Er moet een commandant voor de veteranen komen en de oude ijzervreter Johannes Thonhäuser, wiens 'wezenlijke ouderdom zeer betrekkelijk is', biedt zich aan

Op 30 juni 1826 is door middel van een contract afgesproken dat de Maatschappij van Weldadigheid militaire veteranen in de koloniën zal opnemen. En op 18 oktober 1826 zijn de eerste aangekomen. Maar er moet iemand leiding aan hun geven. Op 24 oktober 1826, Drents Archief, toegang 0186 invnr 81, schrijft de gepensioneerde kapitein Johannes Thonhäuser:

Nijmegen, 24 oktober 1826

Onderrigt zijnde dat er een officier, hetzij gepensioneerd of in activen dienst, zal aangesteld worden, om het Kommando en toezigt over de Veteranen, welke overeenkomstig met het Gouvernement gesloten kontract, in de Kolonie te Veenhuizen zullen gehuisvest worden, ben ik zoo vrij mij aan de Permanente Kommissie van Weldadigheid te wenden, met verzoek met deze post te worden bekleed;

ik heb het gewigt hiervan overwogen, en weet uit rijpe ondervinding, het niet gemakkelijk is met oude militairen na den tegenwoordigen geest der tijd om te gaan; maar verkies zulks boven een werkloos leven, temeer daar ik het voorregt geniet van eenen goede welstand te jouisseren;

ik vlije mij dat het advis van den Directeur der Kolonie, de heer Visser, ten mijnen voordeele zal zijn, terwijl ik anders veele Hoofdoffcieren in de Armee en bezonder Z:E: de Heer Luitenant-Generaal Trip kan opgeven, om over het een en ander te kunnen oordeelen.

Mij met eene gunstige dispositie vlijende heb ik de eer met den meesten eerbied te zijn,

De gepensioneerde kapitein,
Johannes Thonhäuser


De Maatschappij had eigenlijk iemand anders in gedachten, blijkt uit een brief van de directeur met nummer N427A, dd 27 oktober 1826, invnr 81:

Tijdens het laatste verblijf der Permanente Kommissie in de kolonien, wierd mij de taak opgedragen, bij den Heer Kapitein Friederich te informeeren of ZEdGestr ook genegen zoude zijn de direktie der invaliden militairen te Veenh onder het toezigt der koloniale direktie op zich te neemen, onder voorwaarde van behoud van tegenwoordig pensioen en genot van f 500.- jaarlijks daarboven, benevens vrije inwoning;

ZEdGestr daarvoor om gegronde redenen bedankende, rekommandeerd mij den gepensioneerde Kapitein Tonhauser, die hij als een zedelijk braaf man kende, terwijl gen Kapitein Tonhauser zich daar toe aanbood, en den onderdirekteus Textor opgaf om naar hem te informeeren, als zijnde bij dien onderdirekteur zeer wel bekend;

Tengevolge van een en ander heb ik ook werkelijk van den Heer Textor een allergunstigst rapport omtrent smans zedelijkheid en activiteit bekomen.

Alleen scheen ik uit sommige opgaven te moeten opmaken dat de Heer Tonhauser reeds eenigsints bejaard zou zijn, en daardoor minder geschikt voor de bewuste betrekking.

Hierover schreef ik al verder vertrouwelijk aan den Kapitein Friederich en bekwam daarop het volgende antwoord:

“Wat uwe aanmerking ten opzigt zijner jaren aangaat, deez is niet geheel ongegrond, maar wat eigentlijk wezenlijke ouderdom betreft, deeze is zeer betrekkelijk, Tonhauser is een man van een geregelde leefwijze en daarbij zeer ieverig, heeft een goeden memorie en geniet eene volmaakte gezondheid; in volle vertrouwen beveel ik u dezen man aan, en twijffel niet of zal u bijzonder bevallen”.

Tevens ontving ik van Tonhauser zelve het rekwest ’t welk ik de eer heb hierbij te voegen;  terwijl ik op grond der bekende goeden trouw, zoo wel van Friederick als Textor den rekwestrant, der Permanente Kommissie, als tot de bewuste betrekking geschikte man, zoude durven aanbeveelen.

De luitenant Fredericks welke thans provisioneel die plaats vervuld, word op zijne eigenlijke bestemming, de Ommerschans, meer en meer noodzakelijk. Aangenaam zal het mij zijn dien aangaande met een spoedig antwoord der Permanente Kommissie te worden vereerd.

Na dit positieve advies vraagt de permanente commissie 11 november 1826 het ministerie van Oorlog of ze het goed vinden als ze Thonhäuser aanstellen. Die brief moet in invnr 359 zitten, maar heb ik niet gezien. Het ministerie reageert 23 november 1826, invnr 82

No 27
DE COMMISSARIS-GENERAAL VAN OORLOG,

Gezien de voordragt van de permanente commissie der Maatschappij van Weldadigheid, van de 11e dezes No 81/i
Gelet op art. 19 van de, op den 30e Juny laatstleden, door het departement van Oorlog, met welgemlde Commissie aangegane overeenkomst, goedgekeurd bij ‘s Konings Besluit van den 1e Juli dezes ....... voegen.... No 150,
Heeft goedgevonden, aan den gepensioeneerden Kapitein Johannes Thonhaüsen, wonende te Nijmegen als Koloniaal geëmployeerde op te dragen, het Commando over de Veteranen in de Koloniale Etablissementen der Maatschappij van Weldadigheid gevestigd, en zulks,onder het genot van dat gene, hetwelk hem van wege de maatschappij, zal worden toegelegd boven en behalve het door hem genoten wordend pensioen.

Brussel, Den 23 November 1826
Frederik


Daarop wordt op 2 december 1826 door de permanente commissie besloten Thonhäuser aab te stellen. Dat besluit bevindt zich in invnr 359:

De Permanente Kommissie der Maatschappij van Weldadigheid;

Gelet op het verzoek van den gepensioneerden Kapitein Johannes Thonhausen
van den 24 October jl.

Gelet op de goedkeuring van hare voordragt van dien kapitein tot Kommandant over de Veteranen in de Koloniën gevestigt, door den Commissaris Generaal van Oorlog bij de dispositie van aanstelling van 23 November jl,

Heeft besloten den Heer Kapitein Johannes Thonhausen te benoemen tot
Kolonialen Ambtenaar belast met het toevoorzigt over de Veteranen Huisgezinnen
in de Koloniale Etablissementen gevestigd, onder het bestuur van den Heer Direkteur der Koloniën, en aan hem daarvoor toeteleggen een jaarlijksch inkomen van Vijfhonderd Guldens benevens het genot van vrije woning.
‘s Gravenhage den 2. December 1826

De Permanente Kommissie voornoemd
Namens dezelve
Faber van Riemersdijk
.

Al drie dagen later, dus 5 december 1826 komt Johannes Thonhäuser met zijn gezin aan in Veenhuizen. Onderstaande aankomststaat bevindt zich in invnr 1370:



Vanaf dan komt kapiteit Thonhäuser talloze malen voor in het archief van de kolonie. Een aantal persoonlijke feiten over hem zal ik nog bij elkaar zetten op een aparte pagina. Zie voor meer over veteranen bij de 'Verwijzingen' op deze pagina.