Comedy over het voortgezet onderwijs,
door
Wil Schackmann & Paul Lochtenberg
Het gegeven
Waarom een school? De Personages
 
Voorbeeldverhalen Voorbeeldscènes
TERUG

 
 
 
 

Het Gegeven

Een nog jonge en pas-aangestelde rectrix probeert een scholengemeenschap (Mavo-Havo- VWO) te runnen.

Dat is om te beginnen al lastig door haar positie: iedereen, van de winterschilders tot uit de klas gestuurde leerlingen, heeft voor elk probleem het schoolhoofd nodig.

Daarnaast wordt het bemoeilijkt door de karakters van docenten: de een wil alles bij het oude laten, een ander is overal zo enthousiast voor dat je er moe van wordt, een derde denkt dat het allemaal toch nooit iets wordt, en alle personeelsleden verdedigen hun eigen stekje.

En tenslotte zijn er de steeds veranderende eisen die vanuit Zoetermeer aan het onderwijs gesteld worden.

Wat haar en anderen op de been houdt, is de interesse in en de genegenheid voor de kinderen op de school.
 

Terug naar bovenaan de pagina

 
Waarom een school?

Het voortgezet onderwijs is vaker gebruikt als plaats van handeling (Fort Alpha bijvoorbeeld), maar bij ons weten nooit in een Nederlandse sitcom. Elders zijn de humoristische potenties wel verkend: de Radio Times Guide of TV-comedies meldt dat (sinds 1936) op de BBC 27 comedy-series die op een school spelen vertoond zijn.
* Behalve dat wij ons oriënteren op de Nederlandse onderwijssituatie, is er nog een verschil tussen ons plan en de meeste van die series. Zij gaan vooral over de onderlinge relaties van de leerlingen, terwijl wij (zoals bij het gedeeeltelijk serieuzere 'Hope and Glory') het zwaartepunt leggen bij de mensen die er werken.
* Wij vinden aantrekkelijk dat de middelbare school voor iedereen herkenbaar is. We hebben er allemaal op gezeten en dat heeft een blijvende indruk achtergelaten. Als je later kinderen hebt die ernaartoe gaan, roept het betreden van het schoolgebouw nog steeds een hoop gevoelens op.
* Het Nederlands voortgezet onderwijs is voortdurend in verandering (en drama leeft bij de gratie van verandering). Dat gaat van kleine dingen, zoals dat een docent niet meer voor de klas mag roken, tot grote veranderingen als de chaotische tweede fase en de manier van lesgeven. Dat heeft gevolgen voor de mensen die er werken, al is het maar omdat het een natuurlijke menselijke neiging is om op de roep om verandering te reageren met een veront waardigd: "Heb ik het dan altijd fout gedaan?"
* En tenslotte komt het mooi uit dat de research al goeddeels gedaan is: Paul Lochtenberg werkt parttime als docent (Duits) op het St. Vitus college in Bussum en Wil Schackmann is participerend ouder op het Werkman-college in Groningen.

Terug naar bovenaan de pagina

 
De Personages

GONNY, 38 jaar, de rectrix. Ze heeft het allerbeste met de school voor en ze is ook compe tent: ze heeft de kennis en de werkkracht en de bevlogenheid. Ze zal het altijd eerst met overreding proberen, maar als ze ongeduldig wordt, lijkt op haar van toepassing de uitspraak: "Ik kan heel goed samenwerken als iedereen gewoon doet wat ik zeg."
Ze is aantrekkelijk om te zien, sinds enkele jaren gescheiden en ze zou wel weer eens een relatie willen.

COR, in de veertig, een ouderwetse 'eerstegrader'. Een universitair geschoolde geschiedenis docent, erudiet, gewend om als een redenaar voor de klas te staan. Zijn lessen zijn een genot, maar hij verzet zich met hand en tand tegen nieuwe onderwijsideeën waarbij het 'overdragen van kennis' minder belangrijk wordt gevonden dan het 'aanleren van vaardigheden'. Hij kan fors mopperen en de ministeriële circulaires vol modern jargon zo voordragen dat het cabaret wordt.

SAMIRA, 25 jaar. Vertegenwoordigster van de nieuwe, niet universitair opgeleide lichting docenten. Tweede generatie Marokkaanse, jong en onbevangen en enthousiast (soms té), maar qua vakkennis (ze geeft schei- en natuurkunde) minder onderlegd dan haar oudere collega's. Haar onervarenheid, die soms aan naïviteit grenst, wordt gecompenseerd door haar enorme inzet voor de school en de kinderen.

Iets minder op de voorgrond tredend en vermoedelijk niet elke aflevering allemaal nodig:

Conrector BOOMBERG, helemaal achterin de vijftig, een typisch geval van 'burnt-out' met als eindresultaat futloosheid. Wachtend op de VUT doet hij het liefst niets en wat hij doet (bijvoorbeeld roosters maken), doet hij half. Een kenmerkende uitspraak: "Ik wil best de faalangstreductietraining geven, maar ik geloof nooit dat ik het kan."

ANTONIO, 35 jaar, van Antilliaanse origine. Voormalig topsporter en nu docent L.O., gymleraar dus en altijd in trainingspak met een fluitje om zijn nek. Humorvol en laconiek, tegen het nonchalante aan. Hij levert de cijfers soms te laat in en is zelden op tijd bij medewer kersvergaderingen, maar is immens populair bij de leerlingen.

KOOTJE, 40, moeder aller bruggers. Een docente Frans met als extra taak het coördinator schap van de brugklassen. Met onderwijstheoriëen moet je bij haar niet aankomen, maar zij schept voor haar pupillen een warm sfeerbad. Ook voor de andere personeelsleden fungeert zij als empathische klaagmuur.

En incidenteel:

HARM, 40 jaar, primus inter pares van de conciërges.
GUIDO, 19 jaar, voorzitter van de leerlingenraad.

Verdere leerlingen zijn er elke aflevering als gastrol(len), waarbij het ons dus niet gaat om hun onderlinge belevenissen, maar om hun belevenissen in relatie tot de medewerkers.

Terug naar bovenaan de pagina