Post van Weldadigheid

Naar het overzicht
van stukjes

Stukje 5: Onzedelijke omgang

Ik wil eerst even van de gelegenheid gebruik maken om te vertellen hoe ontzettend leuk ik dit allemaal vind. Toen het Drents Archief mij vroeg aan dit project mee te werken, had ik geen idee dat ik zo enthousiast zou raken. Het is fantastisch om te zien hoe de deelnemers hier, en de vrijwilligers die op het archief bezig zijn, dit enorme archief stukje bij beetje toegankelijk maken. Door dat enthousiasme volg ik de site als een puber zijn facebook volgt en heb ik mijn ochtendgymnastiek vervangen door een halfuurtje scans.

In dat kader was ik bezig met scan 434 van de zogeheten 'batch' 162 en dat was een lijst van strafkolonisten dd 25 september 1833. En terwijl ik die invoerde realiseerde ik mij dat ze bijna allemaal in de strafkolonie zaten wegens 'onzedelijke omgang'.
Eerst strafkolonisten. Dat zijn vrije kolonisten of weeskinderen die voor onbepaalde tijd zijn verbannen naar een gebouwtje op de wal van de Ommerschans. Ik ga proberen hier een plaatje van dat strafkoloniegebouw bij te plaatsen. Als het lukt, zie je op de achtergrond een stukje van het grote bedelaarsgesticht dat op het middenplein van de schans stond.



Dan onzedelijke omgang. De Maatschappij van Weldadigheid wil haar kolonisten verheffen en onderdeel daarvan is de bestrijding van 'onkuisch gedrag'. In het maandblad van de Maatschappij wordt tekeer gegaan tegen de ‘zedelooze dierlijkheid’ bij de lagere volksklasse, het gaat over de ‘hebbelijkheid’ van de arme ‘om zijn ongeregelde zinnelijke neigingen op te volgen’ en over de noodzaak van het ‘beteugelen van driften’.
Dat wordt streng aangepakt. Kom je er bij een diefstalletje of een uiting van dronkenschap of een belediging van de onderdirecteur meestal af met een paar dagen opsluiting in de strafkamer op de kolonie, bij onzedelijk gedrag volgt altijd een verbanning naar de strafkolonie.
Zo tref ik op de lijst Willempje van der Dooze. Ze komt uit Vreeland (in de Vechtstreek, bij Loenen). Ze is weduwe van Johan Bernard Scho(o)lbroek en ze is 35 jaar als ze in 1824 met vier dochtertjes op hoeve 14 in Willemsoord komt wonen. Elk gezin in de kolonie moet beschikken over voldoende mannelijke arbeidskracht om het land te bewerken en daarom wordt er een 24-jarige jongeman meegezonden 'ter volmaking van het huisgezin'.
Dat laatste hebben Willempje en de jongeman letterlijk opgevat. Na verloop van tijd is ze zwanger van hem en moet ze voor de Raad van Politie en Tucht verschijnen wegens 'een ontuchtig levensgedrag'. Tijdens de verbanning naar de strafkolonie neemt die jongeman de benen, maar Willempje zal er liefst twaalf jaar (!) zitten. Dat komt mede omdat ze erin slaagt op de Ommerschans ook nog een keer zwanger te worden.
Er zit wel een happy end aan. Ze trouwt met een als bedelaar opgenomen man, die het kind uit de laatste zwangerschap als het zijne erkent, ze krijgen eerst een plaatsje als arbeidershuisgezin in Veenhuizen en een paar jaar later een hoeve in de vrije kolonie Wilhelminaoord. De dochters trouwen allevier met een kolonistenzoon en allemaal zullen ze de rest van hun leven op de kolonie blijven.

En tot slot nog even...: de negentiende eeuw is niet alleen een bolwerk van zedelijkheid, maar ook van schijnheiligheid. Die hierboven genoemde artikelen in het maandblad van de Maatschappij komen of uit de koker van de eerbiedwaardige secretaris van de Maatschappij, de voormalig predikant Willem Anthony Ockerse, die op zijn 28ste onder serieuze verdenking had gestaan zijn dienstmeid te Baarn - waar hij toen dominee was - met jong te hebben geschopt of uit de pen van de stichter van de koloniën Johannes van den Bosch, die een jaar na de dood van zijn eerste vrouw zijn driften niet had kunnen beteugelen en een jongejuffer uit Tiel zwanger had gemaakt.

Wil Schackmann