SNIPPERDAGEN
leerlingen en baaldagen
Redactie
Naast de vakanties, meer dagen beschikbaar
om zomaar op te nemen... Wat vinden leerlingen hiervan en zijn ze zelfstandig
genoeg om hier mee om te gaan? De redactie van de ouderkrant maakte een
rondje langs enkele leerlingen en vroeg of er behoefte was aan snipper-
of baaldagen.
Nu moet gezegd, dat wanneer je het op deze
manier vraagt het antwoord wel te geven is en alle leerlingen direct 'ja'
schreeuwen. Hoe meer vrije dagen hoe beter.
Per slot van rekening riepen ook wij vroeger
om ijsvrij als het één nacht gevroren had en leken we allemaal
wel rayonhoofden van Friesland.
Dus ongenuanceerd vragen of ze wel extra
vrije dagen wilden was niet helemaal het uitgangspunt. Ze moesten dit wel
enigszins onderbouwen en aangeven waar die behoefte dan van daan kwam.
Een antwoord dat het aantal van 365 vrije dagen wel in de buurt kwam, was
onvoldoende.
Wanneer de leerlingen er wat langer over
nadachten en de eerste impuls ook door hen werd weggewuifd als zijnde 'te
mooi om waar te zijn', kwamen aantallen als 2, 5 of 10 naar boven.
Gewoon om eens op te nemen wanneer je
het niet meer ziet zitten of na een feestweekeinde.
De maandag zal dan lekker rustig worden
in de bovenbouw.
Er waren ook leerlingen die stelden dat
de extra dagen wellicht uitsluitend in de bovenbouw van toepassing dienden
te zijn. Daar lag de druk immers ook hoger. Verder worden de dagen ook
gebruikt om wat extra te doen voor het huiswerk of proefwerk. Voorbereiding
voor projecten e.d. Een loffelijk streven nietwaar?
Allen vonden het wel een stoer idee om
snipperdagen te hebben. Dat dit echter ook enige organisatie vergt lijkt
ons duidelijk. Docenten dienen van tevoren op de hoogte te zijn van een
snipperdag. Ook mogen de toetsdagen niet in het gedrang komen.
Ze moeten uiteraard versnipperd worden
en niet aaneengesloten opgenomen in het verlengde van een vakantieperiode.
Kortom, ook hier zouden regels gemaakt dienen te worden en is de vrijheid
wederom ingeperkt.
Neemt niet weg dat het iets toevoegt aan
de verantwoordelijkheden van de leerlingen en hen een stapje verder laat
kennismaken met het besef van zelfstandigheid.
Op dit moment wellicht een ondenkbaar
fenomeen, maar wie zal het zeggen over 5 of 10 jaar. Bewaar deze uitgave
van uw ouderkrant dan ook goed en toets hem aan de toekomst.
uit ouderkrant
Werkman-college, jaargang 2001-2002, nr. 4
|
DE
VERTROUWENSLEERLING
werken aan een veilige school
Jaap Ekhart
Het thema van de jaarlijkse algemene
ouderavond, 'Veiligheid op School', was niet zomaar komen aanwaaien. Op
het Werkman is namelijk een werkgroep actief die zich buigt over de vraag:
"Hoe kunnen we ruzie en pestgedrag op school aanpakken?" Deze werkgroep
wordt ondersteund door Sietske Zwart van Halt-Bureau Groningen.
Volgens Zwart zouden zogeheten vertrouwensleerlingen
('bemiddelaars') een nieuw wapen kunnen zijn in strijd tegen ruzies en
pesterijen tussen leerlingen.
"Kinderen die ruzie hebben of kinderen
die gepest worden, wenden zich vaak liever niet tot docenten of ouders.
Dat is gewoonweg gebleken. Deze kinderen zouden wél een andere leerling
willen inschakelen, een vertrouwensleerling.
Logisch eigenlijk want leerlingen onderling
begrijpen sneller wat er tussen leerlingen speelt. Zogeheten vertrouwensleerlingen
kunnen bovendien gemakkelijker bemiddelen: ze zijn voor zowel dader als
slachtoffer minder bedreigend dan docenten en ouders."
Het klinkt allemaal zo gemakkelijk, maar
dat is het niet.
"Een vertrouwensleerling moet minstens
3e-jaars zijn. En natuurlijk kun je iemand die 14 jaar oud is niet volledig
opzadelen met zo'n groot stuk verantwoordelijkheid. Die moet op zijn beurt
begeleid worden door een mentor. Zowel mentoren als vertrouwensleerlingen
zullen stevig gecoacht moeten worden. Daar gaan heel wat uren in zitten."
Een 3e-jaars groep moet in zijn geheel
een vertrouwensleerling voordragen. De persoon in kwestie moet onder andere:
goed kunnen luisteren, onpartijdig zijn, kalm en geduldig blijven, een
geheim kunnen bewaren en positief kunnen stimuleren. Kortom, hij of zij
moet over de nodige sociale vaardigheden beschikken.
Een probleem wordt altijd behandeld door
twee
vertrouwensleerlingen. Leerlingen met problemen schakelen, op vrijwillige
basis, vertrouwensleerlingen in. Het is niet de bedoeling dat de vertrouwensleerlingen
een oplossing aandragen. De betrokken personen moeten zelf een oplossing
vinden.
Aanvulling
Vertrouwensleerlingen houden zich niet
bezig met zaken die betrekking hebben op groepsconflicten, bedreiging en
seksuele intimidatie. De methodiek van vertrouwensleerlingen is bedoeld
als aanvulling op bestaande vormen van leerlingbegeleiding, niet als vervanging.
Juist bij gevoelige zaken als pesten en ruzie moet de eindverantwoordelijkheid
bij de school blijven.
Sietske Zwart: "De methodiek van vertrouwensleerlingen
wordt binnen het Werkman opgestart in 2003, na de zomervakantie. Dan worden
de vertrouwensleerlingen gekozen, begint de training van mentoren en leerlingen,
enzovoort. In 2004 gaan de eerste vertrouwensleerlingen (hopelijk niet
zo vaak) bemiddelen in conflicten."
De methode is succesvol gebleken in Groot-Brittannië
en de Verenigde Staten.
Maar ook vlak naast de deur zijn positieve
geluiden opgevangen: onder andere van de Leon van Gelder en het Wessel
Gansfort. Op deze twee scholen wordt al een paar jaar gewerkt met vertrouwensleerlingen.
In een van de volgende ouderkranten hopen we verslag te doen van de bevindingen
van vertrouwensleerlingen die actief zijn op het Wessel Gansfort.
uit ouderkrant
Werkman-college, jaargang 2002-2003, nr. 2
|
EINDE
BASISVORMING... EN NU?
De media hebben de laatste maanden stevig
uitgepakt over de stand van zaken in het voortgezet onderwijs. Met name
de overheid moet het ontgelden, omdat die, nog geen tien jaar na de invoering
van de basisvorming aankondigt weer van het idee af te zullen stappen.
Overladen leerlingen, versnippering van vakken en gefrustreerde leraren...
Hoe hangt de vlag erbij op het Werkmancollege?
Is het echt allemaal zo droevig? En wat
hangt ons in 2004 boven het hoofd? We spraken erover met rector Jan Drenth,
leraar Frans Hans Hölscher, en Janneke Kelder, docente verzorging
en l.o. en daarnaast remedial teacher en mentor.
Hoe het begon
In 1991 werd de basisvorming door de Tweede
Kamer geloodst. Het bestaat uit het aanbieden van vijftien vakken, inclusief
nieuwe vakken als Verzorging, Techniek en Informatiekunde. Dit alles gedurende
de eerste twee jaar van de scholing, zodat de keuze voor mavo, havo of
vwo nog uitgesteld kan worden.
Kinderen van alle rangen en standen zouden
zo allemaal hetzelfde stukje algemeen vormende bagage meekrijgen.
Ook wilde men met de basisvorming het
algehele onderwijspeil van alle 15-jarigen verhogen. (Hans Hölscher:
"Maar hoe meet je dat, het 'algehele onderwijspeil'?") Tenslotte wilde
men ook wel eens af van de muurtjes tussen de vakken. Meer het accent leggen
op algemene vaardigheden zoals zelf informatie zoeken, samenwerken in projecten,
leren plannen.
De praktische invulling door het Werkmancollege
komt neer op een tweejarige brugklasperiode met een gemengde samenstelling.
Het vak Verzorging krijgt in het eerste halfjaar twee lesuren per week,
programma-eisen zijn er nauwelijks.
Janneke Kelder: "We hebben een aantal
kerndoelen opgezocht, daarbij eigen materiaal gemaakt en ik en mijn collega's
spelen zoveel mogelijk in op de actualiteit, door bijvoorbeeld in te spelen
op kwesties als de legionella- en salmonellabacteriën, of BSE. Meestal
werken we op één niveau. Door het maken van werkstukken kan
iedereen zijn diepgang variëren. We werken voorts in groepjes van
wisselende samenstelling."
'Te negatief'
De onderwijsraad is recent tot de conclusie
gekomen dat op veel scholen het onderwijs in de basisvorming niet aan de
maat was. De overheid verzet nu haastig de bakens. In 2004 gaan we weer
terug naar negen in plaats van vijftien vakken. Techniek, Verzorging en
Informatica staan ter discussie.
Iedereen, de pers voorop, maakt zich druk
over het 'gedoe' in het voortgezet onderwijs. "Een spoor van vernieling"
had de basisvorming getrokken, schreef HP/De Tijd.
Jan Drenth (behalve rector ook docent
Verzorging) vindt de teneur in de pers te negatief en te algemeen. "Het
is maar hoe je de vernieuwing van destijds hebt ingevoerd. Wij zijn daarin
zeer voorzichtig geweest. Wij zagen het vooral als een gelegenheid om van
achterhaalde methoden af te komen. En er kwamen een paar nieuwe aardige
dingen bij. Het vak Techniek heeft zich toch een eigen gezicht verworven.
We hebben een goed ingericht lokaal, capabele leerkrachten."
Hans Hölscher: "Het onderwijs in
de talen is bovendien veel communicatiever geworden. Ook de uitgevers van
leermateriaal hebben daar overigens een enorme bijdrage aan geleverd."
Raar compromis
Jan Drenth: "Op sommige wezenlijke onderdelen
is de basisvorming niet gelukt. Dat geldt bijvoorbeeld voor het idee dat
je de leerlingen zou moeten toetsen na twee of drie jaar, met voor alle
schooltypen dezelfde toetsen, een soort basisvormingsdiploma. Dat zagen
we van begin af aan als onhaalbaar."
De overladenheid van vakken is ook een
duidelijk minpunt, maar dat ligt wat hem betreft meer aan het getouwtrek
tussen belangengroepen achter de vakken dan aan de basisvormingsgedachte
zelf.
"Per vak zijn er clubs die de belangen
van dat vak in de politiek behartigen. Ze brengen allemaal zoveel mogelijk
leerstof in. Een zekere overladenheid, zowel in aantal vakken als in leerstof
kon je dus zien aankomen. Kijk naar het vak Verzorging: dat is er op het
allerlaatste moment doorgedrukt, gepusht door de vrouwenbeweging. Voor
sommige scholen best aardig, maar toch een raar compromis: zonder geld,
met heel weinig tijd – maar wel ten koste van een ander vak. Men probeert
de gevestigde belangen te sparen en er tegelijk de nieuwe dingen tussen
te schuiven. En dan zijn er ook altijd verliezers, zoals het vak Aardrijkskunde."
Niet te volgzaam
Wie te volgzaam die overvolle compromissen
voor de volle honderd procent gaat zitten uitvoeren, die zal het erg moeilijk
hebben gekregen. Maar bij het Werkmancollege heeft men niet al te klakkeloos
gevolgd.
Jan Drenth: "Er staat in de wet dat je
je met niet meer dan 70 procent van de leerstof hoeft bezig te houden.
Wij doen in de eerste plaats wat wij voor onze leerlingen nodig en haalbaar
achten – ongeacht het Haagse beleid.
Het aantal uren is vrijwel volledig te
bepalen door de school, behalve maatschappijleer en gymnastiek, dat is
wettelijk beschermd (die zouden anders binnen de kortste keren van het
rooster worden geveegd). En er is een minimumgrens voor de creatieve vakken.
Je mag na een jaar stoppen met bijvoorbeeld muziek. Dat mag. Maar dat hebben
wij niet gedaan. Het paste bij ons profiel om dat niet te doen."
'We deden het allang zo'
Een principieel punt dat niet is geslaagd
vindt hij het uitstel van richtingkeuze. "Scholen creëerden aparte
stroompjes mavo, mavo/havo, havo/athenaeum, athenaeum etc. Allemaal groepjes.
Op twaalfjarige leeftijd. Dat is dus precies het tegenovergestelde van
wat de basisvorming beoogt. Dat kon je zien aankomen."
Hans Hölscher: "Veel scholen deden
dat al en zijn dat gewoon blijven doen, ondanks de basisvorming."
Bij het Werkmancollege is dit effect uitgebleven,
immers, alle leerlingen volgen de eerste twee jaar hetzelfde parcours.
Maar of dit nu als een resultaat van de basisvorming moet worden gezien?
Hans Hölscher: "We deden dat allang
zo. Het was een bevestiging." Ook het afbreken van de muurtjes tussen de
vakken is maar zeer ten dele gelukt, "eigenlijk alleen bij natuur- en scheikunde."
Dat zou toch een van de stukjes voorbereiding op het studiehuis zijn, dat
accent op die vaardigheden? "Ja. Maar het is een van de moeilijke dingen
in het onderwijs, het komen tot een vakoverstijgende aanpak."
Het negatieve beeld van de huidige stand
van zaken in het onderwijs komt wellicht ook enigszins voort uit een zucht
tot klagen. Hans Hölscher: "Als ik dat allemaal lees, dan denk ik:
het valt hier geloof ik wel mee."
Jan Drenth: "Maar anderzijds: in het onderwijs
zitten veel mensen die gedreven zijn door hun vak, en dan is het erg demotiverend
als zo'n vak dan ineens geheel of gedeeltelijk wordt afgeschaft. We hebben
hier iemand gehad die zich vier jaar lang 's avonds aan het omscholen is
geweest voor het vak techniek. En dan staat dat vak nu ineens ter discussie.
Zo iemand zal wel ontzettend boos zijn. Terecht. Dat mag de politiek zich
wel eens realiseren."
Hans Hölscher: "Dat is zwabberbeleid,
heel vervelend. Het is zeker zo dat er in die tien jaar zoveel varianten
en maatrege len zijn geweest dat men denkt; ja da-ag, deze slaan we even
over."
Eigen karakter is rode draad
Jan Drenth: "We hebben zien aankomen dat
Verzorging tijdelijk zou zijn. Is door gymnastiekleraressen in eerste instantie
opgevangen, met de boodschap erbij: dit verdwijnt straks weer. Niet teveel
in investeren."
De filosofie van waaruit het Werkmancollege
omgaat met vernieuwing vormt wellicht het juiste antiserum tegen al te
demotiverende effecten ten gevolge van zwalkend Haags beleid.
Hans Hölscher: "We hebben die regels
en adviezen op ons af laten komen en gekeken wat het dichtst lag bij wat
we al hebben. Dat hebben we als uitgangspunt genomen. Wij hebben geen moment
gevonden dat de basisvorming een breuk vormde met datgene waar we al mee
bezig waren."
Kortom: niet zozeer het beleid van bovenaf
is de rode draad in de stand van zaken op het Werkmancollege, maar het
eigen karakter, de cultuur van de school zelf.
Jan Drenth: "Die cultuur is een vrij consequente
lijn die is te herleiden tot twee wortels, eind jaren zestig: het Thorbeckecollege,
waar bijvoorbeeld cultuur en literatuur altijd al belangrijk werden gevonden.
En de Van Randwijk-ivo/mavo, sterk uitgaande van de individuele leerling."
Toekomst
Er ligt een advies van de onderwijsraad.
Wat staat er te gebeuren?
Jan Drenth: "Als je niet oppast komt het
standenonderwijs weer terug. Met een beroepspoot, het vmbo. En daarnaast
havo/vwo. Met weinig overstapmogelijkheden daartussen. De brugklas wordt
nauwelijks meer genoemd. Het risico is dat de klok 35 jaar terug gaat.
Daarnaast zullen er wel een paar vakken afgevoerd worden om die versnippering
tegen te gaan. De hoeveelheid leerstof zal iets worden verminderd, terecht.
Een vak als Techniek staat ter discussie. Zou je nu af mogen schaffen.
Maar waarom zouden we dat doen?"
Wat als het vak Verzorging zou verdwijnen?
Janneke Kelder: "Het zijn wel heel veel vakken op dit moment en je hebt
een maximum aantal lesuren. Een vak als Engels, dat door leerlingen als
een moeilijke taal wordt ervaren, heeft bijvoorbeeld naar mijn idee te
weinig uren. Bovendien zou het jammer zijn als een vak als Techniek verdwijnt,
aangezien dat een verrijking is in de zin van een praktische toepassing
en integratie van wiskunde, scheikunde en natuurkunde. Verzorging heeft
in dezen geen grote prioriteit."
Jan Drenth: "Ik denk dat wij niet aan
het culturele profiel van de school zullen tornen – dat is alleen al vanuit
de marketing gedacht niet slim; dus ook in hogere jaren blijven er voldoende
creatieve vakken. Ik denk dat het vak Verzorging zal worden afgevoerd en
informatica. Is inhoudelijk ook te verdedigen. Maar er is nog voldoende
tijd om een en ander te bezien. Invoering pas in 2004. Ik denk niet dat
de boel op de kop gaat."
uit ouderkrant
Werkman-college, jaargang 2001-2002, nr. 3)
|
DE
LEERPLICHT
in strijd met de mensenrechten?
Baukje Rutgers
"De leerplicht is in strijd met de mensenrechten".
Zo luidde de kop van een artikel in het tijdschrift Ode, nummer 42. En
dat maakte mij verschrikkelijk nieuwsgierig.
Zelf stam ik uit de generatie P.A. studenten
(Pabo heet dat nu) die met rode oortjes lazen over 'leren in vrijheid'
en al die andere ideologische opvoedingsmethoden. Dus: koren op mijn molen.
Ik citeer hier een paar stukjes, lees
en vorm uw eigen mening. NB: Iemand van de redactie opperde te waarschuwen
om dit niet te laten lezen door de kinderen!
"Het is niet goed te praten een individu
te verplichten 15.000 uur door te brengen in groepen met uitsluitend leeftijdsgenoten.
Het is absurd te denken dat een langdurig verblijf in het gezelschap van
onvolwassen leeftijdsgenoten zal leiden tot volwassenheid.
Sterker nog, het leidt tot tirannie binnen
de groep, waarin het ene kind normen over gedrag, kleding, drugsgebruik
en houding tegenover de andere groepen dwingend oplegt aan het andere kind."
"In feite is de school een totalitair
instituut, waar wordt gewerkt volgens een door de staat opgelegd onderwijsprogramma.
Dit wordt aangeboden volgens de algemeen heersende pedagogische inzichten,
in een leerproces dat wordt gedomineerd door leerkrachten die op hun beurt
weer worden gecontroleerd door middel van een aantal verplichte tests.
En dit gereguleerde pakket onderwijsmaatregelen
heeft weer een overkoepelend controlerend instituut als onderwijsinspectie
nodig. De ongeschreven, maar krachtige boodschap is dat volwassenen hun
zin krijgen door onderdrukking."
Even verderop wordt geopperd om het ministerie
van onderwijs te sluiten en alle scholen en hun personeel onder te brengen
bij de openbare bibliotheken, die met hun informatie tenslotte al een goede
klantgerichte benadering hebben.
En verder stelt de schrijver dat deze
overgang van massascholing naar individueel leren nader onderzocht zal
moeten worden. Hij stelt voor mensen in te huren die werken voor de instituten
voor zelfstudie, zoals de Open Universiteit, "omdat zij de meest vernieuwende
en meest succesvolle manieren van onderwijs al 25 jaar toepassen".
Dat liegt er niet om, hè? Voor wie
het hele artikel wil lezen verwijs ik naar htpp://www.ode.nl. Via kennismaking
naar archief en dan onder nummer 42.
Ik vond dit zelf zeer boeiend en ben er
lang nog niet over uitgedacht. In januari was er een documentaire over
GAAF, een speciale school voor hoogbegaafden. Daar werd al behoorlijk in
vrijheid geleerd. Het wordt dus al gedaan. Beetje duur, dat wel.
Laatst verscheen in de Volkskrant een
artikel van een oud docent oude talen dat het onderwijs verziekt wordt
door negentiende eeuwse utopisten. Ook een mening. In elk geval is het
een leuk gespreksonderwerp. Veel plezier er mee! En volgens mij wordt het
een bijzonder levendig gesprek als we ook de kinderen hier bij betrekken.
uit
ouderkrant Werkman-college, jaargang 2001-2002, nr. 4
|
EEN
CONTRACT TUSSEN SCHOOL EN OUDERS
Wil Schackmann
De gemeente Groningen is een project
gestart over verantwoordelijkheden van ouders en school. In het projekt
worden de betrokkenen nadrukkelijk gewezen op hun taken en verantwoordelijkheden,
hetgeen ze moeten bekrachtigen door het ondertekenen van een overeenkomst.
De ouderraad van het Werkman sprak er in januari over met twee betrokkenen.
Bert Gelling van de gemeente Groningen
en Wietske Couperus van het Advies en BegeleidingsCentrum voor het onderwijs
in Groningen (ABCG) legden uit dat 'De Overeenkomst' een pilotproject is
dat draait op 5 scholen: 2 basisscholen, een school voor speciaal VO, een
vmbo school en het Werkmancollege.
Bij ons wordt er al sinds het vorige schooljaar
aan gewerkt, de coördinatoren en de medezeggenschapsraad hebben er
mee ingestemd en de bedoeling is om 'De Overeenkomst' nu geleidelijk te
gaan invoeren, te beginnen bij de laagste klassen.
Met het project hoopt men een aantal dingen
te bereiken, zoals leerlingen en ouders/verzorgers bij het onderwijs betrokken
houden, de contacten tussen ouders en school stimuleren, een goede informatieoverdracht
bevorderen en problemen doeltreffend afhandelen inplaats van ze op de lange
baan te schuiven.
Heel belangrijk is daarnaast de hoop dat
leerlingen hierdoor beter geholpen kunnen worden als zich problemen voordoen
en tenslotte komt alles op papier vast te liggen, zodat altijd nagegaan
kan worden wie wel of niet welke actie ondernomen heeft.
Bij de ouderraad was er wat aarzeling
over de effectiviteit van 'De Overeenkomst'. Een voordeel is dat alles
helder op papier staat, zo kan er een preventieve werking vanuit gaan en
kun je ook eerder ingrijpen als het fout dreigt te gaan. Maar helpt het
wel als er werkelijk problemen zijn? En welke sancties zijn er dan? Daartegenover
verwoordde de gemeente dat het niet zozeer gaat om sancties, maar dat zij
De Overeenkomst vooral ziet als 'een begeleidingsinstrument'.
'De Overeenkomst' bestaat uit twee gedeelten.
Een algemene overeenkomst waarin in algemene termen beschreven wordt wat
ouders van de school mogen verwachten en wat de school van ouders mag verwachten.
En een specifiek gedeelte, een formulier waarop ouders/verzorgers enerzijds
en een mentor of coördinator of conrector anderzijds samen iets overeen
kunnen komen. Dat laatste is grotendeels blanco en zal normaliter pas ingevuld
gaan worden als er enigerlei probleem opdoemt, maar het algemene gedeelte
is in concept uitgewerkt en ingevuld.
Zo verwacht de school van ouders dat...:
ze erop toezien dat hun kind het huiswerk maakt; ze ervoor zorgen dat er
in huis een goede plek is waar rustig gewerkt kan worden; ze ervoor zorgen
dat hun kind beschikt over het juiste materiaal zoals vermeld in het programmaboekje;
ze ervoor zorgen dat hun kind 's ochtends vroeg genoeg opstaat zodat het
op tijd op school komt; ze ervoor zorgen dat hun kind een zodanig lunchpakket
krijgt dat het goed de dag doorkomt; ze belangstelling tonen voor het schoolwerk
en hun kind stimuleren tot betere schoolprestaties; ze erop toezien dat
er een goede verdeling bestaat tussen het maken van huiswerk en andere
'thuis'activiteiten; ze er - wanneer een kind een bijbaantje heeft - op
toezien dat dit niet ten koste gaat van schoolprestaties; ze hun kind stimuleren
om deel te nemen aan buitenschoolse activiteiten; ze de door school georganiseerde
informatie-avonden bezoeken en ze contact zoeken met de mentor wanneer
er thuis problemen zijn waar de schoolprestaties van hun kind onder kan
lijden.
Het lijkt allemaal een beetje ver af te
staan van het subtiele spel van 'geven en nemen' dat opvoeden in werkelijkheid
is, maar dat geldt wel vaker voor overeenkomsten en dit is in ieder geval
duidelijke taal. Het inspireerde de ouderraad om het concept zelf ook nog
eens onder de loep te nemen.
Er werd een werkgroepje opgericht dat
gaat kijken of ze de rechten en plichten van ouders zo sluitend mogelijk
kan formuleren, met name waar het gaat om het onderdeel 'Wat mogen ouders
van de school verwachten'.
En tenslotte is er nog de vraag naar de
rol van de leerling zelf. De Overeenkomst is oorspronkelijk ontwikkeld
voor het basisonderwijs en die beperkingen die dat geeft voor de inbreng
van leerlingen, hoeven bij het voortgezet onderwijs niet te gelden. Eind
februari wordt de discussie voortgezet.
uit
ouderkrant Werkman-college, jaargang 2001-2002, nr. 3
|