Post van Weldadigheid

Op het platform www.velehanden.nl vond van 1 april 2015 tot 21 september 2017 het project Post van Weldadigheid plaats. De ingekomen post van de Maatschappij van Weldadigheid van 1818 tot en met 1847 is ingescand en die 135.321 scans werden door 458 vrijwilligers geïndexeerd. Dat wil zeggen dat ze de handgeschreven stukken doorlazen en de erin voorkomende persoonsnamen noteerden. Die namen staan nu in de genealogische database van het Drents Archief en in de database alle kolonisten.
Ten behoeve van dat project schreef ik elke week een column. Een overzicht van die stukjes staat op deze pagina.
Hieronder staat...

Stukje 40: Moord!

Dat mensen proberen weg te lopen uit het bedelaarsgesticht speelt al vanaf de oprichting. Bij de oude werkhuizen in de steden en de twee vroegere provinciale gestichten in Hoorn en Veere was dat ook al schering en inslag, dus waarom zou het op de Ommerschans anders zijn? Maar de laatste tijd, meldt de directie in juli 1839, gaat dat in de vorm van 'complotten'. Een groepje bedelaars, 'met stokken en messen gewapend', doet een gezamenlijke uitbraakpoging waar de bewakers weinig tegen kunnen beginnen, 'willen zy zich zelve niet in groot gevaar brengen van gewond of gedood te worden'.
Als maandag 22 juli 1839 vier mannen gezamenlijk op de vlucht slaan, is dat al het zesde 'complot' in drie maanden. Maar 'bij de Zwolsche weg aan de westzijde der kolonie' stuiten ze op twee militaire veteranen die als veldwachters dienst doen. Petrus Johannes Bohan is deze maand 49 jaar geworden, voormalig kannonier te Charleroi, sinds mei 1828 op de kolonie, vader van zes kinderen. Johan Rozenstengel is zes jaartjes ouder, voormalig fuselier te Heusden, sinds 1833 op de kolonie, vader van drie kinderen.
'Deze veldwachters hebben volgens de door hen uitgebragte rapporten beproefd, of niet de genoemde kolonisten door woorden zouden kunnen worden tegengehouden, hetgeen echter geen gunstig gevolg had mogen hebben, daar dezelve kolonisten, aan hunne vermaningen geen gehoor gegeven en hun voornemen om doortedringen hadden zoeken ten uitvoer te brengen.' In gewoon Nederlands: de veldwachters roepen 'Stop!' en de kolonisten lopen gewoon door.
Omdat de veldwachters hen 'zonder het gebruik van wapenen niet durfde aantetasten' heeft veldwachter Bohan 'dadelijk gebruik van zijn geladen geweer gemaakt'. Dat wapen ging echter niet af en toen heeft Bohan met de kolf van zijn geweer een van de vluchters een klap gegeven waardoor hij tegen de grond ging.
Inmiddels heeft veldwachter Rozenstengel zijn geweer geladen 'met aan stukken geslagen kogels' en heeft hij de bedoeling om 'een der kolonisten en wel met name Hendrik Oversteeg in de beenen te schieten'. Maar dat gaat gruwelijk mis met als gevolg dat het schot 'hem niet alleen in het eene scheenbeen, maar ook in de linkerborst holte trof'. Met dramatisch gevolg: 'welke laatste verwonding dan ook al zeer spoedig den dood ten gevolge had'.
Als gezegd heet het slachtoffer Hendrik Oversteeg, hij is geboren 1793 te Franeker en dus ten tijde van zijn overlijden 45 of 46 jaar oud. Hij is klein, 1 meter 48, heeft zwart haar en bruine ogen en geen bijzondere kenmerken. Hij is afgelopen februari binnengevoerd vanuit Arnhem en dat was zijn vierde opname in het gesticht. Volgens de directie iemand die 'meermalen is gedeserteerd geweest',  en dat klopt want zijn eerste en tweede opname waren geëindigd met desertie, maar nu zou hij de drie anderen, 'die inmiddels zich overgegeven hebben en teruggebragt zijn', tot deze fatale vluchtpoging hebben overgehaald.
De adjunctdirecteur van de Ommerschans, Adrianus Hulst (niet te verwarren met Coenraad Hulst die adjunctdirecteur is van de vrije koloniën, ik denk dat Adrianus een jongere broer is) licht meteen de burgemeester van Ommen in. Die komt poolshoogte nemen en brengt daarna 'den Heer Officier van Justitie bij de arrondissements Regtbank te Deventer' op de hoogte. Twee dagen later komen de substituut officier, de rechter commissaris, een commies griffier en een arts het lijk bekijken en informatie vragen.
De onderzoekers geven als hun verwachting 'dat Rosenstengel zoo niet geheel vrygesproken er dan toch wel met eene ligte straf wegens onvoorzigtigheid zoude afkomen'. Dat is ook wat directeur Jan van Konijnenburg voorstaat, hij vindt 'dat er alle mogelijke pogingen behooren te worden aangewend, om den veteranen veldwachter Rosenstengel met eene ligte correctionele straf te doen vrijkomen'.
De permanente commissie gaat daar voor zorgen. Ze schrijft een brief aan de rechtbank in Deventer dat die er niks mee te maken heeft. De veteranen vallen onder het ministerie van Oorlog. De veldwachter heeft 'in zyne betrekking als militair van het hem door de militaire autoriteit toevertrouwde wapen en kruid gebruik gemaakt'. En daarom is hij er 'niet aan den burgerlijken maar aan de militairen regter verantwoordelijk voor'. Dus de rechtbank moet zich er niet mee bemoeien en in plaats daarvan laat de permanente commissie de kapitein der veteranen, Thonhäuser, een rapportje maken voor de militaire autoriteiten.
Hoe dit afloopt heb ik nog niet kunnen vinden, maar ik kan het wel raden, Rozenstengel krijgt een beleefde vermaning.

-

Maar er moeten ten behoeve van een afgewogen geschiedschrijving nog wel twee kanttekeningen bij gemaakt worden:
Ten eerste zit het in het systeem ingebakken. Zoals ook Van Konijnenburg toegeeft dat 'de op elke desertie gestelde boete, voor iederen veldwachter, hen als het ware dringt, om dezelve te verhinderen'. Met de veteranen ligt het ietsje anders, omdat zij ook hun militaire pensioen nog hebben, maar ik vermeld even hoe het in het begin door Johannes van den Bosch met de eerste aanstelling van veldwachters op de Ommerschans opgezet werd. In principe wilde hij hen voor dat werk twee gulden per week betalen, maar omdat hij zweert bij het principe van stukloon voert hij dat ook hier in. Ze delen in het premiestel voor opgepakte deserteurs, dus ze krijgen drie gulden voor elke bedelaar die zij ‘buiten de limite van het gesticht opvatten’. Daarentegen wordt er bij elke veldwachter vijftien stuiver van het loon afgetrokken voor een bedelaar die ontsnapt en niet achterhaald wordt. Lopen er dus in een week drie weg dan hebben de bedelaar-veldwachters een negatief inkomen.' Ja, daar word je natuurlijk schietlustig van.
En ten tweede meldt de adjunctdirecteur 'dat het bij de schouwing van het lijk is gebleken, dat geen twee zooals mij was gerapporteerd, maar zeven wonden waren toegebragt'. Hendrik Oversteeg is niet aangeschoten, hij is doorzeeefd!! Of Rozenstengel heeft meerdere malen geschoten of - en dat vermoed ik - die 'aan stukken geslagen kogels' zijn een vorm van munitie waarmee niet valt te mikken en waarmee je altijd een bloedbad aanricht (tegenwoordig heet dat 'collateral damage').

Met dank aan Abdulwadûd,

Wil Schackmann

De hier beschreven gebeurtenissen zijn ook verhaald in het boek De strafkolonie pagina 206-208.