Besluit van de Permanente Kommissie van Weldadigheid, van den 6 september 1823 houdende vermindering van traktement van zekere geëmployeerden in de koloniën wegens wangedrag


Drents Archief, toegang 0186, invnr 960

De Perm. Komm.

Gezien het berigt van den Heer Direkteur der Kolonien in dato 3 sept. ll. omtrent het onbehoorlijk gedrag van J. van den Einden, boekhouder bij de kolonie N4, gehouden te Noordwolde, bij gelegen­heid der jaarmarkt aldaar; alsmede van de geëmployeerden A. van Riemsdijk en K. Oos­ting, boekhouder van kol. N1&2, op den 31 augustus ll.

Overwegende dat beide deze voorvallen van dien aard zijn dat er volkomen grond bestaat, om alle deze geëmployeerden uit den dienst der Maatschappij onverwijld te demitteren;

Overwegende echter dat de P.K. bewogen door de beklagenswaardige toe­stand, waarin hunne huisgezinnen door eene zoodanige demissie zouden worden gedompeld, hun aan de ééne zijde de gelegenheid wil laten, om door berouw en goed gedrag dezen misstap uittewisschen, doch tevens aan den anderen kant de gemelde wangedra­gingen geenszins ongemerkt wil noch mag laten voorbijgaan,

heeft besloten:

Het traktement van de voorn. boekhouders J van den Einden en K. Oosting voor den tijd van twee, en dat van den geëmployeerde A. van Riemsdijk voor den tijd van drie maanden op de helft te verminderen.