AANTEKENINGEN bij en TEKST van Bericht aan de Batavieren door de markies van Condorcet

Marie Jean Antoine Nicolas de Caritat, marquis de Condorcet (1743-1794) heeft heel veel geschreven, variërend van een economisch werk over monopolies in 1775, tot beschouwingen over de houdbaarheid van grondwetten in 1791, tot zijn magnum opus in 1794 dat in de Nederlandse vertaling heet 'Schets van een historisch tafereel der vorderingen van 's menschen geest'.

Maar er zijn er drie waar Etta op de een of andere manier op gereageerd heeft. zijn er drie van belang. Ze zijn allemaal op het internet als pdf's te vinden. In de volgorde waarin ze verschenen zijn:

■ Sur l'admission des femmes au droit de cité, een artikel verschenen in de Journal de la Société de 1789 van 3 juli 1790, waarmee de discussie over de positie van vrouwen wordt geopend, zie hier.

■ Déclaration de l'Assemblée Nationale aux puissances de l'Europe, een verklaring over de vredelievende bedoelingen van Frankrijk die op 29 december 1791 door de nationale vergadering wordt aangenomen en door Etta wordt vertaald in het Nederlands, zie hier.

■ Adresse aux Bataves, eind 1792, zie hieronder.


Adresse aux Bataves / Bericht aan de Batavieren

Dit stuk komt ter sprake in:

■ een brief van Etta aan minister Lebrun dd 7 december 1792, als ze alleen nog maar over het stuk gehoord heeft, zie hier,

■ een brief van Etta aan minister Lebrun dd 11 december 1792, waarin ze het commentaar erop van Van de Spiegel weergeeft, zie hier,

■ een brief van Etta aan minister Clavière dd 12 december 1792, zie hier en

■ een brief van Etta aan minister Lebrun dd 14 december 1792, zie hier,

De Nederlandse vertaling - 'Te Duinkerken, by Van sCHELLE & cOMP. 1792' - heb ik gekregen van Marcel Claesen van www.condorcet.nl, die het van Tresoar had, maar inmiddels staat het ook op google-books. Hier de volledige tekst van de Nederlandse uitgave:

BERICHT AAN DE BATAVIEREN, door CONDORCET, lid van de Nat. Conventie van FRANKRIJK

Edelmoedigt Batavieren! geeft gehoor aan de uitspraaken der Vrijheid die zich om u heen laaten hooren. Ziet hoe de vaanen uwer Geweldenaaren, hoe de Trawanten der Despooten van Pruissen en Oostenrijk de vlugt neemen op het aanschouwen van de geheiligde Zegevaanen der Gelijkheid. Het tijdstip om uwe kluisters te verbreeken is gekoomen. De hoogmoed der bezoldigden van Frederik, die door het vernuft van hun hoofd niet meer worden aangemoedigd, is bezweeken. Dien Brunswijk, altijd gereed om zich te verkoopen aan de Verdrukkers der Volken, deezen Ronzelaar van uwe --- en der Franschen Vrijheid, is uit de lijst der Krijgsmannen geschrabd. George den III, ziet reeds met een' kommerlijken schrik dien Troon wankelen, die alleen op bedrieglijke drogredenen gevestigd is, en die door de Vrij-Gemeenebest-Gezinde waarheden alreeds tot in hunne grondstellingen hebben moeten waggelen.

Frankrijk heeft de Vrijheid van het Menschelijk Geslagt verkondigt; - eenen doffen, maar gedugten weêrgalm, heeft haar van de zoomen der Macarenes

(pagina 4)

af tot aan de oevers der Neva toe geäntwoord, de paleisen der Dwingelanden hebben 'er van gebeefd, en gij alleen zoudet eene lafhartige stilzwijgendheid behouden!

Hebt gij vergeeten, dat gij, de andere Volkeren in de kennisse der Vrijheid langen tijd vooruitloopende, met Engeland de eer gedeeld hebt van uwe in Slavernij gedompelde Nabuuren te verligten, op de waare belangens, op de geheiligde Rechten der menschheid ?

Op het tijdstip van uwe roemrijke Omwenteling, was het zonder twijfel natuurlijk, dat menschen die nooit anders als de dienstbaarheid gekend hadden, in eene eeuw nog aan de vooroordeelen en de onweetendheid gehecht, zich vergenoegden met hunne oude vrijdommen te bewaaren, en tegen hunne vijanden de kracht van een verbond te stellen het welk door de noodzaakelijkheid bevoolen wierd. Het was zelfs veel zulks tot stand gebragt te hebben, schoon onbeschaafdelijk, te midden in den Oorlog, tusschen de kanonnen van Philips en de brand-staaken der Inquisitie.
 
Thans leggen u de voortgangen der menschelijke reede andere pligten op. Niets kan u verschoonen dat gij nog langer in uw midden duld dien Generaal, dien erfelijken Admiraal, -- als of de bekwaamheid om veldslagen te winnen, en vlooten te geleiden, zo onveilbaar in eene famielie van Vorsten wierd overgedragen, als de begeerte tot het goud en den geest der overheersching,
Weest doch indagtig, dat er van alle deeze

(pagina 5)

Nassauwen, naauwlijks eenen geweest is die uwe Vrijheid gediend heeft, en dat alle anderen dezelve verraaden, hebben. - Toen gij, de Vrijheid moede onder de bestiering van De Witt, den machiavelist Willem tot de waardigheden zijner famielie hebt te rug geroepen, welke dienst heeft hij u toen gedaan ? –-

Hij heeft de vlugt genoomen voor het leger van Lodewijk den XIV. Maar het is ten koste van uw goud, van uw bloed, dat hij zich op den troon van Engeland verheven heeft. Hij heeft dit gezag alleen aan uw onvoorzigtig vertrouwen te danken gehad, en hij heeft 'er zich in 't vervolg van bediend om uwe Rechten met des te meêr onbeschaamdheid te schenden. En wat was verder de vrugt uwer onbezonnenheid, toen gij, door zijnen dood ontslagen zijnde van het geslagt der vijanden uwer Vrijheid, der moordenaaren uwer verdedigers, wederom uwe Vrijheid moede, na verloop van eene halve eeuw, nieuwe geweldenaars hebt gaan zoeken in de ontäarde overblijvers van eenen naam, die berucht is door uwe overwinningen en door uwe ongelukken ? –-

Zij hebben het gezach, waar mede gij hen bekleed hebt, alleen aanvaard om het zelve over te léveren in de handen van dien meester die Engeland en Oostenrijk hen beval te gehoorzaamen, en het is Louis van Brunswijk slegts afgenoomen om 'er eene vreemde Vrouw mede te begiftigen, die zo greetig na uwe Schatten als vijandin van uwe Rechten is. Het schijnt dat de natuur, om u te straffen wegens het overtreeden haarer Wetten door het instellen

(pagina 6)

van een erfelijk gezach, u heeft willen veroordeelen om 'er in weinig jaaren al het gevaar en al de sehande van te gevoelen.

Welke noodlottigheid heeft u dus tweemaalen medegesleept in deeze voor uwe Vrijheid zo rampzalige strik ? Door de opvolgers van Philips den II erkend zijnde, Frankrijk, het welk u verdedigd hadde, en het Huis van Oostenrijk, dat u verdrukt hadde, verpligtende, om u als scheidsmannen hunner geschillen aan te neemen, -- de mededingers in Scheepsmagt geworden zijnde van dat zelfde Engeland, het welk in de eerste dagen uwer Vrijheid, u deszelfs trotsche en twijfelachtige bijstanden zo duur verkogt hadde, hebt gij geloofd dat dezelfde grondwet, waar mede gij zulke groote zaaken had uitgevoerd, geschikt waare voor uwe nieuwe grootheid, en dat zij, daar zij u tot deezen verbaazenden voorspoed gebragt hadde, u dezelve op gelijke wijze konde behouden.

Maar deeze zwakke banden, door de Zeven Provincien aangegaan, in staat zijnde om hunne willen te vereenigen als het 'er op aan kwam om den algemeenen verdrukker te bestrijden, of de Vrijheid der Zeeën te verzekeren tegen eene heerschzugtige magt, hebben zich te slap bevonden als men zich heeft moeten verstaan op minder sehijnbaare en meêr vermengde belangens; -- en in plaats van dit verbondschap naauwer te vereenigen, in plaats van die schut-boomen die uwe Republieken van elkander scheiden, te doen zakken,

(pagina 7)

tot voor de grondbeginzelen eener onbetwistbaare gelijkheid van belangens en van eene edelmoedige broederschap, hebt gij deeze Staatkundige eenigheid waar van gij de noodzaakelijk gevoelde, gezogt in de herstelling van een voor de Vrijheid gevaarlijk gezag.

Toen gij voor uwe Godsdienstige Vrijheid en voor uwe onafhangelijkheid streed, begreep het volk, met deeze groote onderwerpen bezig, naauwlijks dat voorrechten van Edeldom en Burgerschap, hen enkel den naam van Burger lieten behouden, en hen verwaandelijk tot de classe der onderdaanen verweezen. Maar ten tijde van vreede, deed zich deeze vernederende ongelijkheid weldra gevoelen, en het volk begeerde eenen Vorst te hebben, om dat het de erfelijke beheersching der Regenten en Edelen moede was.

Elk talrijk, behoeftig volk, zonder onderwijzing, als het van deszelfs Staatkundige Rechten verstooken is, veranderd spoedig in gemeen, tegelijk oproerig en slegt, even gereed om zich tegen de Wetten te verzetten als den arm van een geweldenaar te verbrijzelen, altijd gereed om gerust tot het willekeurig gezag van eenen eenigen over te gaan, uit die vreesachtige en beuzelachtige geweldenarij van veelen, van welke nog de geringheid van geboorte, nog de behoeftigheid kunnen bevrijd blijven. Daarom hebt gij meesters gehad, om dat gij niet genoeg het gevaar gevoeld hebt van Onderdaanen te bewaaren, en de aangenaamheid van alleenlijk broeders te hebben. Dit was de eenige

(pagina 8)

dwaaling van Jan de Wit, en deeze dooling kostte hem het Leeven en u de Vrijheid.

Deeze gebreken, die u tweemaalen tot het Stadhouderschap hebben terug gebragt, hebben meer het goed gelukken uwer laatste Omwenteling belet, als de Pruissische legers. Daar is niets meer voor de Vrijheid mogelijk, tenzij men haar gelijk en geheel aanbiede aan de algemeene meenigte des volks, --- en het voorbeeld van Poolen toond dit nog ten duidelijksten aan. Als den Rijksdag de Landlieden tot de waardigheid van vrije lieden beroepen hadde, dan zou geheel de Russische magt verbrijzeld zijn geworden tegen de geestdrift eener Natie, die in het genot haarer Rechten hersteld was, en Cathrina hadde spoedig voor haar zelfs die besmetting der Vrijheid gevreesd, waar voor tegenwoordig de nabuurige Despooten aan Frankrijk beeven.

BATAVIEREN! , wilt gij vrij zijn ? Dat dan uwe zeven. Vrij-Gemeenebesten, tot één enkel gebragt, ook niet meer als eenen wil hebben, dat alle burgers een gelijk belang hebben om rechten te verdedigen, die dezelfden voor allen zijn. Dan zult ge het volk de schandelyke kleur van Slavernij onder de voeten zien treeden, om die van de Vrijheid in de plaats op te zetten.
Vreest niet meer dat het uwe ooren verveeld door deszelfs woest geschreeuw voor Oranje, als het 't woord van Gelijkheid voor hunnen verzamel-roep zal aanneemen; het is door den rijken van den armen, den

(pagina 9)

edelen van den boer, den burger van den regent te seheiden; -- het is door de afgunst tusschen ongelijke Provinçien, in magt of vermogen, te zaaijen, dat de Stadhouders 'er toe geraakt zijn om u de werktuigen van uwe eigen Slavernij te maken, en met uwe pogingen te spotten die altijd partijdig en kwaalijk verëenigd waaren.

Bataafsche Burgers, die, in den tegenwoordigen staat, genot hebt van alle de voordeelen uwer zwakke en bedrieglijke vrijheid, die in deeze verdeeling van Provincien, middel vind om nog zekerder naauwverbondene ontwerpen van eene wettige eerzucht te voldoen, zoudt gij in twijfel staan om deeze opoffering te doen ? Geloofd gij thans dat het recht der gelijkheid, zo opentlijk door Frankrijk verklaard, nog langer tijd een geheim kan blijven ? Gelooft gij dat de inwoonders van Amsterdam of van Utrecht meêr moeite hebben om het te bevatten en minder zugt om er zich van te bedienen als die van Nicea en Chamberij ? Denkt gij dat het geroep der gelijkheid in Belgiën niet gehoord zal worden aan de andere zijde der Schelde ? Meend gij dat uwe broederen niet liever Batavieren en vrije lieden zullen zijn, als onderdaanen van de heerlijkheid van Groningen, of van het Graafschap van Holland ? Zedert bijna drie eeuwen was Bretagne een gedeelte van de Fransche Monarchie, en de Bretanjers maakten nog een afzonderlijk volk uit. Men had het niet kunnen onderneemen om één van hunne gewoontens

(pagina 10)

te veranderen, om één hunner gebruiken te vernietigen, zonder zich bloot te stellen om bloed te doen vergieten; -- men heeft tot hen gezegd in naam der gelijkheid: weest in 't vervolg niet anders als Franschen, en zij hebben gevloogen om zich met hunne broeders te vereenigen. Het is eigenaartig gehecht te blijven aan de plaatzelijke gewoontens onder welken men geleefd heeft, te gelooven dat zij de besten zijn, eene zoort van eerzucht te hechten in dezelven niet aan die van een ander land opteöfferen; maar het is ook in het hart van den mensch om deeze zwakheden der
hoogmoed en gewoonte aan de geest-drift der Vrijheid opteofferen.

Het zoude bezwaarlijk zijn om eene uwer Provincien onder de Wetten van de naastgelegene Provincie te buigen; maar het zal niet moeilijk vallen hen te overtuigen van zich allen in eene algemeene herschepping is verenigen, bijzonderlijk als, door de kragt deezer verandering, de masse des volks zich geroepen vind tot nieuwe Rechten, als zij wetten verlaat die haar vernederen, om anderen aan te neemen die haar tot deszelfs eerste waarde terug brengen.
 
Wie zoude u tegenwoordig kunnen tegenhouden, u, die bijna alleen het vereenigd Spanjen en Oostenrijk hebt wederstaan ? Zult gij niet in Frankrijk een Bondgenoot vinden die u nooit weêr verlaaten zal, ale Gij, zoals zij, alle Tijrannen voor vijanden zult hebben ? Deeze naauwe vereeniging der vrije volkeren gaat het eerste hunner belangens en noodwendigheden

(pagina 11)

worden zo lang de aarde besmet zal zijn met het aanweezen van eenen Koning, met de redenloosheid van een erfelijk bewind, tot zo lang als deeze schandelijke Vrugt der onkunde en zwakheid niet afgeschaft zal zijn door de algemeene toestemming der menschelijken geslachts.
 
Gij word door de invloed van Engeland en Pruissen bestierd. De eene beschermd den trouwloozen Nassau, op voorwaarde dat hij haar uwen handel gerustelijk zal laaten vernielen en verdrukken. Den ander' eischt van hem, dat hij uwe schatten gebruikt om Landtroupen te bezoldigen, die voor zijne rampvolle ontwerpen tegen uwe Vrijheid noodzakelijk zijn. Beiden spannen met hem zaamen tot de Vernietiging van uwe Zee-magt, die bron van uwe thans verwelkte roem, dit eenig bolwerk van uwe onafhanglijkheid. -- Haast U om dit schandlijk juk te verbreken. -- Al reeds bedekken uwe vlooten den Océaan niet meer; uwe afgelegene bezittingen zonder verdediging gelaaten, zouden uw eigendom niet meer zijn als de ijverzugt van Frankrijk en Engeland dezelven niet behoed hadde tegen eenen gemakkelijken inval. Het begrip der koophandel is verspreid bij een groot getal volkeren, en hunne onkunde betaald aan uwe werkzaamheid niet meer die Schattingen die u zo langen tijd verrijkt hebben. In Indiën zijt gij niet meer de mededingers van Engeland; de monopolie der kruiderijen ontwijkt uwe handen.

(pagina 12)

Verscheide geheimen in de konsten werkten tot uwe verrijking mede, en deeze geheimen zijn tegenwoordig ontdekt, uwe Druk-konst, uwe Fransche boekhandel waaren eene bron van weelde die door de instelling onzer Vrijheid is opgedroogd,

Uwe oude nijverheid, uwe kennis in den handel, uwe berekening in de vervoeringen, uwe groote Geldsommen houden u nog staande, maar elken dag ziet uwe hulpmiddelen verswakken. Het was in het oogenblik waarin de omwentelingen van den handel u bevoolen anderen optezoeken, toen een verdrukkend gezag zich met niets anders bezig hield als met die te vernielen die u nog overig waaren. Geloofd gij langen tijd de uitsluitende voordeelen te kunnen bewaaren, die gij geniet uit uwe legging aan de monden der rivieren die door Belgiën, Frankrijk en Duitschland stroomen ? Meend gij, dat de vrij-gewordene en aan Frankrijk verbondene Belgen, de ourechtvaardige voorwaarden zullen gestand doen die gij de burgers van Antwerpen hebt voorgeschreven ?
 
BATAVEN, wilt gij rijk blijven, durft u dan ook eindelijk vrij maaken.

Nog eenige jaaren onder het Stadhouderschap blijvende, zal 'er van u niets meer overig zijn. Doch als gij uit deezen langwijligen Slaap opstaat, verwagten u eenen nieuwen roem, en nieuwe voordeelen. Gelijk

(pagina 13)

en Vrij, zult gij ook rechtvaardig weeten te zijn, gij zult in de Indiën voor de Slaafsche natien niet meer zijn, het geen uwe Stadhouders voor u waaren, geweldenaars, looze geldzugtigen en ontmenschten. Wie heeft anders het recht om voor Europa den Zuiker-handel van Cochinchina opterichten, als de bezitters van Java ? Ceijlon door uwe Scheepen verdedigd wordende, is dat niet eene natuurlijke Stapelplaats van de Indische waaren, onafhangelijk van de omwentelingen die 'er voor kunnen vallen ? Is het niet op de Caap de Goede Hoop, daar de verzameling der kostbaare voortbrengzelen, die in het gemaatigd deel van China groeijen, moet gebracht worden ?

Brengd dat land, het welk zo door u verwaarloosd word, geene nuttige planten en gewassen voort, die eens in uwe handen de voorwerpen van eenen nuttigen handel moeten worden ?

Als deeze landen wel bestierd worden, bieden zij dan niet aan uwe schatten uitgestrekte landstreken die slegts na de bebouwing wagten ? Zullen ze geene aanmerkelijke takken van uwen handel kunnen uitmaaken ? Doordien de menschen zich in Europa van tijd tot tijd al meer zamenvoegen, moeten zij 'er de voortbrengzelen die groote landruimten vereischen, en maar een klein getal handen verschaffen, uit verbannen. Daar zijn aankwekingen die alleen maar bevoegd zijn voor nieuwe landen, waarin de menschen tot de aarde ontbreken, zo als 'er ook zijn die alleen voegen aan de

(pagina 14)

geenen daar de aarde ontbreekt voor de menschen. In Asia, in Africa, kunt gij u het land scheppen dat u Europa geweigerd heeft. Gij hebt alles wat nodig is tot groote onderneemingen, het geld, het overleg, het vernuft, het geduld en den moed; niets ontbreekt u als de Vrijheid; durft haar eindelijk herwinnen.

Zoud gij die gehuurde bezoldigden van Nassau vreezen ? Behooren dezelve u niet, om dat men ze met uw geld betaald ? Zoud gij beducht zijn voor de despoten van Weenen en Berlijn ? of voor den halven despoot van Londen ? --
Neen, Frankrijk is 'er, en om dat het vrij wil zijn, zal het niet dulden dat een volk bet welk desselfs, boeijens verbrooken heeft, ooit weder tot de Slavernij gebracht worde!

EINDE


Je bent hier: OpeningBronnen → Condorcet