2 mei 1822: Besluit wegens het verwijderen der honden uit de kolonien 


Drents Archief, toegang 0186, invnr 61

Van dit besluit heb ik geen transcriptie, maar WEL van het voorstel dat Johannes van den Bosch vanuit Frederiksoord doet voor dit besluit en omdat de rest van de permanente commissie meestal doet wat Johannes zegt, neem ik aan dat het besluit gelijk is aan het voorstel. Dat laatste staat in een brief gedateerd 29 april 1822, invnr 61:


Frederiksoord den 29 april 1822

WelEdele Heeren!

Daar het getal der honden dagelijks verme­nigvuldigt in de kolonien en die nutteloze kostgangers hoogst schadelijk zijn voor het koorn en buiten dien zo er een of meer ra­zende moogte worden, dat met zo veele kinderen en digt bij elkander wonende men­schen van de vreeselijkste gevolgen worden kan, dat hier niet zonder voorbeeld is, geloof ik het dienstig eens en vooral dit kwaad afte­schaffen en veroorlove mij het navolgend concept besluit te proponeren.

--

De Permanente Kommissie van Welda­digheid,

Overwegende dat het hoogst onge­past is in een instelling van weldadigheid honden te doen onderhouden daar deze nut­teloos een gedeelte van het voedsel verteren,

Overwegende dat honden hoogst scha­delijk zijn voor het in veld staande koorn en veele schade daar aan toebrengen,

Overwegende dat honden de door toeval van razende honden mogten gebeten worden met de schrikkelijkste gevolgen in de kolo­nien, door zo veele menschen bewoont en daar onder een zo talrijk geslacht van kinde­ren, zoude kunnen veroorzaken,

heeft beslo­ten gelijk dezelve besluit bij deze:

1o In de kolonien woonachtige personen, het zij kolonisten, het zij tot de directie beho­rende zal geen hond of honden mogen hou­den, maar word zulks bij deze eens en voor altijd verboden.

2de Alle in de kolonien woonachtige per­sonen zal worden aangezegd om zich binnen agt dagen van hunne honden te ontdoen.

3de Na verloop dezer agt dagen zal door den onderdirekteur der kolonie, vergezeld van de wijkmeester in iedere wijk een nauw­keurige huiszoeking gedaan worden en alle honden die bij iemand gevonden worden, dadelijk worden gedood, ten welken einde van de Heeren schouten van Vledder en Steenwijker woud de assistentie van de veld­wachters zal worden verzocht.

4de Iedere kolonist bij welk een hond in huis gevonden wordt zal, zo die gedood is, 12 stuivers betalen aan de veldwachter en bovendien als onwillig om aan de beveelen van de Kommissie van Weldadigheid te vol­doen voor de Raad van Policie te Steenwijk gebragt worden, ten einde na verdien­ste te worden gestraft.

5de De Heer Direkteur zal toezien dat de opgegeven bepalingen stiptelijk ten uitvoer worden gebragt, dit besluit tweemaal op het appel doen aflezen en het zelve door de wijkmeesters aan de hoeven doen bekent maken en daar van afschrift aan de Raad van Policie worden toegezonden.

--

Het is nodig gebleken van dien aard met kragt aantegrijpen. Dit alleen kan de tegen­kanting voorkomen en het is uit dien hoofde dat het mij noodzakelijk schijnt het oogmerk in kragtige bewoordingen uittedrukken.
Over­redingen zijn reeds zo dikwerf vruchteloos beproeft dat ik overtuigd ben dat gestreng­heid in deze alleen het doel bewerken kan.

Met hoogachting heb ik de eer te zijn

UWelEd DWDienaar
J. van den Bosch