Juni 1837: Johannes van den Bosch raust door de koloniën om katoenschuren te stichten en andere manieren te vinden om de boel rendabel te krijgen

Van het onderstaande stuk bevinden zich bij de uitgaande post van 29 juni 1837 N2, het Drents Archief, toegang 0186 invnr 461, twee versies die bijna helemaal gelijk zijn. Alleen is bij een van de twee iets bijgeschreven, zie onderaan.


NOTA VAN HET BEHANDELDE DOOR ZIJNE EXC DEN HEER BARON J. VAN DEN BOSCH MET DEN DIRECTEUR DER KOLONIEN BIJ HET BEZOEK VAN DEZELVE IN JUNIJ 1837.

1. Alle met bremzaad ingezaaide roggestukken, welke, na van de rogge ontbloot te zijn, blijken geen digt bremgewas te zullen voortbrengen, terstond doen omploegen en op nieuws alleen met bremzaad doen inzaaijen.

2. Voor de vroegst in het aanstaande najaar met winterrogge te bezaaijen stukken, op de bouwhoeven te Veenhuizen, te bestemmen zulke veenagtige min gecultiveerde gronden, als welke, dezen zomer door bovenploeging en branding van veen, bij tijds gereed en bijzonder geschikt kunnen worden gemaakt.

3. Van de nieuw ontgonnen twee hoeven, bij de Gestichten N1 en 3 te Veenhuizen, de helft met winterrogge in het volgende najaar bezaaijen, de benoodigde mest hiertoe tijdig aankomende, en de andere helft voor den aardappelbouw in 1838 bestemmen.

4. Goedgekeurd het concept contract met de Marktgenoten van Een aan te gaan, nopens de doorgraving met eene boksloot door hun veld naar de Haulerwijk en de Directie alreeds tot die doorgraving gemagtigd.

5. De vier morgen voor gerst en klaver, op iedere bouwhoeve te Veenhuizen bestemd geweest en, bij gebrek aan mest, in dit voorjaar onbezaaid gebleven, in het aanstaande najaar vroeg met winterrogge bezaaijen en in het volgend voorjaar met klaver en raijgras-zaden inzaaijen. Zoo ook de oppervlakte gronds, welke er in de gewone Kolonien, ter zelfder oorzake, onbepoot met aardappelen zullen overblijven.

6. In het algemeen het daarheen dirigeren, dat er in 1838 geen hooi meer zal behoeven te worden aangekocht voor den in sterkte afnemenden veestapel, zoo wel in de gewone Kolonien als te Veenhuizen en Wateren.

7. Te Ommerschans het boventallige jong vee door melkkoeijen doen vervangen met verdere uitbreiding van den veestapel naar het voor deze Kolonie aangenomen plan, zoo dra mogelijk, des noodig met aankoop van het ontbrekende hooi voor den volgenden winter, teneinde de aankoop van vreemde meststoffen alhier te zien verminderen en ophouden en hier zoo veel meer zuivel te doen maken en koeijen vet te mesten als de Gestichten te Veenhuizen meer behoeven dan dezelve kunnen voortbrengen.

8. Eene begroting door den Directeur te maken en in te zenden van de aan te koopen mest voor al de gewassen van 1838, reeds van nu af aantewenden.

9. Eene begrooting door den Directeur te maken en vóór Julij aanstaande in te zenden van al de behoeften, zoo gewone als buitengewone en van de inkomsten, van al de Kolonien, over het nog loopende jaar; gesplitst in eigenaardige respecten en de objecten zoo wel in natura als in derzelver geldswaarde uit te trekken, opdat er uit kunne worden gezien, in hoe verre de Kolonien door eigen producten, zonder ruiling, in derzelver behoeften kunnen voorzien. De grondstoffen voor kleeding, huisraad en gereedschappen daarin afzonderlijk noemen en uittrekken.

10. Eene teekening en bestek ontwerpen van een locaal voor 40 getouwen, tot katoenweverij in de gewone kolonien, met voorstel hoedanig ook kolonistenwoningen voor die weverij zouden kunnen worden ingerigt, tot 400 getouwen toe, tegen het volgende voorjaar, en hiertoe de bijzonderheden van de gereedschappen en het werk in Twente, met den Onderdirecteur voor het fabrijkwezen gaan zien en opnemen.

11. Te Ommerschans eene proeve nemen van het maken van komijne kaas, na goedkeuring door de Perm Comm van het maken der optegeven kosten van het benoodigde toestel hiertoe.

Frederiksoord, 17 Junij 1837
De Directeur der Kolonien,
J. van Konijnenburg.

Bij artikel 10 is op een van de twee exemplaren van de nota bijgeschreven: Deze teekening moet onverwijld ontworpen worden en de zaak dermate gedirigeerd, dat met October aanstaande in de reeds voorhanden lokalen de weefgetouwen kunnen worden opgerigt, met 1e Januarij aanstaande zullen reeds 200 weefgetouwen in werking moeten zijn gebragt en met het voorjaar de 400 weefgetouwen zijn geëtablisseerd, terwijl al dadelijk schikkingen kunnen worden beraamd, om de thans voorhanden zijnde 50 weefgetouwen van den Heer van den Berghe Deheijder over te nemen en ze in werking te brengen.


Het in dat artikel geplande bezoek aan Twente schijnt volgens invnr 185 scan 592 al in juli plaatsgevonden te hebben. Op basis van bovenstaande neemt de permanente commissie op 29 juni 1837 het volgende besluit:


’s-Gravenhage, den 29 Junij 1837

De Permanente Commissie der Maatschappij van Weldadigheid,

Gelet op de door den Dir der Kol ingezonden Nota van het met denzelven behandelde door hare medelid den Baron van den Bosch, bij ZWEdG bezoek der Kolonien in deze maand,

Besluit:

1e. De in die Nota, zoo als dezelve aan dezen is gehecht, voor alle bepalingen te arresteren, gelijk geschied bij dezen.

2e. De Dir uittenoodigen om de teekening en het bestek van een lokaal voor 40 weefgetouwen, bedoeld bij Art 10 der Nota, onverwijld te ontwerpen, en wijders de zaak ?? te dirigeren dat met October aanstaande in de reeds voorhandene lokalen de vereischte weefgetouwen kunnen worden opgerigt, zullende reeds met 1e Januarij aanstaande 200 weefgetouwen in werking moeten zijn gebragt, & met het voorjaar van 1838 de 400 weefgetouwen moeten zijn geëtablisseerd, terwijl al dadelijk schikkingen kunnen worden beraamd, om de thans voorhandene 50 weefgetouwen van den Heer van den Berghe Deheijder over te nemen en in werking te brengen.

Afschrift dezes zal, met afschrift der sub 1e bedoelde Nota, worden gezonden aan den Dir der Kol tot kennisgeving en narigt.
De PC