Naar het overzicht
van Veenhuizense weeskinderen
● Pieter Jakles Donia, volgens de kolonieadministratie
geboren 27 augustus 1790 te Harlingen, Hij heeft een smal
aangezicht, donkerbruin haar, blauwe ogen, een dikke neus, een
grote mond, een ronde kin en geen bijzondere kenmerken.
● Klaaske Annes Steensma, volgens het boek gemerkt F
geboren 2 februari 1791 te Harlingen. Zij is lang 1 el, 6
palm en 5 duim, heeft een smal aangezicht, blond haar en licht
blauwe ogen, een gebogen neus en ronde kin.
Moeder Klaaske Annes Steensma overlijdt na twee maanden
bedelaarsgesticht, op 28 juli 1830. Vader Pieter Jakles
Donia volgt twee maanden later, hij overlijdt 27 september
1830. De precieze datum dat de drie kinderen overgaan naar
het kindergestichten in Veenhuizen zal enkele maanden later zijn,
maar de officiële datum dat ze uit de bedelaarsregisters en in de
wezenregisters worden geschreven is 1 juni 1831. De drie
zijn:
● Jakle Pieters Donia is volgens de kolonieadministratie geboren
augustus 1813 te Harlingen. Volgens het het genoemde 'boek gemerkt
F' is hij per mei 1830 1,35 meter lang, heeft hij een blozend
aangezicht, blond haar, blauwe ogen en een kleine neus. Hij krijgt
weesnummer 1681.
In de ontslagvoordracht voor weeskinderen van 1834, invnr
1432, staat bij hem: 'Kan in zijn onderhoud in de gewone
M(aatschappij) niet voorzien doordien hij blind is. Verlangt nog
een jaar te blijven en is zeer te vreden waar hij zich bevindt.
Het ontslag zou alzoo weder kunnen worden uitgesteld.'
Een paar maanden later denkt Jakle Pieters er blijkbaar anders
over en wil hij wel weg. Hij verlaat Veenhuizen met ontslag op 24
april 1834.
● Tietje Pieters Donia is volgens de kolonieadministratie geboren
juni 1817 te Harlingen. Zij krijgt weesnummer 841 en gaat
met ontslag 30 maart 1838. In de ontslagvoordracht staat:
'Is gebrekkig in het lezen en schrijven, doch kan behoorlijk
naaijen en breijen.'
● Jacob Pieters Donia is volgens de kolonieadministratie geboren
2 februari 1823 te Harlingen. Hij krijgt het weesnummer 787. Hij
moet voorkomen voor de Raad van Tucht voor Wezen, Vondelingen en
Verlatene Kinderen van 18 december 1841, zie het zittingsverslag,
wegens het kopen en verkopen van een hemd. Hij verlaat Veenhuizen
met ontslag op 29 april 1842.