Hoofdstuk acht
Een burgeresse alleen in wereldt

Woerden - Den Haag 27 januari 1796-28 maart 1799


pagina 223 Welke het vrouwelijke karakter behooren te kenschetsen

pagina 224 Groot was mijne verwondering

pagina 226 Door swaare pijnen buiten kennis

pagina 227 In 't Donjon van Woerden

pagina 229 Indien het een crime is voor een vrouw een mannelijk caracter te bezitten

pagina 231 Naar eevenreedigheid van haar gedrag met veel te veel toegeevendheid behandeld

pagina 232 Alleen in mijn kerker

pagina 234 Indien gij de helft van mijn lijden wist

pagina 235 Gevloekte aterlingen

pagina 237 Uit hunne detentie dadelijk te ontslaan

pagina 238 Ik aanvaarde mijne vrijheid met blijdschap

pagina 239 Op een gemene kar


Je bent hier: Opening → Hoofdstuk 8