Drents Archief, toegang 0186, invnr 960 mapje 1819 (het besluit
is ongedateerd, maar valt te dateren aan de hand van brievenboek
en gebeurtenissen)
De Permanente Kommissie de herhaalde berichten wegens het slecht
gedrag van J. Metz en de vrouw van Rigagneau
ontvangen hebbende, overwegende dat dergelijke voorbeelden in de
kolonie niet kunnen worden gedult, heeft besloten, gelijk dezelve
besluit bij dezen
1stelijk
Dat het huisgezin van J. Metz en Rigagneau zal
worden verklaard het eerste onwaardig, het 2de ongeschikt om in de
vrije kolonie van de Maatschappij te worden opgenomen en het
eerste mitsdien uit dezelfde gebannen, het 2de de inwoning daar in
ontzegd word.
2de
Dat genoemde huisgezinnen zullen teruggeven alle zodanige
kledingstukken, gereedschappen en andere zaken toebehorende aan de
Maatschappij als hun ten gebruike gegeven zijn.
3de
Reserveert de Maatschappij aan zich zodanige rechtelijke actie
wegens gemaakte schulden tegens hen te institueren als zij
dienstig oordelen zal.
En zal hiervan, kennis worden gegeven aan de gezamentlijke
kolonisten en aan J. Metz en Rigagneau in het
bijzonder.