Overzicht van inventarisnummer 39 van het Archief familie De Sitter (1), Groninger Archieven toegang 694

In dit invnr bevinden zich zoveel interessante stukken, dat ik een indeling heb gemaakt. De nummers in de eerste kolom zijn dus MIJN aantekeningen en dat is niet terug te vinden in het archief, waar deze stukken gewoon allemaal door elkaar liggen.

Het bevat grotendeels de resultaten van TWEE onderzoeken. Het eerste vond plaats in 1831 en gebeurt door familie die is opgeschrikt door het berichtje in de Groninger Courant van 31 december 1830 over een mogelijke nalatenschap van Etta.

Het tweede onderzoek vond plaats rond 1914 en geschiede door J.H. de Sitter (1869-1941), het zal leiden tot de publicatie van zijn boekje en krijgt een nasleep eind jaren twintig als Koppius werkt aan zijn artikel (dat in 1927 of 1928 verschijnt als tijdschriftartikel en in 1929 tot een boek wordt).

Veel van de stukken zijn afschriften uit hetzij 1831/1832 hetzij ± 1914 van archiefstukken, die zijn gemaakt voor de familie door archivarissen in Groningen (en soms Arnhem). Als je in die tijd aan het archief vroeg om een kopie van iets, dan ging een archivaris het netjes voor je overschrijven. Hieronder noem ik dat afschrift of extract.

Veel van de gegevens zijn opgenomen in een chronologisch verzamelbestand en daarnaast heb ik een verkort stamboompje van de familie De Sitter gemaakt.

gedeelte 01
(tot 1740)
Stukken met betrekking tot Etta's voorgeslacht van moeders kant:
● Afschrift uit 1893 van de doopacte dd 1 maart 1684 van Lubbina Henderica (Etta's grootmoeder), dochter van Wolter Princen en Etta Henderica Clinge (haar overgrootouders) in de Nieuwe Ebbingestraat. NB: Zowel Clinge als Princen zijn vooraanstaande Groningse geslachten.
● Afschrift uit 1902 van de huwelijkse voorwaarden dd 10 oktober 1704 van Wilhelm de Sitter en Lubbina Johanna Henrica Princen.
● Afschrift van de doopacte van Agatha Pieternella de Sitter dd 16 augustus 1705, dochter van Wilhelm de Sitter en Lubbina Johanna Henrica Princen 'op de Cingel bij 't brugje'.
● Afschrif van een verzegeling dd 5 april 1707 waarbij de erfenis van Etta Henrietta Clinge weduwe Princen wordt verdeeld.
● Afschrift van de doopakte van Wolter Reinold de Sitter in 1709.
● Brief van het Rijksarchief Groningen dd 28-11-1913 met: 'Willem (Wilhelm) de Sitter en zijn vrouw L.J.H. Princen komen in de jaren 1705-1712 herhaaldelijk voor in verzegelingen der stad (koopacten, boedelscheidingen, rentebrieven). Na het laatst genoemde jaar wordt evenwel in de protocollen geen spoor van dit echtpaar aangetroffen.' Ook zijn er geen aanzweringen van voormonden over hun kinderen gevonden. Daarom denkt de archivaris dat ze de stad hebben verlaten.
Ook wijst hij erop dat Wilhelm niet het burgerrecht van Groningen heeft, 'zijn zoon Wolter Reinold is de eerste van zijn geslacht die als zoodanig vóorkomt'.
● Afschrift van een verzegeling uit 1711 over de boedel van een overledene met Wilhelm de Sitter en Lubbina Johanna Henderica Prinsen.
● Afschrift uit het 'protocol, bevattende het behandelde in de vonnissen van het Nedergerecht', dd 1 maart 1713, van iemand die nog geld krijgt van Wilhelm de Sitter, welke laatste bij deze gelegenheid 'clerq' genoemd wordt. Over deze kwestie is ook een afschrift van een verzegeling.
● Brief van het Rijksarchief Groningen dd 04-12-1913 waarmee stukken gestuurd worden en waarin er gewezen wordt op de aanduiding 'clerq' bij Wilhelm de Sitter.
● Afschriften van de doopaktes van Peter Willem de Sitter (27-02-1714) en Pieter Willem de Sitter (19-03-1715), waarbij de ouders Wilhelm de Sitter en Lubbina Johanna Henrica Princen wonen in de Poelestraat.
● Brief van het Rijksarchief Groningen dd 09-12-1913 waarin wordt medegedeeld dat men niets naders over Wilhelm de Sitter heeft kunnen vinden.
● Brief van het Rijksarchief Groningen dd 17-12-1913 waarin wordt medegedeeld dat de stukken over de rechtszaak van 1 maart 1713 niet in het archief te vinden zijn.
● Brief van een particulier onderzoeker dd 13 januari 1914 die aan JH de Sitter afschriften van doopactes stuurt.
● Brief van het Rijksarchief Groningen dd 17-05-1927 met korte vermeldingen van vindplaatsen van Willem de Sitter in de rechterlijke archieven, grotendeels overlappend met bovenstaande.
● Artikel door JH de Sitter in het blad de Wapenheraut, waarin hij aantoont dat Wilhelm de Sitter oorspronkelijk uit Amsterdam kwam en hoe zijn dochter Agatha Pieternella vernoemd is naar Wilhelms ouders. Bovendien betoogt hij dat de naam als Wilhelm en niet als Willem gespeld moet worden.
gedeelte 02
(1740-1762)
Stukken met betrekking tot directe familie, van 1740 (toen haar ouders trouwden) tot 1762 (toen Etta zelf trouwde).
● Twee afschriften, eentje uit 1831 en eentje uit 1914, van de huwelijksaankondiging van Jacobus Aaldriks en Agatha Petronella de Sitter. Tekst: 'Proclamatiën en Copulatiën, Sabbathi den 16 April 1740. Jacobus Aeldriks van Nieuwenhuijs ps en Agatha Petronella de Sitter van Groningen, pro qua de Mr. Bouwe Offringa als daertoe versoght.
Copuleert den 1 May 1740 door Ds. Tjassens, NK.'
Met potlood is daar door Koppius of door J.H. de Sitter bijgeschreven dat Nieuwenhuijs onder de gemeente Delfzijl valt.
● Twee afschriften, eentje uit 1831 en eentje uit 1914, van Etta's doopbewijzen op vrijdag den 3 Mei 1743.
● Afschrift van een doopbewijs van Peter Willem de Sitter, gedoopt 17 juli 1746, dus Etta's jongere broertje waar verder nooit meer iets van vernomen is.
● Veel materiaal is er over Wolter Reinold de Sitter, de broer van Etta's moeder, maar veel daarvan staat in de Genealogie de Sitter die JH van deze stukken genaakt heeft, zie aldaar.
● Uit een brief van de rijksarchivaris aan JH dd 19-11-1913, waarbij hij afschriften zendt van Wolter Reinolds benoemingen tot weesheer, lid van Gedeputeerde Staten en van de Staten Generaal en hij meldt dat er geen afschrift is van zijn benoeming tot lid van de Staten, omdat de stad 'in de staten der provincie werd vertegenwoordigd door de stadsyndicus en alzo geen leden afvaardigde zoals de Ommelanden, die vertegenwoordigd werden door Ridderschap, Eigenerfden en Volmachten'.
gedeelte 03
(1762)
Stukken mbt het huwelijk Etta met Palm
● Afschrift uit 1831 uit het Proclamatie en copulatieregister. Tekst: 'Sabbathi den 31 July 1762. Christiaan Ferdinand Lodewijk Palm van Aarnhem ps en Ettina Lubina Johanna Palm van Groningen pro qua de Burg. Lieutenant J. van Ludolphi als daertoe versogt.
Cop. den 3 September 1762 door Ds: Jansonius MK.'
● Afschrift uit 1919 van de afkondiging te Arnhem. Tekst: 'Uit het Trouwboek waer de namen van de ondertrouwden worden aengeschreeven om in de Grote Kerk te Arnhem afgekondigt te worden (met attestatie na Groningen den 29 Aug. 1762):
1762 den 14 Aug: Christiaan Lodewijk Ferdinand Palm van Arnhem en Ettina Lubina Johanna Aalders van Groningen,
op attest van Groningen geteekent door E.P. Smith secret:'
● Afschrift van de verzegeling met de huwelijkse voorwaarden dd 18 augustus 1762. Zie de transcriptie.
gedeelte 04
(1762)
Anthony Adriaan van Iddekinge over Etta
● Brief van AA van Iddekinge dd 3 augustus 1762 aan (staat er niet op, maar is wel zeker) Wolter Reinold de Sitter over een erfenis voor Etta en over haar huwelijk. Zie de transcriptie.
gedeelte 05
(1716-1790)
Stukken mbt de erfenis Werumeus
● Een verzegeling uit 1716, waarop voorkomt 'Alida Princen, weduwe van van Henrie Werumeus', die bij leven raadsheer was. Alida Princen zal een zuster zijn van Etta's grootmoeder. Op de buitenkant staat dat de verzegeling in 1721 door een van de zusters is gecedeert aan de andere zusters..
● Verzegeling uit 1722 dat de zussen Werumeus, dochters van oud-raadsheer Henrie Werumeus (getrouwd met Alida Princen), de erfenis onderling verloot hebben.
● Rekenvellen, volgens zijn kinderen gemaakt door Willem de Sitter, over de erfenis Werumeus, vermoedelijk naar aanleiding van een door Etta begonnen rechtsprocedure. Zie een beschrijving.
gedeelte 06
(1793)
Verzoek om het geld van de erfenis Werumeus in 1793
● Brief Etta aan haar neef Willem de Sitter dd 24 december 1793 over de erfenis, zie de transcriptie.
gedeelte 07
(1794)
Verzoek om het geld van de erfenis Werumeus in 1794
● Brief Etta aan haar neef Willem de Sitter dd 4 oktober 1794 over de erfenis, zie de vertaling.
gedeelte 08
(1799)
Notitie over de nalatenschap van Etta door juffrouw Gedet
Notice de madame Gedet, gemaakt in 1799, vermoedelijk op verzoek van Etta's achterneef W.R. de Sitter, over Etta's bezittingen, maar lastig ontcijferbaar, zie een poging tot transcriptie.
gedeelte 09
(1831-1832)
Briefwisseling tussen diverse familieleden De Sitter in 1831-1832 n.a.v.de mogelijke nalatenschap van Etta
● Het gaat om veertien brieven/stukken plus eentje die zich in GrA 694 invnr 60 bevindt. Deze correspondentie is interessant omdat er geciteerd wordt wat mensen die 'diep in de tachtig zijn', dus leeftijdsgenoten van Etta, zich over haar herinneren. Zie een overzicht van al die brieven, met soms stukjes transcriptie.
gedeelte 10
(1927)
Naspeuringen naar Christiaan Palm
● Een envelop met overlijdensadvertenties en andere krantenknipsels, die allemaal met elkaar gemeen hebben dat de naam 'Palm' er in voorkomt. Dit zal de envelop zijn waarover Koppius schrijft dat ze er niets verder mee komen, zie hieronder bij gedeelte 11.
 ● Briefje van de secretarie Arnhem dd 27 juli 1927 over de ouders van Christiaan Palm. Zie transcriptie.
gedeelte 11
(1927-1942)
Correspondentie met W.J. Koppius.
● Het gaat om tien brieven/briefkaarten waarvan eentje zich in deze toegang invnr 60 en eentje zich in invnr 35 bevindt. Deze correspondentie is interessant omdat het ook gaat over de afbeeldingen van Etta. Zie een overzicht van al die brieven, met soms stukjes transcriptie.
gedeelte 12
Divers
Verzoek om inlichtingen over Etta door Marc de Villiers, rue de barbet-de-jouy 30  te Parijs.
Fragmenten, vermoedelijk overgeschreven door JH de Sitter, uit de feestrede van Bolt.
● Fragmenten, vermoedelijk overgeschreven door JH de Sitter, uit de Groningsche Volksalmanak 1907 over de Joodsche Gemeente te Groningen en met name de Bank van Lening.
● Overdruk van het maandblad Groningen van november 1929 met een artikel over A.A. van Iddekinge.


Je bent hier: OpeningBronnenGrATg 694 → invnr 39