In samenwerking met Hans
Faber van de
afdeling Amersfoort eo van de NGV (Nederlandse
Genealogische Vereniging) heb ik in de aanloop naar een
lezing op 13 oktober 2009 zoveel mogelijk gegevens
verzameld over de Amersfoortse wees- of armenkinderen
die van 1818 - 1859 in de kolonie geplaatst werden.
De door mij uit het archief van de Maatschappij gehaalde
gegevens zijn gecombineerd met door Hans in Amersfoort
verzamelde archiefinformatie. Voorzover dingen te
achterhalen zijn geeft het een beeld van de
achtergronden van de ingedeelden, hoe het hen op de
kolonie is vergaan en soms hoe zij later terechtgekomen
zijn. Het geheel is ook in de vorm van een artikel
verschenen in het blad Gens Nostra.
Eerst de basis waarop ze geplaatst werden. In 1820 sluiten
de 'Heeren Regenten van het Weeshuys te Amersfoort' een
contract met de Maatschappij van Weldadigheid voor de
plaatsing van zes weeskinderen à 60 gulden per jaar per
kind. Daarmee krijgen ze ook het recht (zie boek blz. 189) twee andere
hoeves te vullen met gewone gezinnen, maar die gezinnen
laten we hier even buiten beschouwing. Op 1 april 1820
wordt het contract getekend en op 30 augustus van dat jaar
arriveert de eerste kluit Amersfoorters inclusief de wees-
of armenkinderen.
Daarnaast plaatst de subcommissie Amersfoort eind 1821
éénmalig drie wezen op de kolonie. Die hebben we voor de
volledigheid even meegenomen in onderstaande overzicht.
Toelichting bij het
overzicht
De nummers in de eerste kolom zijn door ons toegekend.
Als er een geboorte-, huwelijk- of overlijdensakte is
gevonden staat het teken # voor aktenummer, dv = dochter
van en zv = zoon van.
Als er bij een geboortedatum ± staat wil dat zeggen dat
dat geboortejaar afkomstig is uit de in dit opzicht ZEKER
niet betrouwbare kolonie-administratie.
De geloofsovertuigingen zijn overgenomen uit de
kolonie-administratie.
Als iemand de kolonie verlaat 'met ontslag' wil dat zeggen
dat de Amersfoortse Heeren Regenten en de Maatschappij het
met elkaar erover eens zijn dat de betreffende
jongvolwassene een goede kans maakt om zelf in de gewone
maatschappij de kost te verdienen. Soms wordt dat
voorafgegaan door drie maanden verlof, waarin men tijd
heeft een dienstje te zoeken. Keert men na die drie
maanden niet terug dan volgt enige tijd later formeel
ontslag.
De andere manier om de kolonie te verlaten is zonder
toestemming en dat heet dan deserteren.
De formeel ontslagenen zullen zich voor een deel weer in
Amersfoort vestigen. Een gedeserteerde doet dat meestal
niet, die zou ook wel goed gek zijn om naar Amersfoort te
gaan want dan pakken ze hem meteen weer op en
transporteren hem terug.
Aankomst
30 augustus 1820
1
Barend
Vermeulen
Geboren ± 1808 te
Amersfoort, zv Jan Vermeulen en Rijntje of
Reijertje van Kalken, hervormd, verlaat de kolonie
met ontslag 11-7-1827, trouwt 20-1-1837
Maartensdijk # 1, met Gijsbarta Hendrika van
Kesteren (24 jaar), krijgt 10 kinderen en
overlijdt, nog steeds gehuwd, 4-10-1891 in De
Bildt.
2
Bartholomeus
van
der Velde
Hoogstwaarschijnlijk
geboren
30-10-1812
te Amersfoort # 241 als 'Bartholomeus de Wilde',
zv Jan de Wilde en en Catharina Veenendaal,
katholiek, deserteert van de kolonie 24-7-1824.
NB: Als het geboortejaar klopt, is Bartholomeus
dus rond zijn 12de de wijde wereld ingetrokken!!
Overleden 24-2-1836 in Groningen akte # 3.
3
Jacoba
Wels
Geboren 13-9-1812
Amersfoort #198, dv. Martje Wels (moeder Martje is
overleden Amersfoort 10-4-1813 op 22-jarige
leeftijd, ongeh), katholiek, verlaat de kolonie
met ontslag 14-9-1833, overlijdt 29-1-1837
Amersfoort #47, ongehuwd.
4
Grietje
van
Rozendaal
Geboren ± 1812,
katholiek, volgens vermoedelijke ovl dochter van
onbekende vader en Grietje van Roozendaal
(vermoedelijk overleden als Margaretha van
Roosendaal, 28 jaar, ongehuwd 20-3-1817
Amersfoort#75), verlaat de kolonie met ontslag
7-8-1830, ovl vermoedelijk 12-11-1854 Amersfoort
#322 (ongehuwd maar zie ook nrs 29 en 30)
5
Adrianus
Fredericus
Simons
Geboren ± 1813,
hervormd, hij wordt in 1827 uitverkoren voor een
vervolgopleiding op het door de Maatschappij
opgerichte Instituut voor Landbouwkundige
Opvoeding te Wateren, vanuit dat instituut verlaat
hij de kolonie met ontslag in 1832 om in de
Nationale Militie te gaan.
Volgens een in 1841 samengesteld rapport over
afgestudeerde leerlingen van het Instituut voor
Landbouwkundige Opvoeding zit hij in 1841 nog
steeds in het leger en heeft hij het daar geschopt
tot 'schermmeester'.
6
Violetta
Walbloem
Geboren 17-1-1815
Amersfoort #17 (vondelinge, geboortedatum =
vinddatum), hervormd, verlaat de kolonie met
ontslag 24-8-1833
Bovenstaande zes komen aan met de ongeveer
50-jarige Catharina
Johanna Nol, weduwe Jan Ouwerkerk. De
drie katholieke kinderen (nrs 2, 3, 4) worden dan
op de kolonie ondergebracht bij een Haagse
onderofficier van 55 jaar, Koenraad Vernouw
of Fernouw,
de (hervormde) weduwe Ouwerkerk krijgt ter
aanvulling van de nrs 1, 5 en 6 drie wezen uit
Utrecht in huis. Zie
het stamboek Willemsoord, de hoeves 17
(Vernouw) en 63 (Nol-Ouwerkerk).
Het verzorgen van de kinderen valt de weduwe
zwaar, temeer omdat 'zij wekelijksch slegts voor
30stuiver ontving, waarvan zij 8stuiver voor turf
en ook 2stuiver voor het hoeden der schapen moest
afgeven, waardoor zij dan voor zout, zuur, zeep,
licht koffij en andere kleinigheden voor 7 hoofden
slegts eene gulden overhield'
Daarmee komt zij niet uit, of in haar eigen
woorden: 'waarmede, zij zegt, niet rond te kunnen
schieten'. Na twee jaar geeft ze er de brui aan,
het is natuurlijk ook niet makkelijk met zes
teeners in huis.
Amersfoort stuurt als opvolger Hendrik Buijs,
40 jaar, met echtgenote en een dochtertje van
negen jaar, die er dus ineens zes zusjes en
broertjes bijkrijgt. Ook hoeve 63 in
Willemsoord. Maar Hendrik Buijs bouwt een
reputatie op. De 'Raad van politie en tucht in de
koloniën' meldt in oktober 1826 dat 'de
huisverzorger Buis bekend is voor een man die
gaarne sterke drank gebruikt en zulks noodwendig
op de bij hem ingedeelde weezen nadeelig moet
werken'. Hij wordt met zijn gezin drie jaar
opgesloten in de strafkolonie en vanaf dan worden
de Amersfoortse kinderen verdeeld over andere
koloniale gezinnen.
Hierna komt de éénmalige plaatsing door de
subcommissie Amersfoort. Deze weeskinderen zijn
bedoeld als aanvulling voor het gezin van Kok. In
tegenstelling tot de wezen die door het Weeshuis
worden geplaatst op grond van het boven genoemde
contract, worden deze kinderen na hun vertrek niet
opgevolgd door andere kinderen. Eerst een plaatje
van hun aankomststaat, dan de gegevens:
Aankomst 2 december
1821
7
Joannes
van
der Horst
Geboren ± 1809,
katholiek, deserteert van de kolonie na enkele
maanden. NB: Hierbij kan hetzelfde gezegd als bij
nummer 2: zéér jong om op eigen benen te staan.
8
Jacobus
van
den Heuvel
Geboren 25-4-1813
Amersfoort #88, zv. Jacobus en Johanna Sutters
(vader bij geb. ovl.), hij was 22-12-1817, dus op
4-jarige leeftijd, in het weeshuis opgenomen,
katholiek, verlaat de kolonie met ontslag
23-10-1830
9
Johannes
van
Rozendaal
Geboren ± 1816,
katholiek, verlaat de kolonie met ontslag
4-8-1830. NB: familie van nummer 4??
Zoals op het plaatje te zien, zijn de drie jongens
door de subcommissie samengevoegd met het gezin
van de Amersfoorter Joannes Hendriks Kok, zie deze
pagina. Hij is door de subcommissie naar de
kolonie gezonden op basis van een ander contract,
waarbij 'een huisgezin van 7 persoonen' een hoeve
krijgt voor 25 gulden per persoon per jaar, en
omdat Joannes en zijn vrouw slechts twee kinderen
hebben, dienen de drie jongens als aanvulling.
Uit de mond van Jacobus
van den Heuvel (nr 8) wordt vijf jaar
later opgetekend: 'had het te voren bij Kok goed
gehad, was toch weggeloopen'. Hij is dan
dertieneneenhalf jaar en wil de wijde wereld in en
hij weet werk te vinden: hij heeft 'bij eenen boer
te Eesveen als schaapherder gediend'.
Maar Eesveen is niet zo ver van Willemsoord af en
tot zijn ongeluk blijkt oktober 1826 dat Jacobus
'thans door eenen wijkmeester te Eesveen
wedergevonden' is en dan moet hij natuurlijk
verschijnen voor het koloniale tuchtcollege. Want
je mag niet zomaar van de kolonie af, dat heet
deserteren.
De Raad van Policie en Tucht neemt in aanmerking
dat 'Jacobus van den Heuvel van geene gunstige
zijde bekend is'. Wat ze daar precies mee bedoelen
is mij niet bekend, maar het besluit luidt in
ieder geval 'Jacobus van den Heuvel te condemneren
naar de Strafkolonie Ommerschans'.
Drie jaar wordt hij daar vastgehouden, dan mag hij
terug naar de vrije kolonie, eerst even bij een
Dordtse kolonist, daarna weer bij Joannes Hendrik
Kok. Datzelfde jaar mag hij met ontslag weg van de
kolonie.
Als gezegd is dit een ander contract en zijn ze
gestuurd door de subcommissie, maar we pakken nu
de lijn weer op van de kinderen die door de Heeren
Regenten gestuurd zijn. Bartholomeus van der Velde (nr 2)
is al in 1824 gedeserteerd, maar waarschijnlijk
denken ze dat ze hem nog wel te pakken krijgen,
want pas als de volgende van de kolonie weg is, nr
1, Barend
Vermeulen, komen er twee opvolgers:
Aankomst
17 juli 1828
10
Hendrik
den
Dolder
Geboren ± 1816,
katholiek, verlaat de kolonie met ontslag 6-9-1839
en gaat in militaire dienst.
11
Cornelia
Bosterdijk
Geboren 3-9-1820
Amersfoort #266, dv. Elisabeth Bosterdijk,
katholiek, verlaat de kolonie met ontslag
15-5-1845. trouwt 13-11-1850, Utrecht #489 met
Gerardus Jacobus Zuijl (27), krijgt 3 kinderen die
in het eerste jaar sterven en 1 zoon die overlijdt
als hij 10 jr is, ovl 5-6-1866 Utrecht #768.
Hendrik den Dolder begint zijn koloniebestaan bij
de kolonist Hermanus
Rietberg uit Kampen, maar hij zal
gedurende zijn 11-jarige verblijf maar liefst
dertien keer worden overgeplaatst naar andere
gezinnen.
Er is een boek geschreven over het Amersfoortse
weeshuis.P.J.J.M. van Wees, Het Burgerweeshuis
van Amersfoort, uitgeverij Bekking
Amersfoort, deel 14 van de Amersfortia reeks ISBN
90 6109 5565.
De schrijver Dick van Wees was zo vriendelijk om
zijn aantekeningen uit het archief Eemland door te
nemen op de op deze pagina genoemde personen. In
wat hij noemt BW 2 (notulenboek regenten) staat op
29 oktober 1838: Hendrik van den Dolder in
militaire dienst gegaan. Aldus brief van
permanente commissie van Weldadigheid aan bestuur
weeshuis.
Als er in het vervolg van de pagina sprake is van
informatie uit het Burgerweeshuisarchief, is die
informatie van Dick van Wees afkomstig.
Cornelia Bosterdijk begint op de kolonie bij
proefkolonist Gerrit
Tjalling Gerritsma - zie
zijn file - en zal nog meer koloniale
huishoudens van binnen zien, zij wordt maar liefst
vijftien keer overgeplaatst.
Vanaf 1829 krijgen alle op contract geplaatste
personen een koloniaal nummer, voorzien van de
letter 'B' van 'bijzonder contract'. Dat maakt het
wat makkelijker te zien wie wie opvolgt. Die
B-nummers zal ik later nog op gaan nemen.
In de daaropvolgende zes jaar zijn er, zie boven,
vier ontslagen bij de resterende eerstelingen, te
weten nr 3. Jacoba
Wels, nr 4, Grietje van Rozendaal, nr 5, Adrianus Fredericus
Simons en nr 6, Violetta Walbloem.
Blijkbaar zamelt men het een beetje op en dan
komen er vier tegelijk aan.
Aankomst
25 mei 1834
12
Albert
Kier
van Zijl
Geboren 19-11-1821
Amersfoort #341, zv. Maria van Zijl, volgens de
kolonie-administratie een 'verlaten kind',
hervormd, verlaat de kolonie met ontslag
31-7-1841, beroep schoenmaker, trouwt 5-5-1858
Hoogeveen #30 met Willemina Boer (38), ovl
22-2-1865 Hoogeveen #62.
13
Gerrit
van
der Hoeven
Geboren (als Gerrit
van den Hoeven) 20-12-1822 in Amersfoort # 340, zv
Abraham van den Hoeven en Anthonia van der Meulen,
hervormd, verlaat de kolonie met ontslag
15-9-1842. .
14
Willem
Doornbos
Geboren ± 1823,
mogelijke ouders:volgens kolonie-administratie
Willem Doornbos en Jansje van Ek (6-7-1823 Utrecht
#603 ovl. Johanna van Eck, geh. met Willem
Doornbos), katholiek, wordt 14-5-1836 ontslagen
(13 jaar oud), maar blijkt zich vervolgens te
bevinden in het wezengesticht te Veenhuizen.
Vandaaruit wordt hij 9-6-1839 weer opgenomen in de
kolonie, maar later dat jaar, 24-10-1839 keert hij
van een kort verlof niet terug en sindsdien komt
hij in de kolonie-administratie niet meer voor.
15
Edze
Jurjen
Diekema
Geboren ± 1819,
hervormd, verlaat 4-8-1839 de kolonie, maar er
niet wordt vermeld of hij ontslag heeft of is
gedeserteerd.
Albert Kier van Zijl komt eerst in huis bij de
Monnickendamse kolonist Jan Janse Meij, zie Frederiksoord-2
hoeve 16. Daarna bij de Groningse kolonist Hendrik Roelofs
Rooseboom, althans diens weduwe want
Rooseboom zelf is in 1830 tegen de Belgen ten
strijde getrokken en in 1831 in het hospitaal te
Bergen op Zoom overleden, en daarna bij de
schoonzoon van Roosenboom, Willem Frederik Uhl,
zie bij de
kolonie-dynastiën
In het Burgerweeshuisarchief BW 2 staat over
Albert Kier op 28 juni 1841 'ontslag gevraagd'.
Gerrit van der Hoeven begint bij Cornelia Cordia
weduwe Groen uit Vlaardingen, en komt later bij
kolonist Frederik
Farenkamp of Fahrenkamp uit Den Haag, zie
respectievelijk hoeves 12 en 74
van Wilhelminaoord. Dat zijn de enige
adressen waar hij woont tot hij de kolonie
verlaat.
Maar twee jaar later wordt hij waarschijnlijk
bedoeld bij een aantekening in het
Burgerweeshuisarchief BW 2 van 28 maart 1844:
Geurt v.d. Hoeven wil op vacante hoeve i.pl.v. G.
Bos; in beraad gehouden.
Met G. Bos wordt bedoeld Gerrit Janse Bos,
de ongetwijfeld allerkortstondigste Amersfoortse
kolonist. Op 14 maart 1844 komen zij aan in
Frederiksoord, op 20 maart hebben ze de kolonie al
weer verlaten!
Als 'Geurt' dezelfde is als 'Gerrit', dan was hij
blijkbaar na zijn ontslag in de buurt gebleven, en
ambieerde hij nu om zelf kolonist te worden. Maar
het is uiteindelijk niet doorgegaan, de regenten
zonden als vervanging het gezin van Gerrit van de Hoef.
Willem Doornbos begint bij proefkolonist Lucas Lucassen
in Frederiksoord - zie
zijn file - en daarna bij diens zoon
Gerardus Lucassen. Daarna volgen wat
overplaatsingen, maar bij die laatste zal hij ook
terugkomen na zijn tijdelijke verblijf in
Veenhuizen.
Van Edze Jurjen Diekema heb ik geen gegevens over
zijn indelingen.
Omdat Willem Doornbos in 1836 tijdelijk van de
kolonie verdwijnt (zie boven), is er dan plaats
voor een opvolger:
Aankomst
28 juli 1836
16
Andries Geijtenbeek
Geboren 26-5-1822
Amersfoort #173, zv Joris Geijtenbeek en Lena
Diepenveen, hij was op 20-12-1830, dus op 8-jarige
leeftijd, in het weeshuis opgenomen, hervormd,
verlaat de kolonie met ontslag 2-3-1840
Vóór zijn komst naar de kolonie staat over Andries
Geijtenbeek in het Burgerweeshuisarchief BW 225
'naar Fred. Oord gestuurd wegens wangedrag, zonder
uitzet'.
Hij komt eerst bij kolonist Johannes Teunissen
uit Steenwijkerwold, daarna bij de Dordtse
proefkolonist Adrianus
Kranendonk - zie
zijn file - dan bij de
Ruiter en dan bij de Haagse kolonist Franciscus Herskamp,
zie hoeve 9 van
Frederiksoord-2 Daarvandaan neemt hij in 1838, hij
is dan zestien, de benen. Hij heeft 'op den 1
augustus 1838 zich heimelijk uit de kolonie
verwijderd'. Maar hij is 'op den 15 december weer
vrijwillig teruggekomen'. Hij zal het koud gehad
hebben. Hij wordt dan tijdelijk ondergebracht bij
de kolonist Arend
Oijens Kleinman uit Steenwijk, zie Frederiksoord-2
hoeve nummer 12.
Maar 19 januari 1839 moet hij verschijnen voor de
Raad van politie en Tucht, zie plaatje:
Als reden voor zijn desertie geeft hij op 'bij den
kolonist Herskamp geen genoegzaam eten gekregen te
hebben', maar de directie is 'van het tegendeel
overtuigd'. Hij wordt veroordeeld tot de
strafkolonie. Op 10 februari 1839 komt hij daar
aan.
In het Burgerweeshuisarchief BW 2 wordt op 11
februari 1839 genotuleerd dat er een brief van de
permanente commissie is gekomen dat Andries in
kolonie is teruggekeerd (was gedeserteerd).
Een jaar later, 17 januari 1840, wordt in het
Burgerweeshuisarchief BW 2 genoteerd dat er een
brief van de permanente commissie gekomen is dat
Andries ontslagen kan worden. Op 2 maart van dat
jaar wordt hij uit de strafkolonie vrijgelaten en
verlaat hij het koloniale systeem.
In het Burgerweeshuisarchief BW2 staat op 28 april
dat men hem naar zijn oom in Scherpenzeel heeft
laten gaan, met uitzet van 12 gulden.
Aankomst
4 maart 1840
17
Johannes
van
den Oudenalder
Geboren 28-11-1831
Amersfoort #359, zv Anthonia van den Oudenalder,
hervormd, verlaat de kolonie met ontslag
21-4-1852, tr 22-5-1858 Norg #17 met Hendrikje
Takens (22 jaar), ovl als weduwnaar 20-4-1907
Utrecht #679
18
Johannes
Harskamp
Geboren 11-10-1828
Amersfoort #351, zv Hendrika Harskamp, hervormd,
naar strafkolonie 27-11-1851, verlaat vandaaruit
de kolonie om in militaire dienst te gaan
18-5-1852
In het Burgerweeshuisarchief BW2 staat op 17
januari 1840 slechts dat men kinderen gestuurd
heeft.
Aankomst
2 september 1841
19
Jannetje de Goede
Geboren 4-3-1825
Amersfoort #99, dv Cornelis de Goede en Johanna
Lammers, hervormd, verlaat de kolonie met ontslag
15-8-1848
Jannetje de
Goede wordt genoemd in het Burgerweeshuisarchief
BW 2, 28 juni 1841 (oud 15 jaar).
Aankomst
24 januari 1843
20
Johannes
Rijnard
Hamilton
Geboren 18-2-1825
Amersfoort #76, zv Rudolph Hamilton en Antonia
Veenendaal, hervormd, verlaat de kolonie met
ontslag om in militaire dienst te gaan 1-6-1844,
ovl 29-6-1847 Coevorden#388
Aankomst
31 mei 1844
21
Martinus
van
Heerd
Geboren 15-11-1830
Amersfoort #335, zv Bart van Heerd en Antje van
den Berg, katholiek, verlaat de kolonie met
ontslag om in militaire dienst te gaan 30-7-1849
Het
Burgerweeshuis had een samenwerkingsverband met
de Belgische stad Leuven. Amersfoortse
rooms-katholieke weeskinderen konden daar
terecht want in 1662 was een weeshuis aldaar
gesticht door een uit Amersfoort afkomstige
priester en hoogleraar te Leuven, Jacobus
van Santvoort (informatie uit het bovengenoemde
boek van Dick van Wees).
Blijkbaar behoorde Martinus van Heerd tot die
tijdelijk in België geplaatste kinderen, want
het Burgerweeshuisarchief BW 2 meldt op 10 april
1844: jongen uit Leuven gekomen en naar Fred.
Oord gestuurd.
Aan het eind van zijn koloniale carrière met het
Burgerweeshuisarchief BW 2 op 30 april 1849:
kind uit Fred. Oord wil in militaire dienst,
akkoord.
Aankomst
26 augustus 1845
22
Elizabeth
van
Diermen
Geboren 25-8-1828
Bunschoten #23, dv Jacob van Diermen (geb. ± 1796,
ovl 18-4-1872) en Grietje Hopman (ovl 1853), zij
was op 19-10-1832, dus op 4-jarige leeftijd, in
het weeshuis opgenomen, katholiek, deserteert van
de kolonie 2-10-1846, tr 13-2-1856 Nieuwer-Amstel
#12 met Frans van Iperen (27 jaar), zij overlijdt
11-6-1915 in Sloten bij Amsterdam.
Opvallend bij
Elisabeth is dat allebei haar ouders nog in
leven zijn als ze door het Burgerweeshuis in de
kolonie wordt geplaatst. Zij is de vierde uit
een gezin met negen kinderen. Misschien is ze in
handen van de Heeren Regenten gevallen omdat
haar ouders al die monden niet konden voeden?
Tegelijk met haar werd, dus ook op 19-10-1832,
haar oudere broer Jan (geboren 9 januari 1824)
in het weeshuis opgenomen.
Ook zij heeft, net als nr 21, in Leuven gezeten,
want het Burgerweeshuisarchief BW 2 meldt op 16
april 1845: dit meisje gevlucht uit Leuven, 18
juli en 23 augustus 1845.
Na de in militaire diensttreding van Johannes
Rijnard Hamilton en de desertie van Elisabeth
van Diermen, zijn er weer plaatsen open. Op 2
juli 1847 herinnert de permanente commissie het
weeshuis daar aan (Burgerweeshuisarchief BW 2).
Maar pas na het ontslag van Jannetje de Goede
volgt opvolging:
Aankomst
16 november 1848
23
Hendrikus
Joseph
Sicking
Geboren 8-9-1833
Amersfoort #266, zv Jan Sickieng en Geertruida
Boon (ovl 22-2-1847 Amersfoort #76), katholiek,
verlaat de kolonie met ontslag om in militaire
dienst te gaan 27-5-1854
24
Cornelia
Alijda
Sicking
Geboren 15-6-1836
Amersfoort #200, dv Jan Sicking en Geertruida Boon
(ovl 22-2-1847 Amersfoort #76), katholiek, verlaat
de kolonie met ontslag 22-11-1861, tr (1)
22-11-1861 Steenwijkerwold #34 met Antonius Huis
in 't Veld (25 jaar), tr (2) 17-12-1867
Oostdongeradeel #71 met Jacobus van den Brom
(leeftijd bij aangifte van de geboorte van een
kind 9-12-1876 Ruinerwold #71 41 jaar dus bij
trouwen ± 32 jaar, beroep bij het ovl van een 3
weken oud kind 10-10-1868 Oude Pekela #76
'rijkscommies'),ovl OF 27-10-1913 Weststellingwerf
#181 OF 20-07-1923 De Bilt #40
25
Aleida
Sicking
Geboren 11-11-1838
Stoutenburg #20, dv Johannes Sikking en Geertruida
Boon (ovl 22-2-1847 Amersfoort #76), katholiek,
krijgt 7-5-1859 drie maanden verlof om een
dienstje te zoeken en als ze op 7-11-1859 nog niet
terug is wordt ze per die datum formeel ontslagen
Drie kinderen die na de dood van hun moeder bij
het Burgerweeshuis terechtkomen. De achternaam van
nr 23 wordt bij de geboorte gespeld als Sickieng
en die van nr 25 als Sikking.
Ze komen bij verschillende kolonistengezinnen in
huis, maar wel alledrie op de kolonie Willemsoord.
Daar zal nr 24, Cornelia Alijda, haar eerste
echtgenoot hebben leren kennen want Antonius Huis in 't
Veld is een kolonistenzoon.
In de tussentijd, in 1850, kan het Amersfoortse
weeshuis het 300-jarig bestaan vieren (volgens
archivaris Dick van Wageningen van Archief
Eemland)
Aankomst
4 oktober 1854
26
Rijmert
van
der Horst
Geboren 3-8-1836
Amersfoort #242, zv Gerrit van der Horst en
Gerritje (Gaartje) Verbeek, hervormd, verlaat de
kolonie met ontslag om in militaire dienst te gaan
31-7-1855, tr 17-8-1871 Den Helder#122 met Johanna
Elisabetha Arbon (28 jaar), beroep 'oppasser bij
garnizoens infirmerie', ovl 8-2-1873 Den Helder
27
Willem
van
Veldhuizen
Geboren ± 1844, zie
ook hieronder, hervormd, gaat 3-10-1859 naar het
Instituut voor Landbouwkundige opvoeding in
Wateren, keert 3-12-1860 (kort voor de sluiting
van het Instituut) terug in de kolonie, verlaat de
kolonie met ontslag 15-3-1862
28
Jan
van der Hoek
Geboren 27-3-1839
Lunteren, zv Aaltje van der Hoek, hervormd,
ingekomen in het Burgerweeshyus 1-12-1848 waar hij
volgbummer 142 kreeg (bron Burgerweeshuis invnr
793),verlaat de kolonie met ontslag 22-8-1855
Willem van Veldhuizen komt op een ongebruikelijke
manier in de kolonie. Hij is samen met zijn vader
in Arnhem opgepakt wegens landlopen of bedelen, en
opgesloten in het bedelaarsgesticht de
Ommerschans. Ze komen daar op 11 mei 1853 aan, dus
Willem is dan een jaar of negen.
Vader Jan van Veldhuizen, met
bedelaars-inschrijfnummer 4593, zou volgens de
Ommerschans-administratie 5 januari 1795 te
Amersfoort geboren zijn en bij inschrijving dus 58
jaar oud zijn. Hij overlijdt na een jaar, op 24
mei 1854/
Willem, met bedelaars-inschrijfnummer 4592, zit
dan alleen in het massale gesticht. Hij is 1 meter
30 lang, zijn gezicht wordt beschreven als 'rond
en vol', hij heeft lichtbruin haar en blauwe ogen,
zijn neus en mond zijn 'klein', zijn kin is 'rond'
en hij heeft 'geene merkbare teekenen'.
Na een paar maanden besluit het Burgerweeshuis een
van haar plekken op de kolonie aan Willem te
geven.
Met betrekking tot Rijmert van der Horst meldt het
Burgerweeshuisarchief: op 15 september 1855: R.
v.d. Horst op eigen verzoek uit Fred. Oord en in
milit. dienst.
Als in 1855
Rijmert van der Horst en Jan van der Hoek zijn
vertrokken, is er weer plek en dan blijkt maar
weer eens hoe de geschiedenis in herhalingen
vervalt. De onderstaande en laatste twee zijn
kinderen van de ongehuwde moeder Margrieta van
Roozendaal en dat is vast en zeker dezelfde als
de in 1820 als dochter van een ongehuwde moeder
geplaatste nr 4, Grietje van Roozendaal.
Aankomst
3 december 1855
29
Wilhelmus
van
Roozendaal
Geboren 19-10-1840
Amersfoort #322. zv Margrieta van Roozendaal,
katholiek, verlaat de kolonie met ontslag
10-8-1859, ovl ongehuwd 15-6-1905 Utrecht #916
30
Johanna
van
Roozendaal
Geboren 24-5-1843
Amersfoort #178, dv Margrieta van Roozendaal,
katholiek, op 27-7-1859 niet terug van drie
maanden verlof en 10-8-1859 formeel ontslagen, tr
6-4-1870 Utrecht #109 met Gerrit Christiaanse (31
jaar) met erkenning van één kind en de opmerking
dat Johanna van Roozendaal is de niet erkende
dochter van M. Roo, ovl als weduwe 13-8-1916
Utrecht #1375
Enige hele voorzichtige
conclusies
1) Er zijn dus van 1818-1859 dertig Amersfoortse
kinderen op de kolonie geplaatst.
3) Qua geloofsrichtingwaren
er 16 katholiek (= 53 procent) en 14 hervormd (= 47
procent). De Heren Regenten probeerden dat dus een beetje
gelijkmatig te verdelen.
4) Geboorteplaats.
Van 19 van de 30 is een geboorteakte gevonden. Van die 19
zijn er 16 geboren in Amersfoort, verder 1 maal Lunteren,
1 maal Bunschoten en 1 maal Stoutenburg.
5) Notities over gezinssamenstelling
bij de geboorte. Bij zes is helemaal niets bekend (nrs 2,
5, 7, 9, 10 en 15). Bij de overigen zijn gegevens uit
geboorteakte of kolonie-administratie. Van die 24 is er
eentje vondelinge, bij 14 wordt een vader en een moeder
vermeld en bij de overige 9 (= 37 procent van 24) alleen
een moeder. Dat ongehuwde moeders en hun kroost in die
tijd een kwetsbare groep was, was al bekend maar wordt
hier bevestigd.
Meest frappant blijft het 'history repeats itself', de van
een ongehuwde moeder afkomstige nr 4 die later in
ongehuwde staat twee kinderen ter wereld brengt die in de
kolonie komen (nrs 29 en 30).
Over de gezinssamenstelling op moment van plaatsing is te
weinig bekend om iets mee te doen. Alleen bij nr 22 is
bekend dat zij helemaal geen wees is.
6a) Leeftijd bij
aankomst-1. Van de 19 waar een geboorteakte van
is, zijn de leeftijden bij aankomst:
5 jaar
1x
7 jaar
2x
8 jaar
2x
10 jaar
1x
11 jaar
1x
12 jaar
3x
13 jaar
1x
14 jaar
1x
15 jaar
3x
16 jaar
1x
17 jaar
2x
18 jaar
1x
De gemiddelde leeftijd is 12,21 jaar. Opgemerkt moet
worden dat de jongere kinderen vooral in het begin waren.
Het Weeshuis ging geleidelijk aan oudere kinderen sturen,
na 1828 zijn geen kinderen onder de 10 jaar meer
geplaatst..
6b) Leeftijd bij
aankomst-2. Als we degenen van wie geen
geboorteakte is gevonden er bij nemen en we NEMEN AAN dat
het geboortejaar uit de kolonie-administratie klopt, dan
zijn de leeftijden bij aankomst:
5 jaar
2x
7 jaar
3x
8 jaar
4x
10 jaar
2x
11 jaar
2x
12 jaar
7x
13 jaar
1x
14 jaar
1x
15 jaar
4x
16 jaar
1x
17 jaar
2x
18 jaar
1x
Meer jongeren, de gemiddelde leeftijd is nu 11,46 jaar,
maar dat komt omdat de meeste niet-gevonden geboorten in
de beginperiode waren (met name vóór de invoering van de
burgerlijke stand in 1811), dus dit bevestigt het beeld
dat de regenten later steeds meer oudere jongeren
plaatsten.
7) Opleiding op de
kolonie. Voor alle kinderen was leerplicht in zeg
maar het basisonderwijs. Voor meisjes was geen aanbod voor
vervolgonderwijs, jongens konden worden geselcteerd voor
het Instituut voor Landbouwkundige Opvoeding te Wateren.
Van de 21 Amersfoortse jongens kwamen daar 2 terecht.
8) Wijze van vertrek.
Bij eentje (nr 15) is dat onbekend, 4 verlaten de kolonie
door te deserteren (3 jongens en 1 meisje) en 25 krijgen
officieel ontslag..Het overgrote merendeel, zo'n 86
procent, heeft dus op een nette officiële manier de
kolonie weer verlaten.
Overigens: Van de 17 jongens die met ontslag weg gaan,
doen 6 dat om in militaire dienst te gaan, dus meer dan
eenderde.
9) Duur van het verblijf
op de kolonie. De vier deserteurs bleven
(afgerond op hele maanden) 23 maanden (nr 2), 'enkele
maanden' (nr 7), 65 maanden (nr 14) en 13 maanden (nr 22),
maar die laat ik hier verder even buiten beschouwing. De
overige 26 bleven
minder dan 3 jaar
3x
3 tot 6 jaar
7x
6 tot 9 jaar
9x
9 tot 12 jaar
3x
12 tot 13 jaar
4x
De gemiddelde verblijfsduur van deze 26, weer afgerond op
hele maanden, was 87 maanden, oftewel 7 jaar en 3 maanden.
Het langst bleef Jacoba Wels (nr 3), dertien jaar en een
beetje op de kolonie, het kortst bleef Rijmert van der
Horst (nr 26), nog geen tien maanden, maar die was dan ook
al achttien toen hij aankwam.
10) Leeftijd bij vertrek.
De vier deserteurs zouden bij hun vertrek (als de
geboortedata kloppen) 12, 13, 16 en 18 jaar zijn. Die laat
ik hier verder even buiten beschouwing. Van de overige 26
zijn er 18 waar een geboorteakte van gevonden is, zodat
precies bekend is hoe oud ze waren toen ze vertrokken:
jonger dan 18 jaar
3x
18 en 19 jaar
7x
20 en 21 jaar
4x
22 en 23 jaar
2x
24 en 25 jaar
2x
De gemiddelde leeftijd bij vertrek was 20 jaar en 4
maanden. De oudste vertrekker was Cornelia Alijda Sicking
(nr. 24) die 25 jaar en 5 maanden was toen ze wegging, de
twee jongste zijn nr 9, Johannes van Roozendaal, dis dan
pas 14 is, wat mijn vermoeden versterkt dat hij een broer
is van Grietje van Roozendaal, nr. 4, en dat goedgevonden
wordt dat Johannes samen met zijn zus vertrekt.
Dat herhaalt zich later in die familie, want de
eennajongste is Johanna van Roozendaal (nr. 30) die bij
vertrek pas 16 jaar en 3 maanden was, maar tegelijk met
haar broer Wilhelmus vertrekt..
11) Conflicten.
Van de 25 die ontslag kregen (zie hierboven puntje 8),
zijn er twee (nrs 16 en 18) die vanuit de
strafkolonie ontslagen werden. Die hadden dus een conflict
met de kolonie-leiding gehad en kunnen bij de 4 deserteurs
geteld als degenen die blijkbaar ongelukkig waren met de
situatie op de kolonie. Ook nr 8 die tussentijds gevlucht
was, had het er niet (meer) naar de zin. Samen zijn dat er
7.
Als gezegd is het van nr 15 onbekend of hij met of zonder
toestemming de kolonie verlaten heeft. Of de overige 22
kinderen, de grote meerderheid van zo'n 75 %, nu louter
gelukkig waren op de kolonie is niet met zekerheid te
zeggen, maar ze hebben in ieder geval geen actie
ondernomen om ongenoegen te uiten.