Drents Archief, toegang 0186, invnr 960
NB: Dit contract is grotendeels, maar NIET helemaal, gelijk
aan het
contract dat op 7 oktober 1822 met het ministerie getekend
wordt.
Z.E. den Minister van Binnenlandsche Zaken en Waterstaat, als
daartoe geautoriseerd bij besluit van Z.M. d.d. 13 Maart 1822 No
22, ter eenre,
En de Permanente Kommissie van de Maatschappij van Weldadigheid,
als ten deze door de Kommissie van Weldadigheid behoorlijk
geautoriseerd, ter andere zijde,
Zijn overeengekomen, gelijk zij verklaren overeen te komen bij
deze hetgeen volgt:
Art. 1
De Permanente Kommissie zal van het Gouvernement overnemen duizend
Bedelaars, en dezelve plaatsen in de daartoe door haar in de
Ommerschans reeds bestaande of in andere tot dat einde aan te
leggene etablissementen.
Art. 2
Personen door gebreken buiten staat om te werken en kinderen
beneden de zes jaren zonder ouders kunnen in deze overneming niet
begrepen worden.
Art. 3
Het Gouvernement zal aan de Maatschappij doen uitbetalen
vijfendertig guldens per hoofd 's jaars in twee halfjarige
termijnen.
Art. 4
De permanente kommissie verbindt zich, om tot de overneming gereed
te zijn in den loop van de maand augustus aanstaande, zodanig dat
de bij artikel 1 vermelde bedelaars na die maand in de gemelde
etablissementen zullen kunnen worden opgenomen.
Art. 5
De besteding zal ingaan 14 dagen nadat de Permanente Kommissie aan
den Kontraktant ter eenre zal hebben kennis gegeven tot de
overneming gereed te zijn.
Art. 6
Een maand na die kennisgeving zal de eerste halfjarige termijn à f
17,50 per hoofd, en dus ter somma van f 17,500- door den
kontraktant ter eenre aan de Kontraktanten ter andere zijde worden
voldaan.
Vanaf hier is het gelijk aan het contract van 07 oktober, maar
door het vervallen van artikel 4 hierboven zijn alle navolgende
nummers daar een lager.
Art. 7
Deze betaling zal geschieden gedurende den tijd van zestien jaren,
zonder dat onvoltalligheid eenigen grond tot vermindering zal
kunnen geven.
Art. 8
Na verloop van deze zestien jaren behoudt het Gouvernement het
regt, om voortdurend een gelijk getal bedelaars in de
etablissementen van de Maatschappij ter verzorging te plaatsen,
zonder daarvoor verder eenige bestedingspenningen te betalen.
Art. 9
Nadat door de Kontraktanten ter andere zijde zal zijn gedaan de
kennisgeving in art. 5 vermeld, zal de kontraktant ter eenre aan
dezelve inzenden eene nominative opgave, bevattende naam,
voornaam, beroep, ouderdom en Godsdienstige gezindheid van de
Bedelaars, en waarbij tevens wordt gecertificeerd, dat de
opgegevene personen niet gebrekkig zijn. Alles met bepaling van
het waarschijnlijke tijdstip van hunne aankomst in de
Etablissementen van de Maatschappij.
Art. 10
De Bedelaars zullen buiten eenige kosten van de Maatschappij van
Weldadigheid getransporteerd worden tot in de door haar
aantewijzen Etablissementen.
Art. 11
De Kontraktanten ter andere zijde verbinden zich, om voor de
overgenomen Bedelaars, gedurende den tijd dat zij in het
Etablissement zullen zijn, buiten kosten van het Gouvernement te
zullen zorgen.
Art. 12
De verzorging zal geschieden overeenkomstig de reglementaire
instellingen bij de Maatschappij van Weldadigheid voor hare
bedelaars-inrigting reeds gemaakt of nader te maken.
Art. 13
De bedelaars zullen tot een werkzaam leven worden opgeleid, en
gedurende hun verblijf in het Etablissement tot arbeiden worden
genoodzaakt; zullende de Permanente Kommissie alle pogingen
aanwenden, om hen, zoo zij daartoe vatbaar zijn, door
Godsdienstig- en schoolonderwijs te beschaven en te verzedelijken.
Art. 14
De Kontraktant ter eenre behoudt het regt, om ten allen tijde de
staat van de door het Gouvernement bestede bedelaars te doen
onderzoeken en zich van de naarkoming van het bepaalde bij de twee
vorige artikelen te verzekeren.
Art. 15
Ingeval van overlijden, desertie of ontslag van een of meer
bedelaars heeft de kontraktant ter eenre het regt om het bij art.
1 bepaald getal weder aantevullen.
Art. 16
Van plaats hebbende sterfgevallen en desertien zal te dien einde,
bij het einde van iedere maand door de Permanente Kommissie aan
den Kontraktant ter eenre een gecertificeerde staat worden
toegezonden.
Art. 17
Na verloop van elk jaar zal de Permanente Kommissie aan den
Kontraktant ter eenre voordragen, welke voorwerpen zij vermeent
dat in de gewone maatschappij zouden kunnen terugkeren, zonder dat
het te duchten zij dat dezelve zich opnieuw aan bedelarij zouden
overgeven.
Art. 18
De kontraktant ter eenre zal daarop bepalen welke personen zullen
worden ontslagen, terwijl hem tevens de bevoegdheid wordt
toegekend om ook buiten de voordragt van de Permanente Kommissie
een grooter of kleiner gedeelte der bedelaars te ontslaan, mits
dezelve ten minsten één jaar in het instituut geweest zijn.
Art. 19
De aanvulling in Art: 15 gemeld, (en welke geschiedt door
terugzending van gedeserteerden of door nieuwe bedelaars),
geschiedt op de wijze, bij art 9 & 10 vermeld, en onder
betaling, door den kontraktant ter eenre van f 12:- voor de
kleeding van de nieuw aankomende per hoofd, welke betaling echter
niet zal behoeven te geschieden voor gedeserteerden, die binnen
drie maanden terug gebragt worden.
Art. 20
De Permanente Kommissie bedingt het regt, om personen, die bij de
aankomst voor den arbeid ongeschikt worden bevonden, of gedurende
hun verblijf in het Etablissement daartoe voor het vervolg buiten
staat geraken, uit het etablissement te verwijderen en aan den
kontraktant ter eenre terugtegeven om door anderen op de bepaalde
wijze vervangen te worden.
Art. 21
Ten einde de Permanente Kommissie in staat te stellen om de
benoodigde sommen te negocieren, zal het kontrakt alvorens
verbindend te zijn, met de speciale approbatie van Zijne Majesteit
worden bekleed, ten blijke van de garantie van het Gouvernement
voor de betalingen daarbij vastgesteld.
Aldus dubbeld gedaan, gesloten en geteekend