Besluit van de permanente commissie dd 19 januari 1821 met 'Eenige hoofdartikelen voor de inrigting der kolonie van de Ommerschans (in verband staande met den brief, aan den Burgemeester en schepenen van Brussel te schrijven)'


Drents Archief, toegang 0186, invnr 960

Artikel 1
De bedelaars zullen aanvankelijk gelogeerd worden in het fort tien personen in eene kamer, met een opziener over hen gesteld.

Artikel 2
De opziener kan iemand zijn uit de armée, liefst gehuwd en zonder kinderen; ook knappe boerenlieden kunnen hiertoe genomen worden.

Artikel 3
De opziener heeft een klein apart kamertje, dat echter het vrije gezigt heeft in de kamer der bedelaars.

Artikel 4
De bedelaars staan in betrekking tot den opziener, als bedienden tot hunnen meester.

Artikel 5
De opziener is met de direktie in het huishouden belast.

Artikel 6
Mannen- en vrouwenbedelaars zijn altijd van één gescheiden, zoodat in één huisgezin van vrouwen, geene mannen gevonden worden.

Artikel 7
Er wordt in de Ommerschans uit eene algemeene menage geschaft; ieder haalt op gezette tijden de portie af, voor hem bestemd.

Artikel 8
De arbeid, die verrigt moet worden, zal bestaan in touw pluizen, vlas en wol spinnen, benevens veldarbeid, turfgraven enzv

Artikel 9
Alle arbeid wordt betaald volgens een vastgesteld tarief.

Artikel 10
Op den arbeidsloon wordt gekort 2 stuivers per gulden, voor het administratiefonds, 1/6de van het overschot voor de stad, ten wier behoeve de bedelaar geplaatst is; van het overige wordt de voeding gekort; terwijl het resterende aan den arbeider voor de ééne helft tot zakgeld, en voor de andere helft in de spaarbank wordt opgelegd.

Artikel 11
De voeding voor een volwassen man, zal bestaan in één en een half pond brood daags, ¼ pond boter in de week, eene portie soep of hutspot daagsen dit alles zal gerekend worden tegen 3 1/2 stuivers daags.

Artikel 12
Indien een volwassen man, langer dan eene maand in de kolonie geweest zijnde, minder dan 30 stuiver wekelijks verdient, of eene volwassene vrouw minder dan 22, wordt hem of haar het mindere in de volgende week op zijne voeding gekort; tenzij er redenen bestaan mogten, om hem of haar daarvan te verschonen, welke aan de komm. zullen worden kenbaar gemaakt.
De verdiensten der kinderen worden naarmate hunner jaren op dezelfde wijze proportioneel berekend.

Artikel 13
Indien de verdiensten niet mogten toereiken, om, na korting van het 1/6 voor de stad, welke den kolonist geplaatst heeft, en der 2 st per gulden voor het administratie fonds, - de voeding te betalen, en echter die verdiensten de bepaalde taks beloopen, zal het tekort komende den kolonist vanwege de Maatschappij worde voorgeschoten, en later moeten worden inverdiend.

Artikel 14
Indien iemand tot den arbeid onwillig is, wordt hij in een daartoe bestemde plaats alleen opgesloten, en ontvangt niets tot zijn onderhoud dan hetgeene hij door arbeid verdient.

Artikel 15
Zoo iemand zich wel gedraagt, en door zijne arbeid f 100:- in de spaarbank verworven heeft, kan hij zijn ontslag bekomen. het geld wordt hem dan uitbetaald, en hij kan als vrij man in dienst blijven der Maatschappij, of wel, zich naar elders begeven.

Artikel 16
Over den veldarbeid
Er zullen hoeven aangelegd worden, van eene woning voor 10 a 12 personen, en 6 morgens grond daarbij. (6 morgen = 5 hectare)
Eene woning zal bewoond worden door een kolonist van de Maatschappij, en 5 of 6 bedelaars, die zich binnen de Ommerschans wel gedragen hebben; zij zullen als huisbedienden bij de kolonist daarbij ingedeeld worden.
Vier morgen gronds daarvan behooren aan den kolonist, die daarvoor f 60:- huur betaald. De veldvruchten van de twee andere morgens, zullen voor de ééne helft komen ten voordeele der Maatschappij, voor de andere helft ten voordeele der bedelaars.
Voor de geheele hoeve wordt betaald f 100:- aan het fonds van den landbouw, waarin de 2 morgens gronds van de bedienden gelijkmatig deelen.?? worden betaald, gelijk van andere hoeven, in mindering van schuld.

Artikel 17
De hoeven in staat van kultuur gebragt zijnde, blijven de bedienden een zesde hunner verdiensten aan de Maatschappij betalen, ontvangen 1/6 aan zakgeld en voor de spaarbank; het overige komt ten voordeele van den kolonist, bij wien zij inwonen.

Volgt een half-afgemaakte berekening van stichtingskosten en opbrengst van een hoeve.

Dit plan zal dus nooit op deze manier uitgevoerd worden. Het is slechts een opzetje om Burgemeester en schepenen van Brussel te paaien.