AANTEKENINGEN bij en TRANSCRIPTIES van de resoluties (= notulen) van het Committé van Algemeene Waakzaamheid van 14 mei 1795 tot en met 29 juni 1795, invnr 479 van NL-HaNa 3.02.01

Het comité vergadert dagelijks, ook zondag. In het begin worden de notulen gemaakt door secretaris Fijnje, die best een fijn handschrift heeft, wat een beetje op blokletters lijkt. Vanaf 18 juni wordt dat overgenomen door iemand anders, volgens mij de van buiten aangetrokken secretaris Pedigree, wat de leesbaarheid niet ten goede komt.

Er worden elke vergadering meerdere zaken besproken, en dat is vaak heerlijk leesvoer, maar ik heb hieronder alleen de zaken opgenomen die Etta of iemand met wie ze te maken heeft (Rulach, Munniks) betreffen. In de eerste kolom staat de datum..

● geresolveert of geresolveerd, soms afgekort als geres. = besloten.
● missive = brief.
● deliberatie = discussie.
● aboucheeren = overleggen.

In onderstaande zijn mijn aantekeningen cursief en is letterlijke transcriptie platte tekst.


14 mei
De notulen der laatst vorige vergadering gearresteerd. Dus vergaderen ze al langer en dat blijkt te kloppen: het comité is opgericht 1 mei en bij een latere inventarisatie wordt geconstateerd dat pas vanaf 14 mei notulen bewaard zijn gebleven.
18 mei
De Burger van Maanen, adjunct-procureur generaal, komt der vergadering eene vertrouwelijke opening geeven van nadere bij hem gekreegene informatien en renseignementen nopens de berugte zogenaamde baronesse d'Aerdels, welke meer en meer blijkt eene groote intriguante en allergevaarlijkst sujet te zijn, en onder een sterk vermoeden te vallen van verderffelijke machinaties tegen de Republiek te smeeden, voornamenlijk uit hoofde van haare naauwe liasons en heimelijke conferentien met den Provoost-Geweldiger Roulach, een bekenden vuilen Oranjeklant, als ook met zekeren Bruyé, voormaals knegt bij den Prins van Orange, thans bij de Fransche Representanten, en met den commijs Logger, beiden bekend als voornaame uitstrooyers der thans zo alom verspreide rustverstoorende valsche gerugten, al het welk hij van Maanen te weeten was gekomen, door eene geheime correspondentie met den kapitein Gerrit Meynders, gedetineerden in den Provoost, een man, regt geschikt om tot verdere opsporingen geëmployeerd te worden.
- Na ernstige deliberatien, werd de zaak eenpaarig begreepen in die termen te vallen, dat het Committé verpligt was bij mesure de sureté, voorn. Baronesse d'Aerdels en Provoost-Geweldiger Roulach een ieder in verzeekering te doen neemen, en derzelver papieren te verzegelen. Daar, wijl de eerstgem. persoon zoude kunnen voorwenden of pretentie maaken, eene Fransche Burgeres te zijn, is, voorzigtigheids halven, besloten, de Fransche Representanten, voor af van onze intentie te preadverteeren, en af te vragen, of zij er iets tegen hadden dat hetzelve word geëxecuteerd.
Den Burger Gevers zig met deeze commissie belast , en een alzins voldoend antwoord te rug gebragt hebbende, werd besloten, deezen avond daartoe te procedeeren, en ten dien einde eene extra ordinaire vergadering te houden tegen agt uuren; als wanneer de Burger van Maanen door den Drost van der Meer, zoude doen geworden de intusschen heimelijk en omzigtig te neemene informatieen, die noodig of nuttig zouden kunnen zijn, om de bedoelde persoonen, waar zij zijn mogten, met zeekerheid te vinden, en onverhoeds te overvallen.
18 mei
avond
Extraordinaire vergadering van het committé van Algemeene Waakzaamheid
Maandag, 18 Mey, des avonds ten 8 uur
Present alle de leden demto den burger Fennekol

Missive van den Adjunct- Procureur- Generaal van Maanen, berigtende, dat de Burger Evertsen, dien hij zendt nevens den Drost van der Meer, de noodige informaties geeven zal. –
Die burgers verzogt binnen te staan.

Intusschen berigt de Burger van Hogendorp, dat de Representant des Franschen Volks Alquier, hem gezegd had, dat men niet moest vertoeven, om zig van de Baronnesse d'Aerdels te ontslaan, als zijnde de zelve een allergevaarlijkst weezen.

De Burgers van der Meer en Evertsen geeven narigt van de woonplaats dier vrouw, geleegenheid van het huis, het posteeren van vertrouwde persoonen om op te passen, enz;
doch de laatste wel bijzonderlijk, dat er geen tijd te verliezen is, wijl Roelagh zig thans juist ten huize der andere bevond.

Hierop zijn terstond de burgers Gevers en van Olivier gecommitteerd, om het beslotene ter executie te brengen, vergezeld door den secretaris Fijnje, en geadsisteerd door den deurwaarder Ente en twee bodens;
en voorts, bij wijze van voorzorg, de Drost gelast, om zig in de nabuurschap van het huis bij de hand te houden.
19 mei
De Burger Gevers rapporteert, dat het civiel arrest van d'Aerdels en Roulach, en de verzegeling hunner papieren, behoorlijk is geëxecuteerd; met in acht neeming der eguards verschuldigd aan persoonen, wier misdaad nog niet in confesso is;
dat eerstgem: naar de Castelenije is getransporteerd geworden, en de ander in zijn eigen huis onder goede bewaaring van twee bodens verzekerd;
en dat hij Gevers dien zelfden avond aan de nog vergaderd zijnde provisionele representanten van het volk van Holland rapport had gedaan van het verrigte, t welk ten volle goedgekeurd en geapplaudisseerd was geworden. –
Waarop besloten is, na afdoening van het loopend werk van den dag, over te gaan tot het onderzoek der papieren, en de bediende van de Baronesse d'Aerdels door een bode te laaten halen, om gehoord te worden.

(...)

De bediende der Baronesse d'Aerdels, voor de vergadering gecompareerd zijnde, heeft op de haar voorgestelde vraagen geantwoord in substantie:
dat zij heette Maria Vrijburg, weduwe Coenraad Smit; dat zij twee- en- zestig jaaren oud was; met eene andere weduwe samenwoonde bij Pontier, schoonmaaker onder de Uilenboomen, subsisteerde van werken en schoonmaaken, en nu zedert zeven weeken als vaste noodhulp diende bij mevrouw d' Aerdels, alwaar zij alleen was om al het werk te doen, en reeds gezegd had te zullen heen gaan, wijl het haar te zwaar viel;
dat haare Mevrouw ordinair thuis at, altoos thuis sliep, zeer vroeg opstond om te werken, doorgaans na den eeten, zeldzaam voor den middag, en nooit vroeg in den ogtend uitging;
veel conversatie tot haarent hield met Roelach, en met zekeren Brabander, die Hollandsch sprak, en in de zeven Kerken logeerde;
weinig of geen omgang had met de vrouw van Roelach, en de beide anderen nooit des avonds, maar altoos bij lichten dage zag;
dat voorts haare Mevrouw zig nimmer van haar bediende, hoezeer zij alle de boodschappen deed, om briefjes bij Roelach ofte iemand anders te brengen;
en dat zij ook niet wist, dat er iemand, veel min wie, tot zodanige commissiën werd geemployeerd.
Op eene nadere vraag, verklaarde zij (t geen men reeds beter wist) dat haare Mevrouw de geheele voorleedene week des voormiddags niet uit den huize geweest was. –
En hierop ernstig aangemaand zijnde, om alles te openbaaren, wat zij wist, betuigde zij, niets meer te kunnen zeggen.

Dit verhoor afgeloopen zijnde, werden de burgers Spoors en van Sonsbeek gecommitteerd, en met de noodige qualificatie in geschrefte voorzien, omme de beide gearresteerden te hooren op zodanige vraagpoincten, als zij ter zaake dienstig zouden oordeelen.

Voorts werd geresolveerd, aan het Postcomptoir alhier aanschrijving te doen, omme van nu af, tot nader ordre, alle de brieven, aan voorn. geärresteerden geadresseerd, aan dit committé ter hand te stellen.

De deurwaarder Ente leevert in: een briefje, aan hem gerigt, en geteekend Wed. Palm, gebooren Aelders, waarbij zij verlof vraagt, om den Representant Ramel, ofte een zijner collega's, te spreeken of te schrijven;
en verder verzoekt, dat de brieven van Fransche Representanten, die men onder haare papieren vinden zal, van de overigen afgezonderd, en aan voorn. Representanten gezonden worden. -
Geresolveerd, te laaten antwoorden, dat er eene commissie benoemd is, om haar te hooren.

(...)

Het overige der zitting besteed aan het leezen en schiften van de papieren der beide geärresteerden.

Op deze dag vindt het eerste verhoor plaats, zie hier.
20 mei
Het onderzoek der papieren voortgezet.

De Burger van Manen, adjunct Procureur-Generaal, brengt nadere renseignementen, hem door zijne correspondent Meijnders gesuppediteerd, wegens luiden, die van tijd tot tijd heimelijke conferentiën ten huize van Roulach hielden, te weeten juffrouw Gedet in de halve Maan, naast den timmerman Hermans op de Nieuwe Haven, een geweezen kok van den Prins, en een man met een ligt geelagtige jas;

(...)

dat er gister avond bij Roulach veel rumoer en geweld geweest is, en dat de wagthoudende sergeant verscheidene persoonen bij hem had toegelaaten, speciaal juffrouw Gedet, de man met de ligt geelagtige jas, en den commijs Logger met deszelfs vrouw; en eindelijk, dat men waarschijnlijk enige informatien nopens de gearresteerde persoonen zou kunnen bekomen bij Roelagh, Officier op het wagtschip Utrecht.

Van het Post-comptoir wordt een brief, aan de Wed. Palm geb Aelders geadresseerd, toegezonden. - Is geleezen, en bij de overige papieren gelegd.

Een briefje der voorn geärresteerde aan haar Neef van Sitter ter examinatie ingeleverd, en verlof gevraagd tot de verzending. - Toegestaan, als zijnde van geene consequentie.
21 mei
De burger van Olivier berigt, dat de burger van Sitter, het briefje van zijne nigt ontfangen hebbende, zig tot hem vervoegd had, met het verzoek van haar te mogen zien of schrijven, en uit de overige papieren afgifte te mogen hebben van de famille-brieven; en dat die burger, door hem naar de vergadering geweezen zijnde, aldaar heden hetzelfde verzoek zou komen doen. -

Conform het hierop geresolveerde, werd aan den burger van Sitter, bij zijne komst en voordragt, alleenlijk de schriftelijke correspondentie, mits eerst hier geleezen en goedgekeurd zijnde, toegestaan; en voorts verzeekerd, dat de famille-brieven afgezonderd, en in een verzegeld pacquet bewaard zouden worden tot aan de afdoening der zaak; waarmede hij ook genoegen nam. Voorts gelezen zijnde een biljet, door hem gepresenteerd, is de afzending geäccordeerd, en hetzelve ten dien einde aan den deurwaarder Ente ter hand gesteld.

Gemelde burger Ente boodschapt, dat de geärresteerde d'Aelders het gebruik van haar bad, als noodig voor haare gezondheid, en ten dien einde huis-arrest, verzoekt; en ..
.
(...)

Geres. het verzoek der eerste af te wijzen, doch haar door den President te laaten gerust stellen, dat men haar zaak zo spoedig mogelijk zou afdoen; - en...

(...)

De burgers van Hogendorp en van Olivier worden gecommitteerd, om het onderzoek van de papieren der geärresteerden af te doen, en, des noodig zijnde, met den Procureur-Generaal daaröver te aboucheeren.
22 mei
De Wed Palm, geboren d'Aelders, zendt ter examinatie, een briefje, door haar aan de Representant Ramel geschreven. - De verzending toegestaan, waarmede de burger Gevers zig belast.
23 mei
Burger Evertsen levert in zijn dagrapport.
Missive van den gearresteerden Roelach uit hoofde van den deplorabelen toestand zijner finanien, onmiddelijke voorziening vragende voor het onderhoud zijner gevangenen - gepersisteerd bij het bevorens geresolveerde op hetzelfde verzoek
24 mei
De procureur-generaal van Manen komt adsisteeren bij het onderzoek van de papieren der gearresteerden, en belooft zijne presentie ten zelfden einde op overmorgen.
25 mei
Missives van de weduwe Palm geboren Aelders, en van G.F. Rulach, verzoekende spoedige afdoening hunner zaak, en wel de eerste onder eene ampele betuiging haarer onschuld en patriottische gevoelens -
Buiten deliberatien.
26 mei
De weduwe Palm, geb Aelders, hernieuwt bij missive haar verzoek om spoedige afdoening van zaaken -
[buiten deliberatie.]

(...)

Het onderzoek der meergemelde papieren met adsistentie van den Procureur-Generaal van Manen, voortgezet.
Geresolveerd, provisioneel de vergaderingen aan te vangen des voormiddags ten tien uuren.
27 mei
De weduwe Palm, gebooren Aelders, schrijft opnieuw ten fine als voren -
Buiten deliberatie.

(...)

De adjunct Procureur-Generaal van Manen komt het onderzoek der papieren verder helpen voortzetten.
Hij berigt dat er bij juffrouw Gedet eene Brabandsche vrouw logeert, welke getuigenis kan geeven van de infame en contrarevolutionnaire discoursen, door Rulach ten zijnen huize gezonden.
28 mei
De Wed. Palm, geb Aelders, zendt ter examinatie een brief, door haar aan den Representant Ramel geschreven -
De verzending toegestaan.
29 mei
Missive van de Wed Palm, geb Aelders, herhaalende haare instantien om afdoening, en daar bij voegende, dat er andere personen waren omtrent wien de suveillance van dit committé zig legitimer zoude kunnen excerceeren. -
De burgers Fennekol en van Sonsbeek gecommitteerd, om haar over dat laatste punt te ondervragen.

Van dit gesprek met Etta zijn een paar nauwelijks leesbare notities gemaakt, zie hier.

De adjunct Procureur-generaal, bij het onderzoek der papieren komende adsisteren, ... ... (gaat verder over een andere kwestie).
30 mei
De Wed Palm, geb d'Aelders, verzoekt bij missive, welvoeglijkheidshalve, eene oppaster van haare eigene sexe. - Toegestaan, en den Burger Evertsen te verzoeken, om ten dien einde een vertrouwd persoon op te zoeken, en aan haar te zenden.

(...)

De burgers Fennekol en van Sonsbeek doen rapport van hunne commissie bij de weduwe Palm geb Aelders, welke wel eenige informatien gegeeven had, maar zo vague en nietsbeduidend, dat zij geene attentie verdienden.
1 juni
De Wed. Palm, geb. d'Aelders, bedankt bij missive voor de geäccordeerde vrouwelijke oppaster, en verzoekt van de bewaaring der boodens ontheeven, en in persoon voor het Committé verhoord te worden. -
Buiten deliberatie.

Het onderzoek der papieren, met adsistentie van den Procureur-Generaal van Manen, voortgezet.

(...)

De Wed. Palm zendt berigt, dat er tot haarent, niettegenstaande haare bekende absentie, twee soldaaten gebilleteerd zijn, en verzoekt ontheffing. -
De secretaris Fijnje gecommitteerd, om dat, zo mogelijk, bij de commissie van inquartiering te effectueeren.
2 juni
Ontfangen een extract uit de Decreten van de provisionele representanten van 1 juni, waarbij een gewigtig voorstel, betrekkelijk den, niettegenstaande zijn rappèl, zig nog te Parijs ophoudenden persoon van Brantsen, in handen van het Committé van Waakzaamheid gesteld wordt,

(...)

Ter geleegenheid van het voortgezette onderzoek van de papieren der twee geärresteerden, berigt de Procureur- Generaal van Maanen eene anecdote, die attentie verdient, dat namenlijk mevrouw Palm, twee of drie dagen na de omwenteling bij Kindsbergen gegeeten hebbende, zig vervolgens bij Rulach vervoegd, en hem naar Bentinck gezonden had, wien zij wilde spreeken; doch, deezen onder voorwendsel vam verkoudheid zig geëxcuseerd hebbende, als toen Rulach had uitgezonden naar Mylady Athlone.
3 juni
Missive van de Wed. Palm, geb, d'Aelders, herhaalende haare voorige, en doende andere soortgelijke verzoeken. –
Buiten deliberatie.
4 juni
Het onderzoek der papieren wordt voortgezet, met adsistentie van den adjunct-Procireur-Generaal van Manen.
6 juni
Missive van de Wed Palm, gebooren d'Aerdels, gedateerd uit de Bastille, en verzoekende verlof, om bij de vrolijkheden over de ratificatie, mede te mogen dansen rondom den boom der vrijheid. –
Buiten deliberatie.

Eene missive van dezelfde aan de Franschen Generaal Ebly, verzoekende zijn appuy op voorgem. verzoek, ter examinatie ingeleverd. –
De verzending geweigerd.

Verder ontvangt men een extract uit de resolutien van de provisionele representanten van 1 juni over Brantsen
Burger Lewen heeft agt sergeanten gevonden om op Rulach te passen
11 juni
Missive van de wed Palm, geb d'Aelders, verzoekende uit haare papieren te mogen hebben eene geäccepteerde wissel van 236 guldens. –
Haar te laaten antwoorden, dat de wissel niet gevonden is.
12 juni
De burger Spoor levert in: een opstel van vraagpunten, waarop de Wed Palm, geb d'Aelders, zou kunnen verhoord worden. -
Geapprobeerd, en de Burgers Spoor en van Olivuer tot dat verhoor gecommitteerd.

Dat verhoor vindt plaats op 13 juni 1795, zie hier.
13 juni
De burgers Spoor en van Olivier doen rapport van het verhoor der Wed. Palm, geb d'Aelders, met inlevering haarer antwoorden in geschrifte. –
Dezelven te stellen, in handen van den Procureur–Generaal, om te dienen van berigt.

(...)

De burger van Hogendorp communiceert, dat Munniks in Vriesland gearresteerd, en naar het Blokhuis te Leeuwarden gebragt is; en dat de Gedeputeerden der provincie Vriesland dit Committé voor deszelfs waakzaamheid bedanken, en allezins zullen medewerken ter handhaving der publijke rust en veiligheid, waarvan het bovenstaande ten preuve strekt
14 juni
Missive van de Wed Palm, geb d'Aelders, meldende dat de gevraagde wissel waarschijnlijk in eene haarer portefeuilles zijn zal –
Na onderzoek dezelve niet gevonden, maar wel tien provinciale Recepissen, te zamen ƒ 25:13:–  bedraagende, die door den deurwaarder Ente, tegen daarna ingeleverde quitantie, aan haar zijn ter hand gesteld.
15 juni
Missive van de Wed Palm, geb d'Aelders, verzoekende, den Burger, die de verlooren wissel geaccepteerd heeft, te laaten waarschuwen, ten einde zij schadeloos blijven, kunnende men den naam van dien Burger, thans haar geheugen ontsnapt, te weeten komen bij den schipper van Zaandam, die eens bij hem eene dergelijke wissel ontfangen heeft. –
Geres. haar ten minsten den naam van dien schipper te laaten afvraagen.
16 juni
Door den Burger van Hogendorp worden ingeleverd de toegezegde authentique copyen der stukken van Munniks, waarvan de origineelen aan de Gedeputeerden van Vriesland zijn ter hand gesteld;

De volgende dag is het groote Alliantie-feest.
19 juni
Missive van de Weduwe Palm geb, d. Aelders, vragende of de verloren wissel was wedergevonden, en als neen, hoe te doen daar zij volstrekt geld voor haar onderstand noodig had, verzoekende een ruijme vertrek indien haar detentie nog zoude moeten blijven voortduren. - gehouden in advijs.
20 juni
Op nieuws ingebragte klagten van de weduwe Palm, gevoegd bij haar missive op de 19en in advijs gehouden, in consideratie genomen zijnde, is geresolv omtrent de zaak van voorn wede Aelders op woensdag aanstaande te besoigneren
22 juni
Missive van de wede D'Aelders, verzoekt haar vriendin Gedet te zien - buyten deliberatie
26 juni
Missive van de Wed D'Aelders houdende klagten als voren - ter notificatie
27 juni
Nog rapporteren de burgers Spoors en La Pierre dat zij de verhoren van de gearr. Rulach hebben geexamineerd en hem schoon niet geheel onschuldig egter de zaak van dien aart hebben gevonden, dat tegen hem geene actie zoude kunnen worden geinstitueerd maar hij integendeel uit sijne detentie onder belofte van op de eerste exquisitie te zullen compareren onder handtasting soude behooren te worden ontslagen.
Waarop gedelibereerd sijnde is goedgevonden & verstaan conform de voordragt van gem: commissarissen den gearresteerde onder de daarbij gedaane belofte uit sijne detentie onder handtasting te ontslaan.

Het vervolg, de notulen van juli, staat op deze pagina.

Je bent hier: OpeningBronnenNL-HaNaTg 3.02.01 → invnr 479