Deze brief komt uit Nationaal Archief, toegang 3.01.26, Archief
van raadpensionaris Laurens Pieter van de Spiegel, zie hier voor een overzicht van
alle uit deze toegang opgenomen stukken. Dit komt uit invnr 49,
een van de kopieboeken van de uitgaande post van Van de Spiegel.
Dit is zijn tweede brief aan Etta.
De brief is in het Frans en is ook afgedrukt in Nederland en de revolutie 1789-1795, door Herman Colenbrander. Zie de vermelding ervan op pagina 150 in het overzicht van dat boek.
Hieronder achtereenvolgens:
■ de transcriptie van de brief, en
■ een vrije vertaling van de brief.
Je suis en possession de quatre de vos lettres, pour lesquelles
je vous fais mes trés humbles remercimens, comme aussi mes excuses
de n'y avoir pas répondu plus tôt; je vous assure, Madame, que
chacune d'elles m'a fait un plaisir indicible: vous réunissez
l'agréable a l'utile et a l'intéressant, vous égayez les matières,
vous les embellissez en les approfondissant en même tems, et ce
serait a la vérité être bien peu reconnaissant pour les peines que
vous vous donnez, si dans le fond de mon coeur je ne vous rendais
pas cette justice.
La seule cause de mon silence est que j'attendois de jour en jour des nouvelles du retour de M. Lampsins, afin de pouvoir lui demander la clef dont vous désirez que je fasse l'essai.
J'ignore absolument où il est, mais je viens de lui écrire dans
la supposition que ma lettre le trouvera chez lui, et je le prie
qu'en même tems qu'il m'envoye sa clef, il veuille bien vous en
avertir.
Si un jour ou l'autre vous trouvez, Madame, l'occasion
d'entretenir certain Seigneur, au sujet de ces gens qui lui pèsent
tant sur le bras, dites-lui, je vous prie, hardiment qu'il en peut
être quitte au moment qu'il le veut; qu'il n'y a qu'un tres petit
nombre de personues qui sont persécutés en justice pour avoir été
les chefs et les auteurs, comme on ferait en tous les pays policés
du monde connu;
qu'aucun coup politique n'a été frappé, mais que tout a été
abandonné a la justice la plus scrupuleuse et la plus intègre
qu'on puisse imaginer:
qu'à l'exception de ce petit nombre de personnes tout le monde
peut librement retourner a ses foyers sans être molesté ni
inquiété par qui que ce soit, pourvu qu'on se conforme a la
constitution du pays.
II doit à la vérité paraitre très singulier qu'en France ou nous
reproche d'être durs, sévères, même injustes envers ces gens; --
que là on vient à leur secours par des pensions ou autres manières
de subsister, tandis que ces mêmes gens se moquent publiquement de
notre douceur à leur égard, qu'ils traitent de faiblese en des
chansons et des pamphlets envoyés de St. Omer.
La raison en est tout simple, et je pense qu'à l'aide des pensions la France pourrait attirer dans son sein tous les fainéans et tous les novateurs de l'Europe entière; reste à savoir si à la fin elle y trouverait son compte.
Le libelle inflammatoire dont vous faites mention n'est pas
encore ici, j'espère l'avoir par vos bontés. Un homme qui se
permet tant d'horreurs et de mensonges mérite bien d'être livré a
l'exécration publique: aussi serait-ce à mon avis lui faire trop
d'honneur que de vouloir le réfuter.
Ik ben in het bezit van vier van uw brieven, waarvoor ik u zeer
onderdanig dankzeg, ook bied ik u mijn verontschuldigingen aan dat
ik niet vroeger heb geantwoord; ik verzeker u , Madame, dat elk
ervan mij een onuitsprekelijk plezier heeft gedaan; u verenigt het
aangename met het nuttige en het interessante. U vrolijkt de
onderwerpen op, u maakt ze tegelijk mooier door ze uit te diepen.
En dit zal weliswaar nog te weinig erkenning zijn voor de moeite
die u zich geeft, als uit de grond van mijn hart ik u geen recht
doe.
De enige oorzaak van mijn stilte is dat ik iedere dag nieuws
verwacht over de terugkomst van M. L. zodat ik hem kan vragen naar
de sleutel waarvan u wenst dat ik het uitprobeer.
Ik weet absoluut niet waar hij is, maar ik ga hem schrijven in de
veronderstelling dat mijn brief hem zal bereiken, en ik zal hem
vragen of hij, tegelijk dat hij mijn zijn sleutel zend, u daarvan
verwittigt.
Als u een of andere dag, Madame, de gelegenheid vindt om een
zekere Heer (volgens noot Montmorin) te spreken , over die mensen
waar hij zo mee opgescheept zit, zeg hem, alsjeblieft, ronduit dat
hij er verlost van kan zijn wanneer hij wil; dat er slechts een
klein aantal mensen is, die juridisch vervolgd zijn omdat ze de
leiders en bedenkers zijn geweest, zoals men dat zou doen in alle
beschaafde landen in de bekende wereld, dat er geen enkele
politieke opstand is neergeslagen, maar dat alles aan de meest
nauwgezette en meest integere rechtspraak die men zich maar voor
kan stellen wordt overgelaten, dat met uitzondering van dit kleine
aantal mensen iedereen vrij kan terugkeren naar huis zonder
gemolesteerd of lastig gevallen te worden door wie dan ook, mits
men zich conformeert aan de staatsinrichting.
Het moet werkelijk heel bijzonder lijken dat men ons in Frankrijk
verwijt hard, streng zelfs onrechtvaardig tegenover het volk te
zijn;
- daar komt men hen te hulp met uitkeringen (toelagen) of andere
wijzen van onderhoud, terwijl dit zelfde volk publiekelijk klaagt
over onze naar hun mening weekheid die ze als zwakte voorstellen
in hun liederen en pamfletten, die vanuit St. Omer verstuurd
worden.
De reden daarvoor is heel eenvoudig en ik denk dat Frankrijk wat
betreft de hulp van de uitkeringen alle leeglopers en
nieuwlichters van heel Europa naar zich toe zou kunnen trekken;
blijft over te weten of Frankrijk tenslotte aan zijn trekken zal
komen.
Het pamflet inflammatoire (ontstekings-) dat de bom zal
doen barsten, dat u aan de orde brengt, is hier nog niet, ik hoop
het te krijgen door uw goedheid.
Een man die zich zoveel wreedheden en leugens permitteert verdient
het om overgeleverd te worden aan de publieke walging: ook zal het
naar mijn mening hem te veel eer doen om het te gaan weerleggen.
Je bent hier: Opening
→ Bronnen → NL-HaNa → Tg 3.01.26 → invnr 49 Brief
30-01-1789