![]() Op deze pagina een hoeveelheid informatie over mijn tijd (1992-1999) als schrijfteamleider bij de serie Stadtklinik. De voorgeschiedenis is dat Hans Galesloot een geweldig succes had gehad met Medisch Centrum West en dat geprobeerd ging worden op RTL Deutschland iets soortgelijks te bereiken. Onder leiding van Hans werd vanaf oktober 1992 gewerkt aan de serie Stadtklink en in 1993 ging het op de buis. Hieronder behandel ik achtereenvolgens: ![]() |
Hoe dat auteursrechterlijk precies kan weet ik ook niet, maar inmiddels staan een heleboel afleveringen van Stadtklinik op youtube. Type in het zoekscherm van youtube 'Stadtklinik' en je krijgt ze allemaal voorgeschoteld. Niet te veel achter elkaae bekijken, hoor! Da's niet goed. |
![]() De bedoeling was dat Stadtklinik een 'remake' van Medisch Centrum West zou worden en daarom ontwikkelden we een analyse-methode om oud MCW-materiaal te kunnen her-gebruiken. Al snel werd echter duidelijk dat de Duitse situatie sterk verschilt van die in een Nederlands ziekenhuis. Om te beginnen is bekend dat Duitsers formelere onderlinge betrekkingen hebben dan Nederlanders. Dat komt ook tot uiting in de structuur van een Duits ziekenhuis. Hoewel in Nederland een co-assistent ook niet zo veel in te brengen heeft, zijn de Duitse relaties tussen een chefarzt, Oberärzte en arzt-assistenten toch een stuk hiërarchiser dan bij ons. Dat geldt ook voor aanspreekvormen. Bij mijn eerste bezoek aan de set in het Marien Hospital in Keulen, begon ik de verwaltungsleiter (= de directeur) van dat ziekenhuis meteen als 'Du' te adresseren en de man trok helemaal wit weg. Meer algemeen leidden de andere verhoudingen er toe dat er meer moest worden aangepast dan eerst verwacht. Eén aspect van de andere relaties hebben we volkomen genegeerd. Kenmerk van MCW waren verpleegkundigen en artsen die tot in het extreme empathisch waren en al binnen twee scènes op de rand van het bed van een patiënt gingen zitten om zijn/haar hand vast te houden. Nederlandse verpleegkundigen reageerden daar meestal op met de verzuchting "Had ik daar in het echt maar tijd voor". Dat stijlaspect kopieerden we plompverloren naar de Duitse serie. We hadden het gewoon nodig om de verhalen te kunnen vertellen! Op sommige Internet-sites van Duitse medicijnstudenten vind je leuke commentaren op dit stijlaspect. In de loop der tijd kwam er redenen bij waarom sommige MCW-verhalen niet overgenomen konden worden en er nieuw materiaal bij moest komen. Medisch Centrum West duurde 'maar' honderd afleveringen en bij Stadtklinik gingen we daar ver overheen. Maar bovendien liep Medisch Centrum West over een veel langere periode, grofweg werden 13 afleveringen per jaar uitgezonden, terwijl Stadtklinik vanaf het begin 26 afleveringen per jaar erdoorheen rausde. Dus terwijl een verhaal in MCW 77 best sterk mocht lijken op een verhaal in MCW 12, kon dat bij Stadtklinik door de kortere afstand tussen de uitzendingen, echt niet. Daarnaast speelde dat zaken als 'abortus' en 'euthanasie' in Duitsland anders liggen dan in Nederland. En tenslotte mag ook niet verzwegen worden dat alle auteurs steeds beter en ervarener werden en we af en toe nieuwe wegen wilden inslaan. |
![]() PROTAGONISTENBESTAND Er werd een dochter van de chefarzt ingevoerd, die zelf chirurge was en die veel verhaalmateriaal kreeg dat in MCW bij Ingrid van der Linden hoorde. Na een tijdje is die dochter (Marianne Himmel) uit de serie verdwenen. Enkele andere Duitse protagonisten namen karaktertrekken van MCW-protagonisten over: Hauptschwester Marion Kemmer is grotendeels de Duitse Reini Hermans. Mede door de uitmuntende acteerprestatie van de actrice (Jane Hempel) werd zij een heel belangrijke drager voor de serie. Oberarzt Walter Schmidt heeft veel kenmerken die Dick van Lennep bij MCW had. De beide acteurs lijken qua uiterlijk ook nog eens op elkaar, maar omdat Stadtklinik langer loopt zijn er aspecten aan het karakter toegevoegd. Zo heeft Walter Schmidt een RAF-verleden en enig vreemdgaan meer in zijn bagage dan Dick van Lennep. Oberarzt Günther Bach lijkt sterk op Erik Koning, Schwester Ulrike Wezlenbrink is een verder uitgebouwde versie van Nel Terborg en iets soortgelijks kan gezegd worden van Pfleger Rolf Zöllner als een uit-ontwikkelde kloon van MCW-verpleger Guus Tolhuis. Met name de laatste timmerde in Duitsland nogal aan de weg. De acteur (Claus Jansen) is niet alleen op het scherm, maar ook in werkelijkheid een homo-activist en zijn rol werd in de Duitse pers vaak genoemd als een van de eerste grote homo-rollen in een tv-serie in Duitsland. Om dat nog eens goed in te wrijven, zonden we in Stadtklinik 116 het eerste homo-huwelijk op de Duitse tv uit. Professor Wilhelm Himmel heeft kenmerken van de MCW-chef Paul van der Voort, maar heeft de eerste tachtig afleveringen een veel groter stempel op de serie gedrukt (deels omdat een Duitse chefarzt erg machtig is). Hij verliet de serie per aflevering 81, maar keerde in Stadtklinik 134 weer terug. In de eerste afleveringen zaten nog meer Duitse 'vertalingen' van MCW-protagonisten. Bijvoorbeeld Assistenz-arzt André Groddeck was een verDuitsing van Jan van de Woude en Schwester Gaby leek sterk op zuster Suzanne. Maar die waren al vrij snel van het scherm verdwenen en de nieuwelingen in het protagonistenbestand, als bijvoorbeeld chefarzt Richard Baaden, psychiater Christa Baaden, assistenz-arzt Rainer Wandke en schwester Katja Urbach (eindelijk eens een kreng van een verpleegster!) zijn allemaal nieuw-ontwikkelde karakters. Zie helemaal onderaan deze pagina een foto van het protagonistentableau. |
![]() Resultaat van al het voorafgaande is dat de Nederlandse kijker die zich MCW herinnert bij Stadtklinik af en toe bekende aspecten, maar grotendeels nieuwe protagonisten en nieuwe verhalen tegenkomt. Wat zo goed als geheel hetzelfde is gebleven is het 'format', de structuur van de afleveringen. In principe heeft elke aflevering een patiëntenverhaal, dat in die aflevering wordt afgerond, terwijl meestal drie, soms vier lange verhaallijnen doorlopen. Het afgeronde patiëntenverhaal geeft de kijker ook een 'afgerond' gevoel, terwijl de lange lijnen 'cliffhangeren' naar de volgende uitzending. Een verschil met MCW is dat Stadtklinik een teaser kent. Dat is een gevolg van de programmering van RTL Deutschland, die eerst de teaser uitzendt, dan de leader en dan - voor het verhaal echt begonnen is - een reclameblok ertussen duwt. Al snel waren wij geheel verslingerd aan het werken met teasers door de extra mogelijkheden die dit biedt. Behalve het gebruikelijke 'vragen oproepen', kun je bijvoorbeeld ook de kijker aan het begin van de aflevering helemaal op het verkeerde been zetten of bijvoorbeeld hem/haar via de teaser voor-informatie geven die de protagonisten niet hebben. Maar als gezegd volgde de rest getrouw het MCW-format, met als belangrijkste pijler het patiëntenverhaal, wat wij in de wandeling een PV noemden. Vaak was dat een katharsis-verhaal: als gevolg van een ziekenhuis-opname komen allerlei lang-weggestopte zaken aan de oppervlakte. Meestal valt dat te brengen onder de noemer 'familie-drama'. Ter afwisseling stopten we er af en toe een thrillerachtig verhaal of een love-storytje tussen. De al genoemde lange lijnen betroffen niet altijd, maar wel vaak het privéleven van een vaste cast-lid. Bijvoorbeeld Pfleger Rolf wil met zijn vaste (mannelijke) partner trouwen, schwester Ulrike krijgt een nieuwe relatie, enzovoort, enzovoort. Het aantal vaste castleden (= mensen die een vast contract met de producer hebben en dus elke aflevering wel een paar scènetjes in beeld moeten komen) varieerde per set van 10 tot 13. Het aantal gastrollen dat daarnaast kon optreden was - om financiële en organisatorische redenen - beperkt: streefgetal was 7, maar daar zat je snel boven. Het aantal scènes per aflevering was in de loop der jaren eerder af- dan toegenomen en lag uiteindelijk op 28. Dat was een resultante van wederzijdse aanpassing: wij waren wat minder stof in een aflevering gaan stoppen dan we eigenlijk zouden willen en de Duitse acteurs - die van oudsher gewend waren heel erg langzaam te acteren - hadden hun tempo iets opgevoerd. |
![]() Net als MCW werd Stadtklinik een produktie van John de Mol, maar dan de Duitse tak. Toen heette dat EndeMol GmbH. Uitvoerend producente was vanaf het begin Nel de Clerck-Berghout, die eerder al tekende voor Medisch Centrum West. De opnamen vonden plaats in een leegstaande vleugel van het St. Marien Hospital in Keulen. Dat ziekenhuis ligt op tien minuutjes lopen van het Keulse centraal station aan de Kunibertskloster in een tamelijk vervallen gedeelte van de stad. Vanuit het ziekenhuis is de Rijnboulevard zichtbaar en dat was dan ook een lokatie waar we vaak gebruik van maakten. In die leegstaande vleugel was een hele mooie en authentiek ogende set gebouwd. Ook elders in het ziekenhuis bevonden zich een paar plekken die gebruikt konden worden. Bijvoorbeeld de tuin van het ziekenhuis, een niet meer in gebruik zijnde operatiekamer plus wasruimte, een fitnesszaal en een oude kantine. Als de omstandigheden het toelieten, konden we af en toe ook gebruik maken van de Eerste Hulp. De afspraak luidde dat deze vaste lokaties 70 % van een aflevering moesten beslaan. Zodoende bleef voor extra lokaties (woningen van vaste castleden, maar ook filmisch aantrekkelijker objecten) slechts 30 % over, wat bij een scène-aantal van dertig dus neerkwam op negen scènes op lokatie. Dat konden dan niet 9 verschillende extra lokaties zijn, want dat trok de produktie niet. Gedeeltelijk door de hoge kosten van een verplaatsing, gedeeltelijk door de beperkte opnametijd, waarbij per draaidag gemiddeld 7 minuten screentime moet worden opgenomen. De produktie werkte in clusters van drie afleveringen. Zo'n cluster duurde vijf weken, waarbinnen eerst anderhalve week de drie afleveringen droog gerepeteerd werden en er daarna drieëneenhalve week restte om ze op te nemen. Er werkten twee à drie regisseurs mee, die steeds elk een paar blokken deden. Tot groot verdriet van de schrijvers werd opgenomen op video en niet op film. Slechts af en toe waren extra's als een steadycam of een hoogwerker beschikbaar. |
![]() In eerste instantie (oktober 1992) waren Jan-Bernard Bussemaker en ik op de klus gezet, maar het bleek al snel meer werk dan we aankonden. Per 1 november 1992 kregen we extra menskracht, Paul Lochtenberg en Anita Haas traden toe tot het schrijfteam. Maart 1993 begon de produktie en vanaf dat moment werden zesentwintig afleveringen per jaar verwacht. Aan de schrijfkant lukte dat alleen doordat het deels een recyclingsproces was. Medio 1993 hield Jan-Bernard Bussemaker er mee op en zijn plaats werd ingenomen door Sjaak Vlaming. Een hele lange tijd werkten wij als viermens schrijfteam, waarbij een taakverdeling en vaste werkwijze ontstond. Sjaak en ik werkten aan de treatmentkant, terwijl Anita en Paul de dialoogkant voor hun rekening namen. Natuurlijk waren er wisselwerkingen: van Paul en Anita werden opzetjes verwacht voor nieuwe verhalen en verhaallijntjes en eens in de vijf weken bespraken we plenair drie gereedgekomen dialoogversies. Maar afgezien van die wisselwerkingen beviel het onderscheid in treatmentwerk en dialoogwerk en de daaruit voortvloeiende specialisatie erg goed. Binnen het treatmentwerk was de meest gebruikelijke taakverdeling dat Sjaak als ideëenman fungeerde en ik alle binnengekomen verhaalstof in elkaar componeerde tot afleveringstreatment. Binnen het dialoogwerk verdeelden de 'dialogisten' de verhaallijnen: als er een lijn over drie afleveringen liep werkte één dialogist die lijn uit, zodat hij/zij goed 'in de karakters' kwam te zitten. Vervolgens werden de lijnen samengebracht in afleveringen. Formeel was ik teamleider en hoewel alle beslissingen in collegiaal teamoverleg plaatsvonden, moest ik af en toe - in samenspraak met Hans - een laatste knoop doorhakken. Het hoge tempo van 26 afleveringen per jaar en de korte afstand tot de produktie lieten weinig ruimte voor andere activiteiten en daarom ging ondergetekende er twee keer voor een paar maanden tussenuit. Begin 1995 voorzagen we problemen omdat er onvoldoende tijd was om die set voor te bereiden en dat jaar werd Els Launspach aan het team toegevoegd. Els schreef mee aan de afleveringen 62 - 87. Per aflevering 94 stond Hans Galesloot voor een moeilijke beslissing. Het oude MCW-materiaal was nu definitief op en dat betekende dat een oplevertempo van 26 afleveringen per jaar absoluut niet meer haalbaar was. Wij als schrijfteam adviseerden om er dan maar de brui aan te geven, maar Hans bedacht een andere oplossing: hij formeerde een tweede schrijfteam. Elk schrijfteam moest dan dertien nieuwe afleveringen per jaar opleveren en dat aantal is wèl haalbaar. Onder zijn leiding schreef het andere team, met onder andere Ferd Hugas die ook het merendeel van MCW als co-auteur gefungeerd had, de afleveringen 95 tot en met 107. Wij namen de volgende set, de afleveringen 108 tot en met 120 voor ons rekening, waarbij we het moesten stellen zonder Anita Haas, die genoeg had van ziekenhuisseries. Haar plaats werd tot algemene tevredenheid ingenomen door Michiel Hanrath en in die nieuwe samenstelling hebben wij de oude werkwijze gecontinueerd: Sjaak wierp ballen op, Wil sloeg ze ineen tot treatment, Paul en Michiel vulden waar nodig verder in en dialogiseerden, en gezamenlijk zetten we de Pünkte auf die 'i's. Volgens ons, en Hans, zijn 108 tot en met 120 goede afleveringen geworden. Daarna maakte het andere team Stadklinik 121 tot en met 133 en terwijl wij al vergevorderd waren met de set 134 tot en met 146, trok RTL Deutschland de stekker eruit. Voor alle duidelijkheid nog even antwoord op een veelgestelde vraag: wij schreven gewoon in het Nederlands. Na ons kwam een vertaalbureau dat de Deutschfassung maakte die door ons nog - en vooral Paul Lochtenberg die leraar Duits is geweest - eens kritisch bekeken werd voor die in produktie ging. |
![]() Vanaf het allereerste begin heeft Stadtklinik zich mogen verheugen in briljante kijkcijfers. De eerste uitzending najaar 1993 trok 6,08 miljoen kijkers, in woorden: zes miljoen tachtigduizend kijkers. En zulke aantallen is de serie altijd blijven halen. Maart 1994 bijvoorbeeld schommelde het tussen de 5,52 miljoen en de 6,07 miljoen. Bij het begin van een nieuwe set, wanneer de serie meerdere maanden niet op het scherm was geweest, zette het meestal lager in. Zo begon oktober 1995 een nieuwe set met 4,95 miljoen (Stadtklinik 56), 5,71 miljoen (SK 57), 4,6 miljoen (SK 58, een laagtepunt) om daarna geleidelijk op te klimmen tot 6,12 miljoen bij SK 67 (11 januari 1996). Na een slechts korte pauze in uitzendingen, en dat was begin 1996 het geval, worden die kijkers beter vastgehouden. De daaropvolgende set werd vanaf 14 maart uitgezonden en opende meteen met 6,47 miljoen, om op te klimmen tot 7,04 miljoen bij SK 76 op 9 mei 1996. In Nederland praat men meestal over kijkdichtheid, maar in Duitsland gaat het altijd over marktaandeel. Het verschil is dat een kijkdichtheid van bijvoorbeeld 5 % betekent dat van alle mensen in een land met een televisietoestel er 5 % naar de uitzending keek, terwijl een marktaandeel van 5 % betekent dat van alle mensen in een land die op dat moment televisie zitten te kijken er 5 % naar dat programma keek. Stadtklinik had in Duitsland een marktaandeel van tussen de 20 en de 25 procent. De verschillen zaten hem enerzijds in de hiervoor genoemde 'opstart-tijd' van een nieuwe set en anderzijds in wat de concurrentie op de andere zenders ertegenover stelde. Tenslotte: met echte gründlichkeit zijn verschillende onderzoeken uitgevoerd naar de kijkersgroep. Dat ging zelfs zover dat gediplomeerde psychologen uitzochten welke hoofdrolspelers de kijkers wel en welke ze niet zagen zitten, maar hier beperken we ons tot de vaststelling dat de serie meer bekeken werd door vrouwen dan door mannen (63% - 37%) en meer door ouderen dan door jongeren (57 % is boven de vijftig jaar). |
En ter afsluiting van het
onderwerp nog een portretje van de vaste cast. Wie
zijn de good guys en wie de bad guys. Herken je het
loeder van een verpleegster?? En wie in dit ensemble
Eric Koning nadoet?
Wie is de homo? Wie is de 'goede'
verpleegster en wie de 'goede' hoofdzuster??
![]() |