GEDEELTELIJKE TRANSCRIPTIE en NOTITIES bij een kladje van een brief van Etta enkele dagen na 1 februari 1793, gevoegd bij het derde verhoor door het Comité van Waakzaamheid op 8 oktober 1795, uit NL-HaNa 3.02.01 invnr 492


Op 1 februari 1793 verklaart Frankrijk de oorlog aan Engeland en Nederland. Enkele dagen erna schrijft Etta een brief aan raadpensionaris Laurens van de Spiegel die niet bewaard is gebleven, maar waarvan het kladje door het Comité van Waakzaamheid is aangetroffen tussen haar spullen.

De brief komt ter sprake bij het derde verhoor en bij het eerste gedeelte van het vierde verhoor door het comité. Die verhoren zijn bereikbaar via deze pagina, maar de betreffende teksten staan ook hier onder.

Een (bijzonder vrije) vertaling van gedeelten van de brief staat in Hardenberg pagina 83.

Hieronder staan achtereenvolgens:

■ de inhoud van de brief met veel lacunes want het uit twee vel bestaande kladje is nauwelijks leesbaar door het vele gestreep en gekriebel;

■ De weergave van (een deel van) de brief zoals die is voorgelezen in de vergadering van de Provisionele Representanten van 't Volk van Holland, zie hier voor de context;

■ de bespreking van de brief bij het derde verhoor;

■ de bespreking van de brief bij het vierde verhoor.


Inhoud van het eerste gedeelte van de brief

Si mon âme n'avoit pas été accablé de douleurs de voir ma patrie ?? ?? quatre jours, le sequente que m'annonce M Tinne ?? ?? ??, m'avoit egayé un moment, mais il m'assure que vous partagées ces sentiments.
Si vous qui connois la purité de mes pricipes et ma conduite politique, si vous m'abandonné dans ce moment que deviendrai-je;
Si vous M montre de la défiance que feront ceux qui ne me connoissent pas?
Soyé mon conseil, soyé mon guide, que dois je faire, ou dois je aller,
J'ai quitté une existence heureuse a paris pour me trouver au milieu de ma patrie, tout d'un coup dérive de tous ce qui peut rentré la vie agréable.
Cet je jure devant l'etre surpreme que de tout ce que je suis privé ?? ne m'accable tant que la perte de votre confiance.

Si je retourne a Paris a ce moment, je me mets sous la hache des bourreaux. Mon attachment a la patrie, a ses chefs, mon voyage fructueuse, tout cela n'est point ignoré
Les reclamations que j'ai fait apres vos ordres contre les agens de france qui etoit ici, contre le ministere meme, les soi-disants patriottes hollandois dont j'ai traversée les projets
tout cela ??? interessé a ma perte pour laisser passer une si bonne occassion de me imoler(?) a leur resentiments

Je ne demande que le protection et amitiée des chefs de ma patrie;
je ne suis pas aussi lache pour demander pain d'engrace. J'ai un peu de talent, quelque con? beaucoup de zèle et 3 siecles d'experiences

Je ne demande que a travaille dans quel coin du monde en attendent des circonstances plus heureuses me permettent de rétourner sans danger aupres de ceux qui me regrettent tant.

Vous connessez mes principes, elles ont passé l'épreuve meme celle de l'or. Y a t'il un seul de ceux que vous environnent qui les passe le pareil? ?? tels qui jouissent de votre confiance ?? entretenir des femmes a 50 louis par mois en travaillant contre leur patrie et leur bienfaiteurs.

Je depensois mes nécensaires, je sollitoit le secours de mes amis, (est ces amis genereux existent encore dans cette Republique) pour renverser

ne croyé pas M que cherche a calomnier pour me faire ?? Je peut prouver l'un et la prosperite decide l'autre

(...)


Weergave door het Comité van Waakzaamheid

Wees myn raad, mijn geleider! Wat moet ik doen, werwaards moet ik my keeren. Ik heb te Parys een overvloedig bestaan verlaten, om my in den schoot van myn Vaderland te bevinden.
Eensklaps bevinde ik my berooft van alles, wat het leven kan veraangenaamen!
Maar ik zweer by 't Opperwezen, dat dit alles my niet zo zeer treft, als 't verlies van Uw vertrouwen, indien ik thans naar Parys keere begeef ik my onder den byl myner beulen; myne verkleeftheid aan myn Vaderland, aan de hoofden van dit bestier, waar door myne zending vrugteloos geweest is, zal daar niet onbekend kunnen blyven.
De beschuldigingen, welke ik op u order wist te smeeden, tegen de agenten van Frankryk, die zig hier hebben bevonden, tegen het Ministerie zelf, tegen de zogenaamde Hollandsche Patriotten, wier ontwerpen ik altyd dwarsboomde. -
Dit alles levert te schoone gelegenheid op om myn val te voltooijen, dan dat men zig die zou laten ontslippen.
Gy kent myne beginzelen, en weet dat die de proef kunnen doorstaan, zelfs die van 't Goud.
Is er iemand onder alle die u omringen, die daar van zulke blyken heeft gegeeven.
Immers niet zulken uwer vertrouwelingen die vrouwen onderhielden, tot 50 Louis d'ors 'smaands, en werkzaam waaren tegen hun Vaaderland en zyne weldoeners.
Ik verteerde intusschen niet dan het nodige, ik zogt hulp by myne vrienden, om het werk deezer belangzoekers om verre te werpen.
Geloof niet dat ik laster, om my van myn gedrag eenige verdienste te maken.
Ik ben in staat om te bewyzen 't geen ik heb aangevoerd.


Bespreking bij het derde verhoor

Aan de gearresteerde voorgeleesen seeker papier beginnende `Si mon ame` zegt dat de phrase in de selve voorkomende van soidisante Patriottes alleen op valsche patriotten is applicabel en dat al hetgeen voorts daar in voorkomt voorsover het op Vrankrijk betrekking heeft, alleen op de gevoelens en daaden van Robbespierre en zijn aanhang gericht is.


Bespreking bij het vierde verhoor

Art. 3
Aan haar gearresteerde te vragen, waarom zij dan ook juist van het traverseeren dier projecten zich beroemd, in een brief door haar aan de geweese raadspensionaris v.d. Spiegel geschreeven, beginnende Si mon ame n'avoit pas éte, bij het vorige verhoor aan haar geexhibeerd en voor haar schrift erkend.

Zegt om dat Breteuil, de minister tegen haar gezegd had dat hij lachte om de Hollandsche patriotten en haar patriottismus, maar dat hij zig wilde wreken van Willem de Vde en dat de rest hem niet konde scheelen.


Je bent hier: OpeningBronnenNL-HaNaTg 3.02.01invnr 492 → brief  ± 01-02-1793