Op het
platform www.velehanden.nl vond van 1 april 2015 tot 21
september 2017 het project Post van Weldadigheid
plaats. De ingekomen post van de Maatschappij van Weldadigheid
van 1818 tot en met 1847 is ingescand en die 135.321 scans
werden door 458 vrijwilligers geïndexeerd. Dat wil zeggen dat
ze de handgeschreven stukken doorlazen en de erin voorkomende
persoonsnamen noteerden. Die namen staan nu in de genealogische database van het Drents
Archief en in de database alle
kolonisten.
Tem behoeve van dat project schreef ik elke week een
column. Een overzicht van die stukjes staat op deze pagina.
Hieronder staat...
Het is de vraag of dit stukje wel echt bij de categorie 'liefde'
hoort. Het gaat er nou niet bepaald liefdevol aan toe. En dan moet
ik het ook nog in 2-en doen omdat ik nog niet alles gevonden heb.
Maar alla...
Het is zeker dat Willem Frederik Eksteen en Hester de Kort elkaar
in de bedelaarsgestichten hebben leren kennen. Als Hester vier
jaar vastzit, krijgen zij en Willem Frederik in 1829 een zoontje.
Aangifte wordt gedaan door bedelaarskolonist-geneesheer Douwe
Petrus van Steenwijk, die op dat moment in een van zijn langere
nuchtere periodes verkeert. Willem Frederik Eksteen, die ook wel
voorkomt als Frederik Wilhelm en ook wel als alleen Willem of
alleen Frederik, dat luistert blijkbaar allemaal niet zo nauw, is
op dat moment net even op vrije voeten.
Maar laat ik bij het begin beginnen en de hoofdrolspelers
voorstellen. Willem Frederik Eksteen behoort tot de oudgedienden
van het bedelaarsgesticht. Zijn eerste opname is al in 1825. Op 17
maart van dat jaar voert Amsterdam een stuk of veertig bedelaars
het gesticht in, waaronder Willem Frederik. Hij is dan 21 jaar,
vijf voet en vier duim lang, heeft blond haar en bruine ogen en is
als zovelen pokdalig. Hij behoort na twee maanden tot de
allereerste bewoners van het tweede gesticht in Veenhuizen, kort
nadat besloten is dat als bedelaarsgesticht te gebruiken en een
eerste groep vanuit de Ommerschans is overgebracht.
Hester de Kort komt een paar maanden na hem aan. Ze is afkomstig
uit Bruchem, in de Bommelerwaard en door het gemeentebestuur
van die plaats in de Ommerschans afgeleverd. Ze is twee jaartjes
ouder dan Willem Frederik, vier voet en negen duim lang, bruin
haar en blauwe ogen. Voorzover ik kan nagaan heeft ze al drie
bevallingen achter de rug. In Bruchem had ze vanaf ongeveer haar
twintigste al twee kinderen van een onbekende vader gekregen en
bij haar opname in de Ommerschans moet ze ook zwanger
geweest zijn, want na een half jaar overlijdt daar een tien weken
oud kindje. Het zou wel eens de reden kunnen zijn dat de gemeente
Bruchem haar naar het bedelaarsgesticht heeft gebracht.
Bij het kind dat in september 1829 in Veenhuizen wordt geboren en
dat aan het begin van dit stukje is genoemd, wordt wel een vader
gemeld, Willem Frederik dus. Als gezegd is hij dan op vrije
voeten, maar een klein jaar later meldt hij zich. Augustus 1830
komt hij in de Ommerschans aan vanuit Avereest. En als iemand
vanuit Avereest komt, kun je er donder op zeggen dat het een
vrijwillige opname is. Iemand redt het niet in de buitenwereld,
trekt bij gebrek aan een ander sociaal vangnet richting de
Ommerschans, waar het niet mogelijk is jezelf aan de poort te
melden, en dus gaat men naar het logement van Kruizinga dat tevens
dient als gemeentehuis van Avereest, aan de Dedemsvaart, ter
hoogte van wat tegenwoordig Balkbrug heet, om zich daar aan te
melden.
Op 19 december 1831 wordt Hester vrijgelaten, mei 1832 wordt
Willem Frederik vrijgelaten, een maandje daarna trouwen ze in
Kerkwijk, nabij Bruchem, en wordt het in Veenhuizen geboren kind
gewettigd. In november van dat jaar is Willem Frederik er weer,
een tamelijk korte opname van anderhalf jaar. In juli 1834 wordt
hij ontslagen, maar dat is alleen om zijn familie op te halen want
twee weken later komen ze met z'n drieën aan: Willem Frederik,
echtgenote Hester Eksteen-de Kort en het eerder al genoemde
zoontje.
Ze worden overgebracht naar Veenhuizen en Willem Frederik wordt
daar 'bedelaars kolonist veldwagter'. Ze wonen als gezin bij
elkaar, ik neem aan in een van de veldwachterswoningen op het
terrein, wat meestal als een veldwachterhut wordt aangeduid. Maar
dan: januari 1836 meldt Willem Frederik zich in opgewonden
toestand bij de adjunctdirecteur van het tweede gesticht Coenraad
Hulst.
Hij vertelt dat hij zijn vrouw 'in een ongeoorloofde gemeenschap
had gevonden, in het veen, achter een turfbult'. Ze was met iemand
'uit het 3e Gesticht, die hij door de vlugt niet had kunnen
herkennen'.
Hij gaat verder dat zij 'buitendien een zoodanige gemeenschap
onderhield aan het Gesticht', ik neem aan dat hij hier het tweede
of bedelaarsgesticht bedoelt. Als bewijs daarvoor haalt hij wat
geld uit zijn zak dat zijn vrouw 'op die wijze verdiend, had te
huis gebragt'. Willem Frederik verklaart dat hij 'met zulk een
sujet niet langer kon en wilde leven' en hij wil meteen van haar
gescheiden worden.
Adjunct Coenraad Hulst heeft niet doorgeleerd voor mediator en
weet er niet goed raad mee. Hij belooft er werk van te zullen
maken, 'hun beide aanbevelende tot zoo lang geduld te hebben en in
vrede te leven'. Maar daar piekert Eksteen niet over. Hij dramt
door en er zit voor Hulst niets anders op dan hem ter plekke als
veldwachter te ontslaan, hem te ontwapenen en meteen op een
bedelaarszaal te plaatsen.
Hester wordt door hem opgedragen het meubilair uit de hut over te
dragen, 'om ook daarna in een der vrouwenzalen over te gaan'.
Blijkbaar is Willem Frederik daar bij aanwezig, want volgens de
adjunct 'wierp hij eene verachtelijke boosaardige blik op zijn
vrouw, zeggende, bij het heengaan: "Ik zal jou beest nog eens de
nek omdraayen".'
We zijn nu in het stadium waar het tegenwoordige taalgebruik
spreekt van een vechtscheiding. Het speelt allemaal een week
voordat de familie Eksteen op bevel van directeur Van Konijnenburg
wordt overgeplaatst naar de Ommerschans, want... anderhalve maand
geleden heeft zich iets soortgelijks afgespeeld, waarbij ook een
employée van de Maatschappij betrokken was. Dat heb ik nog niet
kunnen bekijken en daarom komt het verdere verhaal volgende week,
want ik wil toch wél weten welke employée en hoe en wat.
En och, dit is ook helemaal niet slecht als cliffhanger. "Ik zal
jou beest nog eens de nek omdraayen".
((in de wereld van het soapschrijven zetten we daaronder dan
'freeze frame', het beeld bevriest op het gezicht van de laatste
spreker en dan de aftiteling:))
Wil Schackmann
Het vervolg staat hier.