Drents Archief, toegang 0186, invnr 61
Frederiksoord den 29 april 1822
WelEdele Heeren!
Daar het getal der honden dagelijks vermenigvuldigt in de
kolonien en die nutteloze kostgangers hoogst schadelijk zijn voor
het koorn en buiten dien zo er een of meer razende moogte worden,
dat met zo veele kinderen en digt bij elkander wonende menschen
van de vreeselijkste gevolgen worden kan, dat hier niet zonder
voorbeeld is, geloof ik het dienstig eens en vooral dit kwaad
afteschaffen en veroorlove mij het navolgend concept besluit te
proponeren.
--
De Permanente Kommissie van Weldadigheid,
Overwegende dat het hoogst ongepast is in een instelling van
weldadigheid honden te doen onderhouden daar deze nutteloos een
gedeelte van het voedsel verteren,
Overwegende dat honden hoogst schadelijk zijn voor het in veld
staande koorn en veele schade daar aan toebrengen,
Overwegende dat honden de door toeval van razende honden mogten
gebeten worden met de schrikkelijkste gevolgen in de kolonien,
door zo veele menschen bewoont en daar onder een zo talrijk
geslacht van kinderen, zoude kunnen veroorzaken,
heeft besloten gelijk dezelve besluit bij deze:
1o In de kolonien woonachtige personen, het zij kolonisten, het zij tot de directie behorende zal geen hond of honden mogen houden, maar word zulks bij deze eens en voor altijd verboden.
2de Alle in de kolonien woonachtige personen zal worden aangezegd om zich binnen agt dagen van hunne honden te ontdoen.
3de Na verloop dezer agt dagen zal door den onderdirekteur der kolonie, vergezeld van de wijkmeester in iedere wijk een nauwkeurige huiszoeking gedaan worden en alle honden die bij iemand gevonden worden, dadelijk worden gedood, ten welken einde van de Heeren schouten van Vledder en Steenwijker woud de assistentie van de veldwachters zal worden verzocht.
4de Iedere kolonist bij welk een hond in huis gevonden wordt zal, zo die gedood is, 12 stuivers betalen aan de veldwachter en bovendien als onwillig om aan de beveelen van de Kommissie van Weldadigheid te voldoen voor de Raad van Policie te Steenwijk gebragt worden, ten einde na verdienste te worden gestraft.
5de De Heer Direkteur zal toezien dat de opgegeven bepalingen stiptelijk ten uitvoer worden gebragt, dit besluit tweemaal op het appel doen aflezen en het zelve door de wijkmeesters aan de hoeven doen bekent maken en daar van afschrift aan de Raad van Policie worden toegezonden.
--
Het is nodig gebleken van dien aard met kragt aantegrijpen. Dit
alleen kan de tegenkanting voorkomen en het is uit dien hoofde
dat het mij noodzakelijk schijnt het oogmerk in kragtige
bewoordingen uittedrukken.
Overredingen zijn reeds zo dikwerf vruchteloos beproeft dat ik
overtuigd ben dat gestrengheid in deze alleen het doel bewerken
kan.
Met hoogachting heb ik de eer te zijn
UWelEd DWDienaar
J. van den Bosch