Als de Maatschappij juli 1819 het systeem met contracten heeft
opgezet, zie deze pagina,
gebruikt ze dat om een aanval te openen op het
Aalmoezeniersweeshuis in Amsterdam. Hieronder een onvolledige
transcriptie van een brief gedateerd 24 augustus 1819 aan
het ministerie van Binnenlandse Zaken, die zich bevindt in Drents
Archief, toegang 0186 invnr 1404 (daarvan zijn geen scans).
De Maatschappij wil om te beginnen 102 kinderen van het
Aalmoezeniersweeshuis onder haar hoede nemen en probeert dat via
het ministerie voor elkaar te krijgen..
De Permanente Kommissie heeft de eer hier nevens aan Uwe Excellencie aan te bieden eene kopij der circulaire, vanwege de Kommissie van Weldadigheid aan de Subkommissien geschreven.
Uw HoogEdGestr zal daaruit ontwaren, dat, zoo de Gemeentebesturen in de maatregelen treden, door de Kommissie voorgeslagen, als dan de kosten van het onderhoud der weezen voor de Gemeente- en Armbesturen niet alleen aanzienlijk zullen verminderen, maar tevens, dat een groot getal behoeftigen in de kolonie kosteloos kan worden opgenomen.
Uit de bijgevoegde stukken zal het Uwer Excellencie tevens blijken, dat alle zwarigheden, welke men tegen het indeelen van kinderen bij behoeftigen zoude hebben kunnen inbrengen, daar door weggenomen zijn, dat zes kinderen in een bijzonder huis, onder opzigt van een paar uitgekozen huisverzorgers, echtelieden zonder kinderen, worden ingedeeld, en dus onder een toezigt gesteld, dat eene goede opvoeding waarborgt.
(...)
Hier volgt een niet-getranscribeerd stukje dat de huisverzorgers
de wezen helpen met het bebouwen van de grond. En dat de
vestigingskosten van alle kinderen helemaal gedekt worden door de
zestig gulden per kind per jaar. Dan:
Het zij ons vergund, tot bewijs, hoe nuttig deze schikking voor de Gemeentebesturen is, de aandacht van Uwe Excellencie te vestigen op de voordeelen, die daardoor aan eene stad, bijvoorbeeld als Amsterdam, zoude kunnen worden verschaft.
Het Aalmoezeniersweeshuis van Amsterdam bevat, indien wij wel onderrigt zijn, cirka 4000 kinderen, en het jaarlijksch onderhoud derzelve kost nagenoeg ƒ 400,000:-.
De Maatschappij is in staat, deze kinderen overtenemen voor voor de som van ƒ 240,000:- jaarlijksch en bovendien 10,000 behoeftigen voor de helft uit Amsterdam te nemen, en voor de andere helft uit dorpen, tot belang, altijd onder de kolonisten een aantal huisvaders optenemen, die reeds met de veldarbeid bekend zijn.
Tot vestiging dezer weezen en behoeftigen wordt een kapitaal gevordert van cirka ƒ 3,400,000:-
De rente daarvan tegen 5½ percent bedragen ƒ 182,000:- zoo dat de som van ƒ 240,000:-, welke voor de kinderen betaald wordt, niet alleen daar voor toereikende is, maar nog eens aanzienlijke jaarlijksche aflossingen toelaat, eene aflossing, die door de voorgestelde schikking in de kolonie jaarlijksch nog aanmerkelijk accresseert, en waardoor, gelijk uit de bijlage blijkt, in 16 jaren de schuld geheel is uitgedelgd.
Zoo dat niet alleen door den voorgestelden maatregel eene jaarlijksche bezuiniging van ƒ 160,000:- in de uitgaven ten behoeve van vondelingen plaats hebben zou, maar nog bovendien het voordeel verkregen worden, dat na verloop van 16 jaren, voor het onderhoud van 4000 vondelingen een etablissement zoude verkregen zijn, dat in des zelfs eigene middelen toereikende bronnen voor het onderhoud derzelven opleverde, en waardoor de jaarlijksche uitgaven die thans voor de vondelingen gedaan moeten worden, geheel zouden komen te cesseren, terwijl bovendien de gemeente van het onderhoud van 10,000 behoeftigen zoude ontslagen zijn, en bij dat alles zouden circa 6000 morgens thans woest liggende gronden daar door tot kultuur gebragt worden.
(...)
Hier nog een niet-getranscribeerde joepie-zin over de voordelen.
Dan:
Wij veinzen het echter geenszins, dat, hoe gelukkig ook de eerste genomen proeve, om behoeftige huisgezinnen te vestigen, uitgevallen is, er eene duurzame ondervinding gevorderd worden zal, om bij ieder die mate van overtuiging te doen geboren worden, welke zij alleen nog bezitten, die den staat der zaken plaatselijk, en met de vereischte oplettendheid, onderzocht hebben, en het is dan ook uit dien hoofde, en uit aanmerking van het reeds gevorderde saizoen, dat wij ons veroorloven, Uwe Excellentie voortestellen, onze onderneming te bepalen tot het vestigen van 102 kinderen uit het Aalmoezeniersweeshuis in de kolonie, met bijvoeging van 34 huisgezinnen van behoeftigen, waarvan 17 uit Amsterdam, en 17 uit de omliggende dorpen zullen genomen worden;
ter vestiging van deze 51 huisgezinnen is de Maatschappij bereid eene som van ƒ 86,700:- te negotieeren, tegens eene rente van 5 ½ prct, mits de stad Amsterdam of het gouvernement aan de Maatschappij voor de 102 overgenomen kinderen, jaarlijks aan dezelve garandeert de betaling van f 6126:- zijnde deze garantie ter verkrijging van het vereischte krediet onmisbaar, kunnender verders alle zodanige kinderen, als mogten komen te overlijden, of meerderjarig worden, dadelijk door anderen vervangen worden, terwijl wij overigens ten aanzien dezer kinderen bereid zijn in alle de billijke schikkingen te treden, welke Uwe Excellencie of de daartoe gestelde autoriteiten, zullen noodig achten uittebedingen.
Mogt het echter aan Uwe Excellencie welgevallig zijn het opgegeven aantal kinderen dit jaar nog te verdubbelen, dan zal de Kommissie gaarne, daar van spoedig onderrigt, alle die verdere uitbreiding aan hare onderneming geven, waartoe zij de vereischte middelen bezit, tot dit oogmerk gevorderd.
(...)
Hier volgt een niet-getranscribeerd verhaal dat de hoge rente op
de negociatie investeerders ervan zal weerhouden om in het
buitenland te investeren. Dan:
Wij vleijen ons, dat eene proeve, op deze wijze genomen, spoedig die volledige overtuiging zal te weeg brengen, die wij van een omstandiger vertoog vruchteloos bij het publiek zouden verwachten.
Daarna verwijzen ze naar de gunstige aanschrijvingen van de minister van 25 Maart A2304, N26 en 6 july A2304 La L119 en ZM gunstige dispositie van 28 July ll N115, waardoor ze er op rekenen dat op hun voorstel zal worden ingegaan. Dat gebeurt echter niet. Pas na de stichting van Veenhuizen en daaropvolgende koninklijke besluiten, zullen alle kinderen van het Aalmoezeniersweeshuis bij de Maatschappij ondergebracht worden.