Dit is het eerste van de vier verhoren, zie een overzicht van de verhoren.
Niet alles is leesbaar, Het wordt afgenomen door Jacob Spoors en
Petrus van Zonsbeek.
Op het eerste vel is geschreven:
'Verhoren van de wed Aelders en daartoe relatieve stukken'
Het is nogal een gekriebel en diverse antwoorden zijn zeer lastig
of niet leesbaar. Vraagtekens in de transcriptie betekenen dat ik
er, ook met hulp van anderen, niet uitkwam. In het origineel staan
de vragen rechts en de antwoorden links, maar dat heb ik hieronder
niet nagevolgd.
Informatie op last van het Committé van Waakzaamheid van de
provisionelen representanten van het Volk van Holland door de
ondergetekende Leeden van het voorn: Committé op den 19 mey 1795
in den Haage genoomen aan de persoone van Etta Lubina Johanna
Aelders, zeggende te zijn weduwe van Christiaan Ferdinand
Lodewijk Palm, gearresteerde in de Katelenije alhier.
Gevraagd
Art. 1
De gearresteerdes naam, ouderdom & geboorteplaats &
woonplaats
Zegt ik ben genaamd Etta Lubina Johanna Aelders, weduwe van
Christiaan Ferdinand Lodewijk Palm met wien ik in 1762 of 1763 te
Groningen ben getrouwd, en die nadat ik eenige maanden met hem was
in huwelijk getreden naar de Oostindien is gegaan, waar ik meende
dat hij overleden was, om dat ik geen tijding van hem bekwam, hoe
zeer ik naderhand nog eens heb vernomen dat hij is gerepatrieerd.
Ik ben gebooren te groningen, en thans oud 52 jaaren, Ik woon
alhier in Den Haag.
Art. 2
Waar zij gearresteerde sedert de voltrekking hares
huwelijks tot op heden haare woonplaats heeft gehouden, of
werwaards dezelve van tijd tot tijd verplaatst.
Zegt geduurende de eerste zes of acht maanden van mijn huwelijk
heb ik met mijn man te Groningen alleen gewoond en vervolgens met
mijne moeder (genaamd agatha Petronella de Citters weduwe Aalders,
die de leenbamk te groningen hield en eigenaresse was van een
papiermolen aldaar). In het jaar 1767 of 1768 ben ik uit groningen
vertrokken naar Amsterdam, waar ik drie, vier of vijf maanden
vertoefd hebbe, wanneer ik van daar alleen ben vertrokken naar
Brussel, waar ik mij vervoegde bij den generaal Grovestein, zig
dientijd aldaar bevindende, vandaar ben ik naar parijs vertrokken
in een rijtuig met andere menschen, die ik reeds te groningen had
leeren kennen, te Parijs ben ik gebleven tot den 1e of 2e november
1792 wanneer ik mij op reis naar Den Haag heb begeeven, waar ik
tot heden hebbe gewoond.
Art. 3
Wie die menschen waaren, die zij te Groningen had leeren
kennen, en met wien zij in een rijtuig van brussel naar Parijs
is vertrokken.
Zegt de advocaat Munniks en zijn vrouw.
Art. 4
Wat haar gearresteerdes oogmerk was met het gaan naar
Parijs.
Zegt mijn moeder werd insolvent, zij betaalde haare schulden met
mijn goed, en zorgde voor haar zo lang zij leefde, vervolgens zogt
ik om in gezelschap van een of andere ambassadeur naar een vreemd
land te gaan, vermits ik de fransche taal magtig was. Ik kreeg
kennis te Amsterdam aan van Kerchem die als ambassadeur van dezen
staat naar Constantinopel zou gaan, en bij welke Munniks als
secretaris was geengageerd, van Kerchem stierf voor zijn vertrek,
en Munniks werd geplaatst als consul naar Messina, Ik was van
intentie, om met Munniks mede te gaan, reisde met hem tot in het
zuider gedeelte van Frankrijk, alwaar ik ziek werd, hersteld
zijnde kreeg ik smaak in de fransche levenswijze en begaf mij naar
parijs.
Art. 5
Waarin zij te parijs haar bestaan had gevonden.
Zegt Ik was geen 6 maanden te parijs geweest, of had reets een
inkomen van tienduizend livres gevestigd op de pacht van de Poudre
en Salpetre, onder de naam van Bilhok(??). Door Grovesteins,
D'Allemburg en Diderot, was ik gerecommendeerd aan de Hove te
Parijs, en door voorspraak van deeze of eenige menschen werd ik ??
begiftigd ter gelegenheid van t huwelijk van de comte d'Artois en
?? een ?? gekreegen, welk mogelijk nog wel onder mijne papieren te
Parijs te vinden zal zijn, in mijn woonplaats, welke was Rue
Favart au loin des Boulevards, waar ik reeds 12 jaar gewoond heb.
Art. 6
Met welk oogmerk zij gearresteerde uit Parijs is vertrokken
Zegt: Ik werd gezonden door t comité exécutief ... ... van de
Spiegel, omdat Berkenrode was ontbooden te vraagen of de
Hollanders den oorlog begeerden, dan of zij een Franse minister
wilden ontvangen.
art 7
Uit welke persoonen dat C Executif in dien tijd bestond.
Zegt: waaren daarin Roland, Clavière, Le Brun & Danton als
ministre de la Justice. Zij werden toegelegd 300 Livres smaands
waar van ik 600 voor de eerste twee maanden ontvangen heb, op een
credietbrief van den Thesaurier des Affaires Etrangères op Hoope
welke mij door ?? be?? zijn, daags na mijn aankomst in de maand
January of february heb ik een entretien gehad met van de Spiegel,
in mijne papieren zal het antwoord gevonden worden hetgeen hij mij
gaf, waarvan ik vier ?? berigt zond aan fransche gouvernement,
verder had ik met van de Spiegel geen onderhandelingen meer,
alleen kwam mij Tinne daarna zeggen dat de Stadhouder mij zou
verwagten, om mijne Commissie te zien, welke ik aan denzelven heb
vertoond. voor t overige heb ik met den Stadhouder geen
conferentie gehad, bij ?? van t vonnis van de Koning zeijde de
Stadhouder onder anderen, dat men hier gaarne vreede zouden hebben
met Vrankrijk, dog dat men niet konde, om de andere gecombineerde
mogendheden.
art. 8
Hoe het is bijgekoomen, dat zij gearresteerde niet weder
naar Parijs is vertrokken
Zegt: om dat de Maulde gekoomen was, en met de ?? ambassadeur ??;
ik heb hierover wel aan Lebrun geschreven, dog door de
oorlogsverklaring van 24 ??, en t gedrag van Dumouriez, daar de
Maulde agent van was, verviel mijn Commissie omdat ik aan de
Republiek gehegt was, ook kreeg ik geen geld meer.
art. 9
of zij geen andere conferenties heeft gehad, als met de
genoemde perzoonen
Zegt: niet anders als met Tinne, die in Demerary is, met wie ik
verscheidene Entretiens heb gehad.
art. 10
waar zij gearresteerde, gedurende haar verblijf alhier in
den haag heeft gehouden
Zegt: agt of tien daagen na mijn aankomst, heb ik gelogeerd in t
Parlement van Engeland, voorts een maand of 17 bij Tak in de
Hofstraat en daarna nog 6 weeken op een andere plaats, van waar ik
vertrokken ben naar het huis op den Denneweg, daar ik ten tijde
van mijn arrest inwoonde
art. 11
Met wien zij gedurende haar verblijf in Den Haag heeft
omgang gehad
Zegt: met niemand als met de vrouw van Tak, en die tot dat
huishouden behoorden, of daarmede bekend waren. onderhand ook met
Wijgers en Tjassens uit groningen.
art. 12
Of zij geen gemeenzaame omgang heeft gehad met een
kleermaker Raudeke(?) en den provoost-geweldige Rulach
Zegt: neen, ik heb wel eenige kennis gehouden met Gedet, om dat
zij fransch spreek en ik liefst die taal gebruikte, welke juffrouw
Gedet een suster heeft, die getrouwd is met de zoon van Rulachs
broeder; en voorts heb ik deze Rulach wel eens een brief aan de
fransche representanten brengen, maar anders had ik met die
menschen geen omgang, Rulach heeft mij wel eens verteld, dat hij
reeds voor deeze revolutie malcontent was op de Regering van
Rotterdam, daar hij voor 1787 gewoond had, die hem wel ?? hadden,
en zelfs ??
art. 13
Waarover de correspondentie met de fransche representanten
rouleerde
Zegt dat kunnen zij zelfs zeggen zo zij het goedvinden, maar ik
doe het niet, maar men kan wel begrijpen dat ik geintresseerd was
om te weeten, wat er van mijn goed en papieren was geworden; en
dat ik nieuwsgierig was, nae de zaaken in parijs, ten ??, vermits
als uitgeweken Hollander met name was schotten op verschaalen, dat
van St Omer K??? had verhaald, dat er binne kort te Parijs een
resolutie om komen en het moderantisme er weer zou ??, Ramel,
verteld, toen ik hem gesprooken hebbe; met de overige Fransche
Representanten heb ik geen mondeling onderhoud gehad.
En waar over ik verder met Ramel heb gesprooken, kan hij zelfs
zeggen, ik ik ben daartoe niet gehouden.
Ramel heeft mij ook allen wederom geschreven, onder anderen, dat
de Fransche Representanten zo weinig het oog hadden geslagen op
van de spiegel, dat zij zelf niet eens wisten waar hij in detentie
was.
art. 14
Waarin zij gearresteerde haar bestaan heeft gevonden,
geduurende haar verblijf alhier in den Haag
Zegt ik had te Parijs geld in handen van Claviere; ook heb
ik van daar geldmiddelen genoomen, en assignaten van 15 en 20 sols
met elkander bedraagende, over de 3000 livres, nog had Le Brun
gegeven om de reis te doen 12 à 13 louis d'or ,ik had van de
letter mede in de maand december het laatste geld ontvangen, uit
hoofde van een rente uit een erfenis van Tante Vemeus ten bedrage
zo ik meen van f 137 -10, van Munniks die nog f 6000 schuldig is,
heb ik ook nog ontvangen 250, dit zal een maand of zes weeken
geleden zijn, zo ik meen den 14 of 15 april, en een wissel van f
110 en f 140 en contanten dewelke was getrokken op iemand te
Zaandam, wiens naam ik niet meer weet, De schipper heeft het voor
mij ontfangen ,men zal in mijn papieren nog vinden een wissel van
f 236- van mijn geld heb ik nog, zo komen(?) 18 ducaten over van
goud bewaard om na parijs te gaan.
art. 15
Hoe zij gearresteerde aan de 18.000 livres welke zij in
handen van Claviere had gegeven, was gekomen, daar zij uit de
pagt op de poudre & salpetre in lang niets kan getrokken
hebben.
Zegt ik heb veel geld gewonnen voor de revolutie met de defentie
van anderen op mij te neemen.
art. 16
Of zij gearresteerde ook kennis heeft gehad aan Hollanders
te Parijs.
Zegt Kort na mijn trouwen ben ik te arnhem geweest en en toen heb
ik reeds kennis gekreegen aan Brantsen, ?? hij te Parijs kwam in
1783, 1784 of 1785 heb ik daar dikwils weer gezien.
Aldus geinformeerd bij de gearresteerde geantwoord als nevens elk
artikel staat uitgedrukt, en na gedaane prolecture bij haar nevens
de commissarissen van het Committé van Waakzaamheid getekend
Etta Lubina Johanna Aelders wed: Palm
Spoors
P: van Zonsbeek
Je bent hier: Opening → Bronnen → NL-HaNa → Tg 3.02.01 → invnr 492 → verhoor 1