Naar het
overzicht
van stukjes
Het archief van de Maatschappij van Weldadigheid maakt het
mogelijk de ups and downs in het leven van sommige
koloniebewoners op de voet te volgen. Vooral als die kolonist zelf
ook een beetje vaardig met de pen is.
Dat geldt bijvoorbeeld voor Klaas Visser. Hij is begin dertig als
hij in 1818 door de subcommissie van weldadigheid te Grootebroek
wordt voorgedragen voor de proefkolonie Frederiksoord. Volgens
Grootebroek is Visser niet alleen een harde werker met verstand
van landbouw, maar is hij ook 'met een, in zijnen kring, boven
middelmatig verstand bedeeld'.
Een tijdje na zijn aankomst schrijft hij een brief aan de voor de
Maatschappij werkende predikant, 'bevattende zijne
vreugde-betuiging over de geschonkene gelegenheid tot het
uitoefenen van den openbaren Godsdienst'. En de vreugde komt van
twee kanten. De directie benoemt Klaas Viser tot lid van de eerste
'Raad van Toezigt' om mede te oordelen over een kolonist die een
misstap gedaan heeft. Hij wordt ook genoemd als 'onderopziener' en
als de kolonisten met de pet zijn rondgegaan om de slachtoffers
van overstromingen in Gelderland te steunen, is Visser een van de
twee die namens allen een begeleidende brief schrijft die volgens
buitenstaanders ‘zoo hunne edele beginselen, als hunne toenemende
beschaving kenschetst’.
Zijn carričre wordt echter belemmerd door zijn 'vele en alle nog
jonge kinderen' en een echtgenote die zich volgens de directie
niet goed ‘tot arbeijd en zindelijkheijd schikt’. Als hij in
september 1821 acht dagen te laat van verlof terugkeert, wordt hij
evenzoveel dagen opgesloten in de strafkamer op de kolonie. Hij
raakt zijn bevoorrechte positie kwijt, hij wordt een minder
gewaardeerd kolonist.
Dat verandert in 1828. Een ex-werknemer spuit in een boek forse
kritiek op de Maatschappij van Weldadigheid en Klaas Visser neemt
de pen ter hand om 23 bladzijden lang te betogen dat het allemaal
zo slecht niet is en te getuigen van zijn geloof in de
kolonisatie. Het wordt afgedrukt in het maandblad van de
Maatschappij om de buitenwereld te laten zien hoe tevreden de
kolonisten zijn. Twee jaar later wordt Klaas Visser bevorderd tot
wijkmeester.
Uiteindelijk delft hij toch het onderspit tegen de rigide aanpak
van de directie. In 1837 - de familie Visser woont inmiddels in
Willemsoord - wordt een van zijn dochters ervan beschuldigd
aardappelen van de Maatschappij te hebben gestolen. Als hij haar
verdedigt voor de Raad van Toezigt, zou hij met 'verregaande
brutaliteit' tegen de onderdirecteur uitgevaren zijn. Volgens de
notulen komt dat omdat 'Visser beschonken voor den Raad gekomen
is'.
En een paar maanden later ligt hij opnieuw onder vuur. Het gaat
weer over het verduisteren van aardappelen van de Maatschappij.
'Handel maar met mij volgens de wet in de Kolonie', schrijft
Visser aan de Raad. Hij weet dat het geen zin heeft te
verschijnen. Ze zullen toch worden gedegradeerd van vrije kolonist
tot arbeidersgezin in Veenhuizen. Maar het moet hem wel nog van
het hart dat 'de Maatschappij van Weldadigheid en hun doel en
beloften, waar op ik voor bijna twintig jaar na de koloniën
vertrokken ben in veele opzigten tekort schied'.
Klaas Visser zal nog tientallen jaren in Veenhuizen wonen en daar
op 75-jarige leeftijd overlijden.
Vrijdag 17 april om 21:05 uur op NPO 2: Land zonder Paupers, een
aflevering uit de NTR-serie De IJzeren Eeuw, welke
aflevering geheel gewijd is aan de koloniën, met daarin ook
aandacht voor de koloniale lotgevallen van Klaas Visser.
Wil Schackmann
NB: Genoemde uitzending is nu te bekijken via deze
link.