden in de zalen van discipline, voor mannen, vrouwen of
kinderen, binnen het gesticht opgesloten, zij zullen aldaar gevoed
en behandeld worden, zoo als bij het reglement voor de
weezen is vastgesteld.
Artikel 11
Er zal bestaan een fonds van Reserve ingerigt volgens model bij de
Instructie voor de weezen bepaald en in hetzelve zal worden
gestort:
1. de helft van het verdiende boven de f 5,00 in artikel 5
vermeld
2. de winst op de turf door de huisgezinnen zelf gestoken,
naar aftrek van f 250,00 per morgen in de kosten voor dezelve
betaald
3. de meerdere opbrengst eener hoeve van 50 Morgen, boven
de kosten van het arbeidsloon daarvan besteed
4. de winst der fabrijk voorzoo verre die door het eigen
geconsumeerde betaald wordt.
Artikel 12
Met dit fonds zal worden betaald de onderdirecteur buiten het
gesticht, vier wijkmeesters, een adsistent boekhouder, twee
opzieners over de buitenwoningen van het gesticht, en in het
algemeen alle zoodanige administratiekosten, en voorschotten als
voor het buitengesticht gemaakt worden.
Artikel 13
Wekelijks zal door optelling en aftrekking der beide zijden, de
stand dezer rekening blijken, zoo bij het einde van het jaar
de baten van hetzelve de lasten te boven gaan zal de helft daarvan
vervallen aan de Maatschappij, ¼ aan den onderdirecteur buiten
worden uitbetaald, en een vierde aan de gezamenlijke wijkmeesters
buiten.
Zo daar in tegen de lasten de baten overschreiden, wordt dit
nadeelige saldo op het volgende dienstjaar overgebragt.
Artikel 14
Den opziener der fabrijkmatigen arbeid zendt bij het einde van
iedere week, den werkstaat over die week, aan den onderdirecteur
binnen het gesticht in.
Artikel 15
Den onderdirecteur buiten zal almede bij het einde van iedere week
aan den onderdirecteur binnen, inzenden de werkstaten van
veldarbeid voor de arbeiders.
Artikel 16
Nadat de verdiensten, van ieder huisgezin uit de in het voorgaande
artikle vermelde werkstaten zullen zijn opgenomen, en op de in
artikel 4 bedoelde betaalstaat overgebragt, zullen de
werkstaten aan den onderdirecteur buiten worden
teruggezonden teneinde deze dezelve bij zijne verantwoording zoude
kunnen overleggen.
Artikel 17
Indien de wijkmeester mogt bevonden worden meerder arbeid te
hebben opgegeven, dan verrigt is, of indien het blijken mogt dat
de onderdirecteur eene abusieven werkstaat mogt hebben bekragtigd,
zal het nadeel hieruit bij de Maatschappij te lijden, op den
verdiensten van den schuldige geemploijeerden worden gekort.
Artikel 18.
De onderdirecteur binnen het gesticht zal houden eene rekening in
het bijzonder, met ieder huisgezin, welk boek zal worden ingerigt,
evenals als dat bij de vrije kolonien in gebruik.
Artikel 19.
De onderdirecteur binnen het gesticht, houdt voorts een
onderdirecteursboek, ingerigt volgens Model no.1 en overigens
onderworpen aan de voorschriften omtrent de onderdirecteursboeken
in de vrije Kolonien, hetzelve zal bestaan in de natemelden
Respecten:
1 Kolom, veldarbeid, hetwelk wordt gecrediteerd voor de som
van f (opengelaten) en gedebiteerd voor alle verdiensten.
2 Kolom, fabrijkmatigen arbeid gecrediteerd voor f (opengelaten)
en gedebiteerd voor al die verdiensten
3 Kolom, verschillende verdiensten gedebiteerd voor alle
verdiensten buiten veld-en fabrijkmatigen arbeid
4 Kolom, Bijzondere voorschotten gedebiteerd voor zoodanige
voorschotten als hier voren vermeld
5 Kolom, Uitgaven op het Reservefonds, gedebiteerd voor
alle zoodanige uitgaven als hiervoren zijn bepaald.
6 Kolom, het totaal
7 Kolom, verstrekte kleeding
8 Kolom, crediet voor id.
9 Kolom, crediet voor Reserve
10 Kolom, diverse credieten
Artikel 20
Er zullen geene afzonderlijke magazijnen voor de bewoners buiten
het gesticht bestaan, maar zal de noodige uitgave, zoo voor
1e mise als bij vervolg op verstrekking, geschieden op
afzonderlijke specificatien die bij de verantwoordingen zullen
worden in uitgaaf geleden.
Artikel 21
De kleeding en huisraad, welken aan de huisgezinnen worden
verstrekt, zullen op het Grootboek van het binnengesticht op de
daartoe bepaalde respecten gebragt worden.
Artikel 22.
De bewoners van het buiten instituut zullen gebragt worden in het
Stamboek hetwelk den onderdirecteur binnen, volgens het bepaalde
bij het Reglement voor de weezen, zal verpligt zijn te houden.
Artikel 23
De onderdirecteur binnen zal houden eene controle van de bewoners
buiten het gesticht, ingerigt volgens het model voor de weezen
vastgesteld, elke mutatie wordt op den zelfden dag daarop
aangeteekend en bij het einde der week, daarvan eene opgave aan
den adjunct-directeur ingezonden, welke laatste na de
accoordbevinding, dezelve onmiddellijk aan den Directeur der
Kolonien inzendt.
Artikel 24
Aan elk huisgezin wordt een zakboekje uitgereikt ingerigt volgens
het bestaande Model voor de vrije Kolonien.
Artikel 25.
Op den 5e dag na het eindigen der maand, zal de onderdirecteur
binnen het gesticht opmaken een Extract uit het
Onderdirecteursboek met de daartoe behorende verificatien. Vijf
dagen daarna zendt de Adjunct-directeur deze stukken, na dezelven
geexamineerd te hebben aan den Directeur der Kolonien.
Artikel 26
Indien bij de Reglementen voor de vrije Kolonien eenige bepalingen
zijn gemaakt, waarvan in dat stuk niets vermeld is, en welken
echter op de Administratie der buitenbewoners van toepassing
kunnen zijn, zullen dezelven ten alle tijden stiptelijk worden
opgevolgd.
Aldus gearresteerd door de Permanente Kommissie etc. den 2
februari 1824.