Amersfoortse ingedeelden 1818-1859


In samenwerking met Hans Faber van de afdeling Amersfoort eo van de NGV (Nederlandse Genealogische Vereniging) heb ik in de aanloop naar een lezing op 13 oktober 2009 zoveel mogelijk gegevens verzameld over de Amersfoortse wees- of armenkinderen die van 1818 - 1859 in de kolonie geplaatst werden.
De door mij uit het archief van de Maatschappij gehaalde gegevens zijn gecombineerd met door Hans in Amersfoort verzamelde archiefinformatie. Voorzover dingen te achterhalen zijn geeft het een beeld van de achtergronden van de ingedeelden, hoe het hen op de kolonie is vergaan en soms hoe zij later terechtgekomen zijn. Het geheel is ook in de vorm van een artikel verschenen in het blad Gens Nostra.


Eerst de basis waarop ze geplaatst werden. In 1820 sluiten de 'Heeren Regenten van het Weeshuys te Amersfoort' een contract met de Maatschappij van Weldadigheid voor de plaatsing van zes weeskinderen à 60 gulden per jaar per kind. Daarmee krijgen ze ook het recht (zie boek blz. 189) twee andere hoeves te vullen met gewone gezinnen, maar die gezinnen laten we hier even buiten beschouwing. Op 1 april 1820 wordt het contract getekend en op 30 augustus van dat jaar arriveert de eerste kluit Amersfoorters inclusief de wees- of armenkinderen.
Daarnaast plaatst de subcommissie Amersfoort eind 1821 éénmalig drie wezen op de kolonie. Die hebben we voor de volledigheid even meegenomen in onderstaande overzicht.

Toelichting bij het overzicht
De nummers in de eerste kolom zijn door ons toegekend.
Als er een geboorte-, huwelijk- of overlijdensakte is gevonden staat het teken # voor aktenummer, dv = dochter van en zv = zoon van.
Als er bij een geboortedatum ± staat wil dat zeggen dat dat geboortejaar afkomstig is uit de in dit opzicht ZEKER niet betrouwbare kolonie-administratie.
De geloofsovertuigingen zijn overgenomen uit de kolonie-administratie.
Als iemand de kolonie verlaat 'met ontslag' wil dat zeggen dat de Amersfoortse Heeren Regenten en de Maatschappij het met elkaar erover eens zijn dat de betreffende jongvolwassene een goede kans maakt om zelf in de gewone maatschappij de kost te verdienen. Soms wordt dat voorafgegaan door drie maanden verlof, waarin men tijd heeft een dienstje te zoeken. Keert men na die drie maanden niet terug dan volgt enige tijd later formeel ontslag.
De andere manier om de kolonie te verlaten is zonder toestemming en dat heet dan deserteren.
De formeel ontslagenen zullen zich voor een deel weer in Amersfoort vestigen. Een gedeserteerde doet dat meestal niet, die zou ook wel goed gek zijn om naar Amersfoort te gaan want dan pakken ze hem meteen weer op en transporteren hem terug.





Aankomst 30 augustus 1820
1
Barend Vermeulen
Geboren ± 1808 te Amersfoort, zv Jan Vermeulen en Rijntje of Reijertje van Kalken, hervormd, verlaat de kolonie met ontslag 11-7-1827, trouwt 20-1-1837 Maartensdijk # 1, met Gijsbarta Hendrika van Kesteren (24 jaar), krijgt 10 kinderen en overlijdt, nog steeds gehuwd, 4-10-1891 in De Bildt.
2
Bartholomeus van der Velde
Hoogstwaarschijnlijk geboren 30-10-1812 te Amersfoort # 241 als 'Bartholomeus de Wilde', zv Jan de Wilde en en Catharina Veenendaal, katholiek, deserteert van de kolonie 24-7-1824. NB: Als het geboortejaar klopt, is Bartholomeus dus rond zijn 12de de wijde wereld ingetrokken!! Overleden 24-2-1836 in Groningen akte # 3.
3
Jacoba Wels
Geboren 13-9-1812 Amersfoort #198, dv. Martje Wels (moeder Martje is overleden Amersfoort 10-4-1813 op 22-jarige leeftijd, ongeh), katholiek, verlaat de kolonie met ontslag 14-9-1833, overlijdt 29-1-1837 Amersfoort #47, ongehuwd.
4
Grietje van Rozendaal
Geboren ± 1812, katholiek, volgens vermoedelijke ovl dochter van onbekende vader en Grietje van Roozendaal (vermoedelijk overleden als Margaretha van Roosendaal, 28 jaar, ongehuwd 20-3-1817 Amersfoort#75), verlaat de kolonie met ontslag 7-8-1830, ovl vermoedelijk 12-11-1854 Amersfoort #322 (ongehuwd maar zie ook nrs 29 en 30)
5
Adrianus Fredericus Simons
Geboren ± 1813, hervormd, hij wordt in 1827 uitverkoren voor een vervolgopleiding op het door de Maatschappij opgerichte Instituut voor Landbouwkundige Opvoeding te Wateren, vanuit dat instituut verlaat hij de kolonie met ontslag in 1832 om in de Nationale Militie te gaan.
Volgens een in 1841 samengesteld rapport over afgestudeerde leerlingen van het Instituut voor Landbouwkundige Opvoeding zit hij in 1841 nog steeds in het leger en heeft hij het daar geschopt tot  'schermmeester'. 
6
Violetta Walbloem
Geboren 17-1-1815 Amersfoort #17 (vondelinge, geboortedatum = vinddatum), hervormd, verlaat de kolonie met ontslag 24-8-1833


Bovenstaande zes komen aan met de ongeveer 50-jarige Catharina Johanna Nol, weduwe Jan Ouwerkerk. De drie katholieke kinderen (nrs 2, 3, 4) worden dan op de kolonie ondergebracht bij een Haagse onderofficier van 55 jaar, Koenraad Vernouw of Fernouw, de (hervormde) weduwe Ouwerkerk krijgt ter aanvulling van de nrs 1, 5 en 6 drie wezen uit Utrecht in huis.
Zie het stamboek Willemsoord, de hoeves 17 (Vernouw) en 63 (Nol-Ouwerkerk).

Het verzorgen van de kinderen valt de weduwe zwaar, temeer omdat 'zij wekelijksch slegts voor 30stuiver ontving, waarvan zij 8stuiver voor turf en ook 2stuiver voor het hoeden der schapen moest afgeven, waardoor zij dan voor zout, zuur, zeep, licht koffij en andere kleinigheden voor 7 hoofden slegts eene gulden overhield'
Daarmee komt zij niet uit, of in haar eigen woorden: 'waarmede, zij zegt, niet rond te kunnen schieten'. Na twee jaar geeft ze er de brui aan, het is natuurlijk ook niet makkelijk met zes teeners in huis.

Amersfoort stuurt als opvolger Hendrik Buijs, 40 jaar, met echtgenote en een dochtertje van negen jaar, die er dus ineens zes zusjes en broertjes bijkrijgt. Ook hoeve 63 in Willemsoord. Maar Hendrik Buijs bouwt een reputatie op. De 'Raad van politie en tucht in de koloniën' meldt in oktober 1826 dat 'de huisverzorger Buis bekend is voor een man die gaarne sterke drank gebruikt en zulks noodwendig op de bij hem ingedeelde weezen nadeelig moet werken'. Hij wordt met zijn gezin drie jaar opgesloten in de strafkolonie en vanaf dan worden de Amersfoortse kinderen verdeeld over andere koloniale gezinnen.


Hierna komt de éénmalige plaatsing door de subcommissie Amersfoort. Deze weeskinderen zijn bedoeld als aanvulling voor het gezin van Kok. In tegenstelling tot de wezen die door het Weeshuis worden geplaatst op grond van het boven genoemde contract, worden deze kinderen na hun vertrek niet opgevolgd door andere kinderen. Eerst een plaatje van hun aankomststaat, dan de gegevens:



Aankomst 2 december 1821
7
Joannes van der Horst
Geboren ± 1809, katholiek, deserteert van de kolonie na enkele maanden. NB: Hierbij kan hetzelfde gezegd als bij nummer 2: zéér jong om op eigen benen te staan.
8
Jacobus van den Heuvel
Geboren 25-4-1813 Amersfoort #88, zv. Jacobus en Johanna Sutters (vader bij geb. ovl.), hij was 22-12-1817, dus op 4-jarige leeftijd, in het weeshuis opgenomen, katholiek, verlaat de kolonie met ontslag 23-10-1830
9
Johannes van Rozendaal
Geboren ± 1816, katholiek, verlaat de kolonie met ontslag 4-8-1830. NB: familie van nummer 4??


Zoals op het plaatje te zien, zijn de drie jongens door de subcommissie samengevoegd met het gezin van de Amersfoorter Joannes Hendriks Kok, zie deze pagina. Hij is door de subcommissie naar de kolonie gezonden op basis van een ander contract, waarbij 'een huisgezin van 7 persoonen' een hoeve krijgt voor 25 gulden per persoon per jaar, en omdat Joannes en zijn vrouw slechts twee kinderen hebben, dienen de drie jongens als aanvulling.

Uit de mond van Jacobus van den Heuvel (nr 8) wordt vijf jaar later opgetekend: 'had het te voren bij Kok goed gehad, was toch weggeloopen'. Hij is dan dertieneneenhalf jaar en wil de wijde wereld in en hij weet werk te vinden: hij heeft 'bij eenen boer te Eesveen als schaapherder gediend'.
Maar Eesveen is niet zo ver van Willemsoord af en tot zijn ongeluk blijkt oktober 1826 dat Jacobus 'thans door eenen wijkmeester te Eesveen wedergevonden' is en dan moet hij natuurlijk verschijnen voor het koloniale tuchtcollege. Want je mag niet zomaar van de kolonie af, dat heet deserteren.
De Raad van Policie en Tucht neemt in aanmerking dat 'Jacobus van den Heuvel van geene gunstige zijde bekend is'. Wat ze daar precies mee bedoelen is mij niet bekend, maar het besluit luidt in ieder geval 'Jacobus van den Heuvel te condemneren naar de Strafkolonie Ommerschans'.
Drie jaar wordt hij daar vastgehouden, dan mag hij terug naar de vrije kolonie, eerst even bij een Dordtse kolonist, daarna weer bij Joannes Hendrik Kok. Datzelfde jaar mag hij met ontslag weg van de kolonie.


Als gezegd is dit een ander contract en zijn ze gestuurd door de subcommissie, maar we pakken nu de lijn weer op van de kinderen die door de Heeren Regenten gestuurd zijn. Bartholomeus van der Velde (nr 2) is al in 1824 gedeserteerd, maar waarschijnlijk denken ze dat ze hem nog wel te pakken krijgen, want pas als de volgende van de kolonie weg is, nr 1, Barend Vermeulen, komen er twee opvolgers:

Aankomst 17 juli 1828
10
Hendrik den Dolder
Geboren ± 1816, katholiek, verlaat de kolonie met ontslag 6-9-1839 en gaat in militaire dienst.
11
Cornelia Bosterdijk
Geboren 3-9-1820 Amersfoort #266, dv. Elisabeth Bosterdijk, katholiek, verlaat de kolonie met ontslag 15-5-1845. trouwt 13-11-1850, Utrecht #489 met Gerardus Jacobus Zuijl (27), krijgt 3 kinderen die in het eerste jaar sterven en 1 zoon die overlijdt als hij 10 jr is, ovl 5-6-1866 Utrecht #768.


Hendrik den Dolder begint zijn koloniebestaan bij de kolonist Hermanus Rietberg uit Kampen, maar hij zal gedurende zijn 11-jarige verblijf maar liefst dertien keer worden overgeplaatst naar andere gezinnen.
Er is een boek geschreven over het Amersfoortse weeshuis.P.J.J.M. van Wees, Het Burgerweeshuis van Amersfoort, uitgeverij Bekking Amersfoort, deel 14 van de Amersfortia reeks ISBN 90 6109 5565.
De schrijver Dick van Wees was zo vriendelijk om zijn aantekeningen uit het archief Eemland door te nemen op de op deze pagina genoemde personen. In wat hij noemt BW 2 (notulenboek regenten) staat op 29 oktober 1838: Hendrik van den Dolder in militaire dienst gegaan. Aldus brief van permanente commissie van Weldadigheid aan bestuur weeshuis.
Als er in het vervolg van de pagina sprake is van informatie uit het Burgerweeshuisarchief, is die informatie van Dick van Wees afkomstig.

Cornelia Bosterdijk begint op de kolonie bij proefkolonist Gerrit Tjalling Gerritsma - zie zijn file - en zal nog meer koloniale huishoudens van binnen zien, zij wordt maar liefst vijftien keer overgeplaatst.

Vanaf 1829 krijgen alle op contract geplaatste personen een koloniaal nummer, voorzien van de letter 'B' van 'bijzonder contract'. Dat maakt het wat makkelijker te zien wie wie opvolgt. Die B-nummers zal ik later nog op gaan nemen.

In de daaropvolgende zes jaar zijn er, zie boven, vier ontslagen bij de resterende eerstelingen, te weten nr 3. Jacoba Wels, nr 4, Grietje van Rozendaal, nr 5, Adrianus Fredericus Simons en nr 6, Violetta Walbloem. Blijkbaar zamelt men het een beetje op en dan komen er vier tegelijk aan.

Aankomst 25 mei 1834
12
Albert Kier van Zijl
Geboren 19-11-1821 Amersfoort #341, zv. Maria van Zijl, volgens de kolonie-administratie een 'verlaten kind', hervormd, verlaat de kolonie met ontslag 31-7-1841, beroep schoenmaker, trouwt 5-5-1858 Hoogeveen #30 met Willemina Boer (38), ovl 22-2-1865 Hoogeveen #62.
13
Gerrit van der Hoeven
Geboren (als Gerrit van den Hoeven) 20-12-1822 in Amersfoort # 340, zv Abraham van den Hoeven en Anthonia van der Meulen, hervormd, verlaat de kolonie met ontslag 15-9-1842. .
14
Willem Doornbos
Geboren ± 1823, mogelijke ouders:volgens kolonie-administratie Willem Doornbos en Jansje van Ek (6-7-1823 Utrecht #603 ovl. Johanna van Eck, geh. met Willem Doornbos), katholiek, wordt 14-5-1836 ontslagen (13 jaar oud), maar blijkt zich vervolgens te bevinden in het wezengesticht te Veenhuizen. Vandaaruit wordt hij 9-6-1839 weer opgenomen in de kolonie, maar later dat jaar, 24-10-1839 keert hij van een kort verlof niet terug en sindsdien komt hij in de kolonie-administratie niet meer voor.
15
Edze Jurjen Diekema
Geboren ± 1819, hervormd, verlaat 4-8-1839 de kolonie, maar er niet wordt vermeld of hij ontslag heeft of is gedeserteerd.



Albert Kier van Zijl komt eerst in huis bij de Monnickendamse kolonist Jan Janse Meij, zie Frederiksoord-2 hoeve 16. Daarna bij de Groningse kolonist Hendrik Roelofs Rooseboom, althans diens weduwe want Rooseboom zelf is in 1830 tegen de Belgen ten strijde getrokken en in 1831 in het hospitaal te Bergen op Zoom overleden, en daarna bij de schoonzoon van Roosenboom, Willem Frederik Uhl, zie bij de kolonie-dynastiën
In het Burgerweeshuisarchief BW 2 staat over Albert Kier op 28 juni 1841 'ontslag gevraagd'.

Gerrit van der Hoeven begint bij Cornelia Cordia weduwe Groen uit Vlaardingen, en komt later bij kolonist Frederik Farenkamp of Fahrenkamp uit Den Haag, zie respectievelijk hoeves 12 en 74 van Wilhelminaoord. Dat zijn de enige adressen waar hij woont tot hij de kolonie verlaat.
Maar twee jaar later wordt hij waarschijnlijk bedoeld bij een aantekening in het Burgerweeshuisarchief BW 2 van 28 maart 1844: Geurt v.d. Hoeven wil op vacante hoeve i.pl.v. G. Bos; in beraad gehouden.
Met G. Bos wordt bedoeld Gerrit Janse Bos, de ongetwijfeld allerkortstondigste Amersfoortse kolonist. Op 14 maart 1844 komen zij aan in Frederiksoord, op 20 maart hebben ze de kolonie al weer verlaten!
Als 'Geurt' dezelfde is als 'Gerrit', dan was hij blijkbaar na zijn ontslag in de buurt gebleven, en ambieerde hij nu om zelf kolonist te worden. Maar het is uiteindelijk niet doorgegaan, de regenten zonden als vervanging het gezin van Gerrit van de Hoef.

Willem Doornbos begint bij proefkolonist Lucas Lucassen in Frederiksoord - zie zijn file - en daarna bij diens zoon Gerardus Lucassen. Daarna volgen wat overplaatsingen, maar bij die laatste zal hij ook terugkomen na zijn tijdelijke verblijf in Veenhuizen.

Van Edze Jurjen Diekema heb ik geen gegevens over zijn indelingen.


Omdat Willem Doornbos in 1836 tijdelijk van de kolonie verdwijnt (zie boven), is er dan plaats voor een opvolger:

Aankomst 28 juli 1836
16
Andries Geijtenbeek
Geboren 26-5-1822 Amersfoort #173, zv Joris Geijtenbeek en Lena Diepenveen, hij was op 20-12-1830, dus op 8-jarige leeftijd, in het weeshuis opgenomen, hervormd, verlaat de kolonie met ontslag 2-3-1840


Vóór zijn komst naar de kolonie staat over Andries Geijtenbeek in het Burgerweeshuisarchief BW 225 'naar Fred. Oord gestuurd wegens wangedrag, zonder uitzet'.
Hij komt eerst bij kolonist Johannes Teunissen uit Steenwijkerwold, daarna bij de Dordtse proefkolonist Adrianus Kranendonk - zie zijn file - dan bij de Ruiter en dan bij de Haagse kolonist Franciscus Herskamp, zie hoeve 9 van Frederiksoord-2
Daarvandaan neemt hij in 1838, hij is dan zestien, de benen. Hij heeft 'op den 1 augustus 1838 zich heimelijk uit de kolonie verwijderd'. Maar hij is 'op den 15 december weer vrijwillig teruggekomen'. Hij zal het koud gehad hebben. Hij wordt dan tijdelijk ondergebracht bij de kolonist Arend Oijens Kleinman uit Steenwijk, zie Frederiksoord-2 hoeve nummer 12.
Maar 19 januari 1839 moet hij verschijnen voor de Raad van politie en Tucht, zie plaatje:




Als reden voor zijn desertie geeft hij op 'bij den kolonist Herskamp geen genoegzaam eten gekregen te hebben', maar de directie is 'van het tegendeel overtuigd'. Hij wordt veroordeeld tot de strafkolonie. Op 10 februari 1839 komt hij daar aan.
In het Burgerweeshuisarchief BW 2 wordt op 11 februari 1839 genotuleerd dat er een brief van de permanente commissie is gekomen dat Andries in kolonie is teruggekeerd (was gedeserteerd).
Een jaar later, 17 januari 1840, wordt in het Burgerweeshuisarchief BW 2 genoteerd dat er een brief van de permanente commissie gekomen is dat Andries ontslagen kan worden. Op 2 maart van dat jaar wordt hij uit de strafkolonie vrijgelaten en verlaat hij het koloniale systeem.
In het Burgerweeshuisarchief BW2 staat op 28 april dat men hem naar zijn oom in Scherpenzeel heeft laten gaan, met uitzet van 12 gulden.

Aankomst 4 maart 1840
17
Johannes van den Oudenalder
Geboren 28-11-1831 Amersfoort #359, zv Anthonia van den Oudenalder, hervormd, verlaat de kolonie met ontslag 21-4-1852, tr 22-5-1858 Norg #17 met Hendrikje Takens (22 jaar), ovl als weduwnaar 20-4-1907 Utrecht #679
18
Johannes Harskamp
Geboren 11-10-1828 Amersfoort #351, zv Hendrika Harskamp, hervormd, naar strafkolonie 27-11-1851, verlaat vandaaruit de kolonie om in militaire dienst te gaan 18-5-1852


In het Burgerweeshuisarchief BW2 staat op 17 januari 1840 slechts dat men kinderen gestuurd heeft.

Aankomst 2 september 1841
19
Jannetje de Goede

Geboren 4-3-1825 Amersfoort #99, dv Cornelis de Goede en Johanna Lammers, hervormd, verlaat de kolonie met ontslag 15-8-1848


Jannetje de Goede wordt genoemd in het Burgerweeshuisarchief BW 2, 28 juni 1841 (oud 15 jaar).

Aankomst 24 januari 1843
20
Johannes Rijnard Hamilton
Geboren 18-2-1825 Amersfoort #76, zv Rudolph Hamilton en Antonia Veenendaal, hervormd, verlaat de kolonie met ontslag om in militaire dienst te gaan 1-6-1844, ovl 29-6-1847 Coevorden#388


Aankomst 31 mei 1844
21
Martinus van Heerd
Geboren 15-11-1830 Amersfoort #335, zv Bart van Heerd en Antje van den Berg, katholiek, verlaat de kolonie met ontslag om in militaire dienst te gaan 30-7-1849


Het Burgerweeshuis had een samenwerkingsverband met de Belgische stad Leuven. Amersfoortse rooms-katholieke weeskinderen konden daar terecht want in 1662 was een weeshuis aldaar gesticht door een uit Amersfoort afkomstige priester en hoogleraar te Leuven,  Jacobus van Santvoort (informatie uit het bovengenoemde boek van Dick van Wees).
Blijkbaar behoorde Martinus van Heerd tot die tijdelijk in België geplaatste kinderen, want het Burgerweeshuisarchief BW 2 meldt op 10 april 1844: jongen uit Leuven gekomen en naar Fred. Oord gestuurd.
Aan het eind van zijn koloniale carrière met het Burgerweeshuisarchief BW 2 op 30 april 1849: kind uit Fred. Oord wil in militaire dienst, akkoord.

Aankomst 26 augustus 1845
22
Elizabeth  van Diermen
Geboren 25-8-1828 Bunschoten #23, dv Jacob van Diermen (geb. ± 1796, ovl 18-4-1872) en Grietje Hopman (ovl 1853), zij was op 19-10-1832, dus op 4-jarige leeftijd, in het weeshuis opgenomen, katholiek, deserteert van de kolonie 2-10-1846, tr 13-2-1856 Nieuwer-Amstel #12 met Frans van Iperen (27 jaar), zij overlijdt 11-6-1915 in Sloten bij Amsterdam.


Opvallend bij Elisabeth is dat allebei haar ouders nog in leven zijn als ze door het Burgerweeshuis in de kolonie wordt geplaatst. Zij is de vierde uit een gezin met negen kinderen. Misschien is ze in handen van de Heeren Regenten gevallen omdat haar ouders al die monden niet konden voeden? Tegelijk met haar werd, dus ook op 19-10-1832, haar oudere broer Jan (geboren 9 januari 1824) in het weeshuis opgenomen.
Ook zij heeft, net als nr 21, in Leuven gezeten, want het Burgerweeshuisarchief BW 2 meldt op 16 april 1845: dit meisje gevlucht uit Leuven, 18 juli en 23 augustus 1845.

Na de in militaire diensttreding van Johannes Rijnard Hamilton en de desertie van Elisabeth van Diermen, zijn er weer plaatsen open. Op 2 juli 1847 herinnert de permanente commissie het weeshuis daar aan (Burgerweeshuisarchief BW 2). Maar pas na het ontslag van Jannetje de Goede volgt opvolging:

Aankomst 16 november 1848
23
Hendrikus Joseph Sicking
Geboren 8-9-1833 Amersfoort #266, zv Jan Sickieng en Geertruida Boon (ovl 22-2-1847 Amersfoort #76), katholiek, verlaat de kolonie met ontslag om in militaire dienst te gaan 27-5-1854 
24
Cornelia Alijda Sicking
Geboren 15-6-1836 Amersfoort #200, dv Jan Sicking en Geertruida Boon (ovl 22-2-1847 Amersfoort #76), katholiek, verlaat de kolonie met ontslag 22-11-1861, tr (1) 22-11-1861 Steenwijkerwold #34 met Antonius Huis in 't Veld (25 jaar), tr (2) 17-12-1867 Oostdongeradeel #71 met Jacobus van den Brom (leeftijd bij aangifte van de geboorte van een kind 9-12-1876 Ruinerwold #71 41 jaar dus bij trouwen ± 32 jaar, beroep bij het ovl van een 3 weken oud kind 10-10-1868 Oude Pekela #76 'rijkscommies'),ovl OF 27-10-1913 Weststellingwerf #181 OF 20-07-1923 De Bilt #40 
25
Aleida Sicking
Geboren 11-11-1838 Stoutenburg #20, dv Johannes Sikking en Geertruida Boon (ovl 22-2-1847 Amersfoort #76), katholiek, krijgt 7-5-1859 drie maanden verlof om een dienstje te zoeken en als ze op 7-11-1859 nog niet terug is wordt ze per die datum formeel ontslagen


Drie kinderen die na de dood van hun moeder bij het Burgerweeshuis terechtkomen. De achternaam van nr 23 wordt bij de geboorte gespeld als Sickieng en die van nr 25 als Sikking.
Ze komen bij verschillende kolonistengezinnen in huis, maar wel alledrie op de kolonie Willemsoord. Daar zal nr 24, Cornelia Alijda, haar eerste echtgenoot hebben leren kennen want Antonius Huis in 't Veld is een kolonistenzoon.

In de tussentijd, in 1850, kan het Amersfoortse weeshuis het 300-jarig bestaan vieren (volgens archivaris Dick van Wageningen van Archief Eemland)


Aankomst 4 oktober 1854
26
Rijmert van der Horst
Geboren 3-8-1836 Amersfoort #242, zv Gerrit van der Horst en Gerritje (Gaartje) Verbeek, hervormd, verlaat de kolonie met ontslag om in militaire dienst te gaan 31-7-1855, tr 17-8-1871 Den Helder#122 met Johanna Elisabetha Arbon (28 jaar), beroep 'oppasser bij garnizoens infirmerie', ovl 8-2-1873 Den Helder
27
Willem van Veldhuizen
Geboren ± 1844, zie ook hieronder, hervormd, gaat 3-10-1859 naar het Instituut voor Landbouwkundige opvoeding in Wateren, keert 3-12-1860 (kort voor de sluiting van het Instituut) terug in de kolonie, verlaat de kolonie met ontslag 15-3-1862
28
Jan van der Hoek
Geboren 27-3-1839 Lunteren, zv Aaltje van der Hoek, hervormd, ingekomen in het Burgerweeshyus 1-12-1848 waar hij volgbummer 142 kreeg (bron Burgerweeshuis invnr 793),verlaat de kolonie met ontslag 22-8-1855


Willem van Veldhuizen komt op een ongebruikelijke manier in de kolonie. Hij is samen met zijn vader in Arnhem opgepakt wegens landlopen of bedelen, en opgesloten in het bedelaarsgesticht de Ommerschans. Ze komen daar op 11 mei 1853 aan, dus Willem is dan een jaar of negen.
Vader Jan van Veldhuizen, met bedelaars-inschrijfnummer 4593, zou volgens de Ommerschans-administratie 5 januari 1795 te Amersfoort geboren zijn en bij inschrijving dus 58 jaar oud zijn. Hij overlijdt na een jaar, op 24 mei 1854/
Willem, met bedelaars-inschrijfnummer 4592, zit dan alleen in het massale gesticht. Hij is 1 meter 30 lang, zijn gezicht wordt beschreven als 'rond en vol', hij heeft lichtbruin haar en blauwe ogen, zijn neus en mond zijn 'klein', zijn kin is 'rond' en hij heeft 'geene merkbare teekenen'.
Na een paar maanden besluit het Burgerweeshuis een van haar plekken op de kolonie aan Willem te geven.

Met betrekking tot Rijmert van der Horst meldt het Burgerweeshuisarchief: op 15 september 1855: R. v.d. Horst op eigen verzoek uit Fred. Oord en in milit. dienst.

Als in 1855 Rijmert van der Horst en Jan van der Hoek zijn vertrokken, is er weer plek en dan blijkt maar weer eens hoe de geschiedenis in herhalingen vervalt. De onderstaande en laatste twee zijn kinderen van de ongehuwde moeder Margrieta van Roozendaal en dat is vast en zeker dezelfde als de in 1820 als dochter van een ongehuwde moeder geplaatste nr 4, Grietje van Roozendaal.

Aankomst 3 december 1855
29
Wilhelmus van Roozendaal
Geboren 19-10-1840 Amersfoort #322. zv Margrieta van Roozendaal, katholiek, verlaat de kolonie met ontslag 10-8-1859, ovl ongehuwd 15-6-1905 Utrecht #916
30
Johanna van Roozendaal
Geboren 24-5-1843 Amersfoort #178, dv Margrieta van Roozendaal, katholiek, op 27-7-1859 niet terug van drie maanden verlof en 10-8-1859 formeel ontslagen, tr 6-4-1870 Utrecht #109 met Gerrit Christiaanse (31 jaar) met erkenning van één kind en de opmerking dat Johanna van Roozendaal is de niet erkende dochter van M. Roo, ovl als weduwe 13-8-1916 Utrecht #1375





Enige hele voorzichtige conclusies

1)
Er zijn dus van 1818-1859 dertig Amersfoortse kinderen op de kolonie geplaatst.

2) Daarvan 9 meisjes (= 30 procent) en 21 jongens (= 70 procent).

3) Qua geloofsrichtingwaren er 16 katholiek (= 53 procent) en 14 hervormd (= 47 procent). De Heren Regenten probeerden dat dus een beetje gelijkmatig te verdelen.

4) Geboorteplaats. Van 19 van de 30 is een geboorteakte gevonden. Van die 19 zijn er 16 geboren in Amersfoort, verder 1 maal Lunteren, 1 maal Bunschoten en 1 maal Stoutenburg.

5) Notities over gezinssamenstelling bij de geboorte. Bij zes is helemaal niets bekend (nrs 2, 5, 7, 9, 10 en 15). Bij de overigen zijn gegevens uit geboorteakte of kolonie-administratie. Van die 24 is er eentje vondelinge, bij 14 wordt een vader en een moeder vermeld en bij de overige 9 (= 37 procent van 24) alleen een moeder. Dat ongehuwde moeders en hun kroost in die tijd een kwetsbare groep was, was al bekend maar wordt hier bevestigd.
Meest frappant blijft het 'history repeats itself', de van een ongehuwde moeder afkomstige nr 4 die later in ongehuwde staat twee kinderen ter wereld brengt die in de kolonie komen (nrs 29 en 30).

Over de gezinssamenstelling op moment van plaatsing is te weinig bekend om iets mee te doen. Alleen bij nr 22 is bekend dat zij helemaal geen wees is. 

6a) Leeftijd bij aankomst-1. Van de 19 waar een geboorteakte van is, zijn de leeftijden bij aankomst:

5 jaar
1x
7 jaar
2x
8 jaar
2x
10 jaar
1x
11 jaar
1x
12 jaar
3x
13 jaar
1x
14 jaar
1x
15 jaar
3x
16 jaar
1x
17 jaar
2x
18 jaar
1x

De gemiddelde leeftijd is 12,21 jaar. Opgemerkt moet worden dat de jongere kinderen vooral in het begin waren. Het Weeshuis ging geleidelijk aan oudere kinderen sturen, na 1828 zijn geen kinderen onder de 10 jaar meer geplaatst..

6b) Leeftijd bij aankomst-2. Als we degenen van wie geen geboorteakte is gevonden er bij nemen en we NEMEN AAN dat het geboortejaar uit de kolonie-administratie klopt, dan zijn de leeftijden bij aankomst:


5 jaar
2x
7 jaar
3x
8 jaar
4x
10 jaar
2x
11 jaar
2x
12 jaar
7x
13 jaar
1x
14 jaar
1x
15 jaar
4x
16 jaar
1x
17 jaar
2x
18 jaar
1x

Meer jongeren, de gemiddelde leeftijd is nu 11,46 jaar, maar dat komt omdat de meeste niet-gevonden geboorten in de beginperiode waren (met name vóór de invoering van de burgerlijke stand in 1811), dus dit bevestigt het beeld dat de regenten later steeds meer oudere jongeren plaatsten.


7) Opleiding op de kolonie. Voor alle kinderen was leerplicht in zeg maar het basisonderwijs. Voor meisjes was geen aanbod voor vervolgonderwijs, jongens konden worden geselcteerd voor het Instituut voor Landbouwkundige Opvoeding te Wateren. Van de 21 Amersfoortse jongens kwamen daar 2 terecht.

8) Wijze van vertrek. Bij eentje (nr 15) is dat onbekend, 4 verlaten de kolonie door te deserteren (3 jongens en 1 meisje) en 25 krijgen officieel ontslag..Het overgrote merendeel, zo'n 86 procent, heeft dus op een nette officiële manier de kolonie weer verlaten.
Overigens: Van de 17 jongens die met ontslag weg gaan, doen 6 dat om in militaire dienst te gaan, dus meer dan eenderde.

9) Duur van het verblijf op de kolonie. De vier deserteurs bleven (afgerond op hele maanden) 23 maanden (nr 2), 'enkele maanden' (nr 7), 65 maanden (nr 14) en 13 maanden (nr 22), maar die laat ik hier verder even buiten beschouwing. De overige 26 bleven

minder dan 3 jaar
 3x
3 tot 6 jaar
 7x
6 tot 9 jaar
 9x
9 tot 12 jaar  3x
12 tot 13 jaar
 4x

De gemiddelde verblijfsduur van deze 26, weer afgerond op hele maanden, was 87 maanden, oftewel 7 jaar en 3 maanden. Het langst bleef Jacoba Wels (nr 3), dertien jaar en een beetje op de kolonie, het kortst bleef Rijmert van der Horst (nr 26), nog geen tien maanden, maar die was dan ook al achttien toen hij aankwam.

10) Leeftijd bij vertrek. De vier deserteurs zouden bij hun vertrek (als de geboortedata kloppen) 12, 13, 16 en 18 jaar zijn. Die laat ik hier verder even buiten beschouwing. Van de overige 26 zijn er 18 waar een geboorteakte van gevonden is, zodat precies bekend is hoe oud ze waren toen ze vertrokken:

jonger dan 18 jaar
 3x
18 en 19 jaar
 7x
20 en 21 jaar
 4x
22 en 23 jaar
 2x
24 en 25 jaar
 2x

De gemiddelde leeftijd bij vertrek was 20 jaar en 4 maanden. De oudste vertrekker was Cornelia Alijda Sicking (nr. 24) die 25 jaar en 5 maanden was toen ze wegging, de twee jongste zijn nr 9, Johannes van Roozendaal, dis dan pas 14 is, wat mijn vermoeden versterkt dat hij een broer is van Grietje van Roozendaal, nr. 4, en dat goedgevonden wordt dat Johannes samen met zijn zus vertrekt.
Dat herhaalt zich later in die familie, want de eennajongste is Johanna van Roozendaal (nr. 30) die bij vertrek pas 16 jaar en 3 maanden was, maar tegelijk met haar broer Wilhelmus vertrekt..

11) Conflicten. Van de 25 die ontslag kregen (zie hierboven puntje 8), zijn er twee (nrs 16 en  18) die vanuit de strafkolonie ontslagen werden. Die hadden dus een conflict met de kolonie-leiding gehad en kunnen bij de 4 deserteurs geteld als degenen die blijkbaar ongelukkig waren met de situatie op de kolonie. Ook nr 8 die tussentijds gevlucht was, had het er niet (meer) naar de zin. Samen zijn dat er 7.
Als gezegd is het van nr 15 onbekend of hij met of zonder toestemming de kolonie verlaten heeft. Of de overige 22 kinderen, de grote meerderheid van zo'n 75 %, nu louter gelukkig waren op de kolonie is niet met zekerheid te zeggen, maar ze hebben in ieder geval geen actie ondernomen om ongenoegen te uiten.