SAMENVATTING van de condities waarop de Bank van Lening in Groningen kan worden gepacht dd 12 september 1731, gedrukt, Groninger Archieven toegang 2241 invnr 917

Het is een gedrukt stuk. In het onderstaande is gewone tekst letterlijke transcriptie en cursief is samenvatting.


ARTICULEN ENDE CONDITIEN WAAROP BORGEMEESTEREN ENDE RAADT DER STADT GRONINGEN,

Door Haare Heeren Gecommitteerden, by publique ophangingh den 12. Septemb. 1731, in voorschreven Steede op het Heeren Wynhuis, gedencken te verpachten aan de meestbiedende haare Banck van Leeningh, voor de tydt van twintig agter een volgende Jaaren, anvang zullende nemen met den 1. January 1732.

(vel 1-3)

Artikel I en II regelen de overgang van de vorige bankhouder op de nieuwe..

Artikel III. De Tafelhouders beloven 'huizinge of woonplaatsen' bij te houden van soldaten die iets belenen.

Art IV
De Tafel-houderen zullen geduirende twintig Jaaren van alle panden / soo in de Tafel van Leeninge worden gebragt / tot interesse mogen neemen en genieten / als volgt / ende hooger niet.

En dan volgen de toegestane winsten:
- Panden onder de honderd gulden zestien gulden en 5 stuivers per jaar per honderd.
- Panden tussen de honderd en vijfhonderd gulden tien gulden en agt stuivers per jaar per honderd gulden.
- Boven de vijfhonderd negen gulden en twee stuivers per honderd gulden per jaar.
- Voor hele kleine panden, onder de gulden, die snel gelost worden is een aparte regeling.

(vel 4-5)

Ze mogen geen gestolen of verloren zaken belenen.

ART XII
De Tafel-houderen ende hunne Commijssen / zullen vermogen en moeten ophouden / alle valsche species van geldt / zilver / - gemuntet of ongemuntet / tot profijt van den armen.

Artikel XIII is een monopolie-beding mét de sanctie.

Artikel XIV
Als ze de goederen 'de tijdt van een jaar en zes weken' hebben, mogen ze een verkoping houden (viermaal in het jaar).
Als een eigenaar dan nog wil lossen, moet die ook de verkoopkosten betalen.

(vel 6-7)

Er gaat een bedrag naar de gemeene armen, en ook van de gilde is even sprake als het gaat om goud.

Artikel XVI noemt het de vierendeel-jaarse verkopingen.

Als er na een koop niet betaald wordt, mogen ze dat claimen, ook bij eventuele erfgenamen.

Artikel XVII
Als - 't welk Godt verhoede - de leenbank affikt zijn de tafelhouders het uitgeleende geld kwijt en de pandnemers hun goederen.

(vel 8-10)

Artikel XVIII
Ende of 't geschiede / dat de Tafel-houderen / geduirende de jaaren van haar verleende Octroy, dezer werelt quamen te overlijden / zullen hunne erfgenamen de voorschreven Tafel exerceren, houden en gebruiken / tot den uiteinde van de resterende jaarmalen op de Conditien en voorwaarden / boven verhaalt.

Artikel XIX
Zullen ook gemelde Tafel-houderen op haar leeven / ofte na haar overlijden / derzelver Erfgenamen het regt ofte vrijheidt van deze Tafel van Leeninge / volgens voorgaande Conditien, in 't geheel of voor een gedeelte mogen overdragen ofte cederen an malkanderen / onder haar eigen handen / en an niemant anders.

Artikel XXI
Hier zou een bedrag moeten staan voor de pacht, maar dat is niet ingevuld, want dat hangt af van de biedingen.
Op het laatste vel staat met pen bijgeschreven: dertijnhondert carolie gulden, elk jaar te voldoen in twee termijnen.


Je bent hier: OpeningBronnenGrA → Tg 2241 invnr 917