Op het
platform www.velehanden.nl vond van 1 april 2015 tot 21
september 2017 het project Post van Weldadigheid
plaats. De ingekomen post van de Maatschappij van Weldadigheid
van 1818 tot en met 1847 is ingescand en die 135.321 scans
werden door 458 vrijwilligers geïndexeerd. Dat wil zeggen dat
ze de handgeschreven stukken doorlazen en de erin voorkomende
persoonsnamen noteerden. Die namen staan nu in de genealogische database van het Drents
Archief en in de database alle
kolonisten.
Ten behoeve van dat project schreef ik elke week een
column. Een overzicht van die stukjes staat op deze pagina.
Hieronder staat...
De stichting van de kolonie Willemsoord verdient absoluut een
vermelding op het lijstje Grootste Chaossen in de Vaderlandse
Geschiedenis.
Als op donderdag 1 juni 1820 de eerste bewoners arriveren, zes
gezinnen uit Kampen plus zes weeskinderen en zes gezinnen uit
Monnickendam plus zes weeskinderen, totaal rond de zeventig
personen, zijn de aannemer en zijn bouwvakkers nog bezig, want die
waren de afgelopen tijd 'door de gestadige regens in het afmaken
der gebouwen belemmerd' en ze hebben herstelwerk doordat een storm
met onweer 'aan 2 à 3 huizen in de kolonie no. 3, die in den
opbouw, en dus tegen windvang niet behoorlijk gedekt waren, min of
meer aanmerkelijke schade heeft toegebragt'.
Aldus Johannes van den Bosch die al enkele maanden ter plekke is
om de kolonie uit de grond te stampen. Nauwelijks heeft hij die
eerste zeventig bewoners onderdak gebracht of op zaterdag komt de
eerste lading Dordrechtenaren binnen, 59 weeskinderen. 'Dan
daarbij is slechts een huisgezin en een huisverzorger', schrijft
Johannes, 'het schijnt dat de subkommissien niet een maal de
moeite nemen van te denken bij het geen zij doen.' Als ze de
huisverzorgers, die voor de kinderen moeten zorgen, vooruit hadden
gezonden, had hij dat nog kunnen begrijpen, 'maar kinderen alleen
is ongerijmd'.
Hij weet er niet goed raad mee. 'Ongelofelijk is de moeite om die
van het nodige te voorzien. Men kan hun niets verstrekken uit
vrees dat het verlopen word.' Hij zoekt mensen om ze bij in huis
te doen, 'doch aan deze heb ik gebrek'. Bovendien is hij 'om vier
of vijf duchtige kaerels verlegen om order te houden'. Want er
moet nodig rust gebracht worden. 'De groote jongens schijnen
gelijk doorgaans de weesjongens van grote weeshuizen verduveld
baldadig.'
Hij vraagt om meer personeel. 'Potige duchtige kaerels heb ik
nodig. Hier zal wat te plukken vallen. Halfblanke heertjes kan ik
niet gebruiken.'
Midden in de drukte krijgt hij bericht van de contactpersoon in
Amsterdam dat hij 'dinsdag 120 zielen van Dordrecht mij nog zal
toezenden'. Met hetzelfde schip arriveren gezinnen en weeskinderen
uit Rotterdam, Gorinchem en De Rijp. Via een andere boot, de
lijndienst uit Enkhuizen, zijn dan de kolonisten uit Enkhuizen en
Bovenkarspel al de Zuiderzee overgestoken en over land zijn
gearriveerd gezinnen en weeskinderen uit Hoogeveen, Leeuwarden en
Harlingen. Meteen daarop volgen de nieuwe bewoners uit Montfoort,
Goor, Sleeuwijk, Utrecht, Boskoop, Delfshaven. Harderwijk,
Zutphen, Nijkerk en Vlaardingen.
Het eerste dat opvalt is de onervarenheid van die gezinnen, ze
'moeten in het algemeen zeer veel leeren. Weinige slegts hebben
eenige kennis van landbouw'. Terwijl hen wordt voorgedaan hoe ze
een kantschop moeten vasthouden, blijft het probleem dat er te te
weinig verzorgers zijn en te veel wezen. 'Thans ben ik bij gebrek
van personen daar ik die bij indeelen kan, verplicht er 10 in een
huis te logeren.' Dat is ook niet gezond. 'Ze slapen in een bed.
Alle zijn schurft van kop tot teen.' Aan de verzorgers die er wel
zijn mankeert van alles. Er is ene van de Berg, 'die een lap is
door en door,' schrijft Johannes, er is ‘een bakkersbaas die een
bakkerij verkwispeld heeft tegen een lading genever die hem door
de keel gezeild is, een snijder die Frans en Engels spreekt en de
gepersonifieerde luiheid verbeeld en een wijnsteker die de drank
liever drinkt als verkoopt’.
Hij zou er wel van af willen, maar dat kan niet. 'Ik kan die niet
terug zenden omdat ik mij niet weet te redden met de kinderen.' En
hij verzucht: 'De duvel is niet in staat order te houden onder
zulk een boel.'
Als na verloop van tijd de stofwolken zijn opgetrokken, worden er
uit die chaos conclusies getrokken en wordt er een besluit genomen
dat de boel beter moet stroomlijnen. 'Iedere kolonie,' aldus de
permanente commissie op 29 september 1820, 'zal worden afgedeeld
in wijken van 20 tot 30 huizen; over ieder wijk wordt een
wijkmeester gesteld.'
En vanaf dat moment bestaat het verschijnsel wijkmeesters. Met
enerzijds de taak 'de kolonisten in den veldarbeid te
onderwijzen', en anderzijds te 'zorgen voor een goede policie in
hunne wijken'.
In de post komen ze regelmatig voor, maar nu weten jullie waar ze
vandaan komen.
Wil Schackmann
De chaotische start van de kolonie Willemsoord is ook
beschreven in het boek De strafkolonie
pagina 49 ev. Het besluit waarbij wijkmeesters worden ingesteld
staat hier.