TRANSCRIPTIE van en NOTITIES bij een brief van de Franse minister van Buitenlandse Zaken Deforgues aan Etta dd 5 oktober 1793, gevoegd bij het tweede deel van het vierde verhoor door het comité van waakzaamheid op 26 november 1795, uit NL-HaNa 3.02.01 invnr 492

Minister Deforgues, voluit François Louis Michel Chemin des Forgues, dit Deforgues (1759-1840), de opvolger van Lebrun, vraagt Etta op 12 augustus 1793 hem berichten uit Nederland te blijven sturen, zie hier, waarop zij reageert met diverse epistels. In onderstaande brief van 5 oktober 1793 meldt hij dat ze moet ophouden hem te schrijven.

De brief wordt genoemd in een noot op pagina 303 van RGP1, maar dat moet zijn op basis van het in Frankrijk bewaard gebleven concept, want het origineel is door het Comité van Waakzaamheid tussen de spullen van Etta gevonden toen ze haar huis doorzochten.

De brief komt ter sprake bij het vierde verhoor door het comité. Dat verhoor is bereikbaar via deze pagina, maar de betreffende teksten staan ook hier.

Hieronder achtereenvolgens:

de transcriptie van de brief,

de bespreking van de brief - samen met andere - bij het vierde verhoor, en

de vermelding van de brief in het rapport van het comité, voorgelezen in de vergadering van 27 januari 1796 van de Provisionele Representanten van 't Volk van Holland, zie hier voor de context.


Transcriptie

Paris, le 5 Octobre 1793, l 'an 2 de la Republique une et indivisible

Je m'apperçois, Madame, que vous vous été volontairement imposer une tâche trop difficile à remplir.

Votre lettre du 18 du mois dernier aussi que les précedentes me conforment dans cette opinion.

Vos offres de vous rendre utile se bornent à une bonne volonté sans effet.

Convaincu de l'impossibilité où vous vous trouvez de tenir l'engagement que vous avez pris avec moi, je me détermine a vous prier dès a présent de ne plus m'adresser de bulletins.


Bespreking bij het vierde verhoor

Art 32
Aan haar gearr. te vertoonen eene missive in dato 8 octob 1793, geteekend v.d. Spiegel, beginnende On ne peut etc en eene andere geschreeven te Parijs den 5 octob 1793 beginnende Je m'apperçois, geteekend De Forgues.
Op beide het exhibitum door den Secretaris te stellen, en te vraagen of die brieven door haar ontvangen zijn.

Zegt Ja, want dat zij self gelooft dat haar antwoord op dezelve op de post geopend was en dat daarop de brief v. v.d. Spiegel gekoomen is.

Art. 33
Aan haar gearr te vragen wie die de forgues is

Zegt Minister van de Buitenlandsche Zaaken, opvolger van le Brun, in t begin van t gouvernement van Robespierre

Art 34
Aan haar gearresteerde deze twee brieven voor te leezen, en te vraagen of uit dezelve als mede uit de missive van 30 July 1794 door haar gearr aan den geweese raadpensionaris geschreeven, en bevoorens reeds aan haar geexhibeerd, niet duidelijk blijkt dat zij langzamerhand het vertrouwen van beide de gouvernementen heeft verlooren.

Zegt dat zij er zig een eer van maakt om tot last(?) te zijn geweest bij zodanige minister als toen, in Holland en in Frankrijk waaren gelijk eene Deforgues en ?? als mede van de Spiegel en ??gelijke.


Vermelding door het Comité van Waakzaamheid

De moeyelyke taak om twee Gouvernementen te bedienen welke met elkander in openbaare oorlog zyn, kon intusschen van geen langen duur zyn.

En inderdaad, zy bekwam eindelyk een missive van de Forgues, Minister de Buitenlandsche Zaaken, na le Brun, waar by hy haar te kennen gad:

"Dat hij wel begreep dat de taak, welke zy zig vrywillig had opgelegd, voor haar te moeielyk was, wordende in dat denkbeeld versterkt door haare correspondentie, met verzoek hem, van dat ogenblik af aan, van alle verdere briefwisseling te verschoonen."


Je bent hier: OpeningBronnenNL-HaNaTg 3.02.01invnr 492 → brief  05-10-1793