Dit stukje komt uit het boek Nederland en de revolutie
1789-1795, door Herman Colenbrander. Zie voor meer
informatie over dat boek en voor een overzicht van alle er uit
overgenomen stukken deze pagina.
Het onderstaande komt uit een noot bij pagina LII van de
inleiding. In die noot meldt Colenbrander:
'Ziehier nog twee brieven van van de Spiegel aan de Prinses over
haar.'
Daar is dit er een van, de andere is van 28 maart 1790 en staat hier.
Colenbrander vermeldt niet wat de vindplaats van de brieven is,
maar dat is waarschijnlijk het Koninklijk Huisarchief of misschien
het Archief Van de Spiegel bij het Nationaal Archief.
Ik worde onophoudelijk geplaagd door Mad. Daelders om haar werk
te lezen, te beoordeelen, en vervolgens aan Uwe K. H. te zenden;
het eerste is mij onmogelijk, maar mag ik de vrijheid gebruiken
het maar aan Uwe K. H. te zenden, om te laten schrijven, dat ik er
aan voldaan heb? Het slot zal doch moeten zijn een beleefd
compliment en wat geld
Je bent hier: Opening
→ Bronnen → RGP1 → inleiding LII