Het openingscitaat van de paragraaf komt uit een brief van
Etta's achterneef Wolter Reinolt de Sitter gedateerd 20 april
1799, GrA toegang 0574 invnr 33, zie voor de transcriptie de
tweede brief.
De overlijdensdatum staat in een advertentie in de Haagsche
Courant van 10 april 1799. Omdat een van de opstellers van die
advertentie de procureur J. de Bas is, die ook op 28 maart 1799
aangifte heeft gedaan van het overlijden, mag je aannemen dat hij
weet waarover hij praat en de datum klopt.
De hele advertentie:
Het betreffende gedeelte uitgelicht:
De tekst van de advertentie:
Informatie over de aangifte in Den Haag en de begrafeniskosten in
Rijswijk dank ik aan Ferry Rollema van het Rijswijks Historisch
Informatiecentrum (RHI). De originelen van de stukken van het RHI
bevinden zich bij het Stadsarchief Delft.
Eerst Den Haag:
De aangifte in Den Haag wordt op 28 maart 1799 gedaan en bevindt
zich in de Registers van ontvangen impost op het begraven 1e-4e
klasse, met vermelding van ontvangen leges, 1772-1799. Zie bnr.
0321-01 invnr 26. (nieuw inventarisnummer).
Maar een scan staat ook op familysearch: https://www.familysearch.org/ark:/61903/3:1:3QS7-89QJ-85MB?i=187&wc=SMM2-GP8%3A345830501%2C345830402%2C347434901&cc=2037907
Het betreffende gedeelte:
Vermeld wordt dus dat de overledene 40 jaar is, dat de aangifte
geschiedt door procureur De Bas op 28 maart 1799, dat de dood is
veroorzaakt door een 'inflamatie op de borst', dat ze 'na(ar)
Rijswijk' gaat om begraven te worden, dat er drie gulden aan
impost (belasting) betaald is en 12 stuiver aan zegels.
Er zijn er twee van belang, de ene in de Gaardersregisters, het
Register van ontvangst van impost op begraven deel 6 II pagina 77.
Ook deze is op familysearch te vinden: https://familysearch.org/ark:/61903/3:1:3QS7-99QV-WQ8B?cc=2037907&wc=SMM5-927%3A345830501%2C345843101%2C345994001
Het betreffende gedeelte:
De eerste kolom is voor de overlijdensdatum en die is niet
ingevuld. De tweede kolom is voor de begrafenisdatum. dus 29 maart
1799. Verder wordt vermeld dat ze uit Den Haag komt en dat het een
'classe' begrafenis is van zes gulden.
De andere komt uit de archieven van de gereformeerde kerk te
Rijswijk, het Incassoregister betreffende grafrechten deel 17
pagina 37.
Ook op familysearch: https://familysearch.org/ark:/61903/3:1:3QSQ-G9QV-79ZT-J?cc=2037907&wc=SMMP-16K%3A1292923701%2C345843101%2C347849001
Het betreffende gedeelte:
De eerste kolom is voor de overlijdensdatum en die is niet
ingevuld. De tweede voor de begrafenisdatum, dus 29 maart 1799.
Verder staat er 'zonder luije', wat inhoudt dat noch de grote noch
de kleine klok van de Oude Kerk tijdens de begrafenis luidt
(waaraan kosten verbonden zijn) en dat er één gulden betaald is
voor het grafrecht.
Pasen viel in 1799 op 24 en 25 maart, zie hier en zie hier.
Het slotcitaat van de paragraaf komt weer uit de brief van Etta's achterneef Wolter Reinolt de Sitter gedateerd 20 april 1799, GrA toegang 0574 invnr 33, zie voor de transcriptie de tweede brief.
Je bent hier: Opening
→ Hoofdstuk 8 → pagina 239