12 april 1819: Besluit ten aanzien van de proefkolonisten Metz en Rigagneau


Drents Archief, toegang 0186, invnr 960 mapje 1819 (het besluit is ongedateerd, maar valt te dateren aan de hand van brievenboek en gebeurtenissen)


De Permanente Kommissie de herhaalde berichten wegens het slecht gedrag van J. Metz en de vrouw van Rigagneau ontvangen hebbende, overwegende dat dergelijke voorbeelden in de kolonie niet kunnen worden gedult, heeft besloten, gelijk dezelve besluit bij dezen

1stelijk
Dat het huisgezin van J. Metz en Rigagneau zal worden verklaard het eerste onwaardig, het 2de ongeschikt om in de vrije kolonie van de Maatschappij te worden opgenomen en het eerste mitsdien uit dezelfde gebannen, het 2de de inwoning daar in ontzegd word.

2de
Dat genoemde huisgezinnen zullen teruggeven alle zodanige kledingstukken, gereedschappen en andere zaken toebehorende aan de Maatschappij als hun ten gebruike gegeven zijn.

3de
Reserveert de Maatschappij aan zich zodanige rechtelijke actie wegens gemaakte schulden tegens hen te institueren als zij dienstig oordelen zal.

En zal hiervan, kennis worden gegeven aan de gezamentlij­ke kolonisten en aan J. Metz en Rigagneau in het bijzonder.


Zie meer over Metz op deze pagina en meer over Rigagneau deze pagina.