■ Op 11 mei 1823 komt Johannes van den Bosch met plannen
voor een opvoedings instituut in Wateren. Twee slaapzalen, een
schoollokaal dat tevens als eetruimte dient, enzovoort, alles uitgewerkt.
■ Dan stuurt hij op 22 juni 1823 'de plans en bestekken' voor het
nieuwe Instituut. Hij ziet besparingen in de bouw en hij draagt
tal van argumenten aan waarom het nog dit jaar moet gebeuren.
■ Vervolgens is op 14 juli 1823 om twaalf uur 's middags
de aanbesteding van het
gebouw, waaraan vier aannemers deel nemen. Er wordt van alles
geprobeerd om de prijs te drukken.
■ Even wat groter afgedrukt: een
plaatje hoe het Instituut er aan de voorkant uit moet hebben
gezien. Getekend door de bedelaarskolonist Van Geelen ergens in
1827/1828.
■ Het Instituut te Wateren gaat medio 1824 van start,
maar de registers met kwekelingen beginnen pas vanaf 1829.
Bovendien zijn ze behoorlijk rommelig, dus eerst een verhaal
welke registers er zijn en hoe daar mee om te gaan.
■ 1a) Aan de hand van die registers heb ik een pagina
gemaakt over de instroom. Alles over de de aankomsten
van kwekelingen op het Instituut.
■ 1b) Plus een pagina over de uitstroom. De manieren
waarop kwekelingen vertrekken
van het Instituut.
■ 1c) En een aparte pagina over de speciale situatie rond
de afsplitsing
van de koloniën en de nakende sluiting van het Instituut in
1859-1860.
■ 1d) Een beetje los hiervan, maar ook wel interessant
is een beschouwing hoeveel kwekelingen er door de jaren heen
steeds tegelijkertijd in het Instituut waren. Zeg maar de
bezettingsgraad.
Daarna wat er uit die registers gehaald is.
■ 2) Een overzicht
per kwekelingnummer. Welke jongeren hebben
achtereenvolgens het kwekelingnummer 1, 2, enzovoort, gehad.
Bedoeld om alles op een rijtje te krijgen, maar het geeft ook een
beeld hoe de plekken steeds opgevuld worden.
Dan kan worden begonnen aan het overzicht van alle kwekelingen.
Dat zijn pagina's in wording, waar nog wel een tijdje aan
doorgewerkt zal moeten worden:
■ 3a) Een enorme alfabetische lijst
van jongeren die op het Instituut gezeten hebben, met per persoon
wat meer informatie dan in het vorige overzicht. De gegevens uit
de registers zijn hier gecombineerd met informatie uit tuchtzaken,
brieven en personeelsregisters.
■ 3b) Apart gehouden hierbij zijn de jongens die vaker dan één
keer in het Instituut opgenomen zijn.
■ 3c) Ook apart gehouden zijn de jongens die vanwege de
afsplitsing van de koloniën of vanwege de sluiting van het
Instituut uit
het instituut moeten vertrekken.
NB: Tussen die kwekelingen in de registers staan ook de
meisjes die op het Instituut als 'waschmeid' fungeren. Die heb ik
in het overzicht per nummer WEL opgenomen, maar in de alfabetische
lijst NIET. Zie voor meer informatie over hun bij het personeel
hieronder.
Dan kunnen we beginnen aan de statistieken van het Instituut.
Onderverdeeld in:
■ 4a) Het aantal jongens
dat als kwekeling op het Instituut geweest is, met waar ze vandaan
komen, hoe oud ze zijn als ze komen en hun gemiddelde
verblijfsduur.
■ 4b) De manier waarop ze vertrekken,
inclusief pogingen om te achterhalen hoe vaak de opleiding een
succes was en hoe vaak het tot niets geleid heeft. Met daarbij
aparte pagina's voor:
■ 4b1) Sterven in Wateren, de (zeldzame) gevallen dat een
kwekeling het verblijf in Wateren niet overleeft.
■ 4b2) Weglopen uit Wateren, de tamelijk beperkte groep jongens die er in slagen om niet alleen van het Instituut weg te lopen maar er ook weg te blijven.
■ Het Instituut begint met personeel van buiten, maar schakelt
steeds meer over op eigen kweek. Een verkenning van de weinige
bewaard gebleven personeelsregisters levert een chronologisch
overzicht van
mensen die te Wateren betrekkingen gehad hebben.
● Daaruit en uit fragmenten in de ingekomen post is afgeleid een
chronologisch overzicht
op functies en wie wanneer die functies bekleed hebben.
● Daarbij is een aparte pagina gecreëerd over Jan Beenen en zijn
gezin, omdat hun functie mij eerst geheel onduidelijk was. Nu niet
meer.
● En een aparte pagina over een bijzondere functie binnen het
Instituut, de
'waschmeid'.
■ Op 26 september 1826 besluiten Johannes van den Bosch
en Jeremias Faber van Riemsdijk hoe de kwekelingen gekleed zullen
gaan. Een opvallend tenue in besluit 56 op deze
pagina.
Met nog op de site (maar niet lang meer) een oude pagina over
hetzelfde onderwerp, dus de kleding van de
kwekelingen zoals vastgesteld in 1826 met enkele wijzigingen
daarop in latere jaren, zoals het vervangen van de hoed door de
pet.
■ Er is altijd wat met de onderinstituteurs te Wateren. De eerste neemt november 1826 de vlucht als door een brief is ontdekt dat hij iets heeft met een weesmeisje uit Veenhuizen.
■ De tweede onderinstituteur moet februari 1829 vertrekken, als hij zich buiten de kolonie zo aan drank te buiten is gegaan dat hij door kwekelingen thuisgebracht moet worden.
■ De eerste nsitituteur, Kornelis Mulder, wil loonsverhoging.
Hij denkt een aantal argumenten daarvoor te hebben, maar die
worden door de directeur maart 1829 vakkundig
onderuitgehaald.
■ Volgens de directeur, die na een bezoek aan Veenhuizen
terugkeert via Wateren, is april 1829 de veestapel bij het
Instituut 'in eene allerslegste
toestand'
■ Een kwekeling die graag uit
het Instituut weg wil, is Alexander Schonewald, die mei
1829 aan zijn 'Geliefde Zuster' schrijft dat ze met de
'Heeren' in den Haag moet gaan praten over zijn ontslag.
■ Op 15 april 1831 stelt directeur Van Konijnenburg voor om Instituteur Mulder adjunct-directeur van de Ommerschans te maken en adjunct-directeur voor het onderwijs Van Wolda het Instituut te Wateren te laten leiden.
■ Besluit van de permanente commissie op voorstel van de
directeur der koloniën dd 18 juli 1831: Er wordt te
Wateren een
veefokkerij opgericht.
■ De permanente commissie gaat 24 februari 1832 niet
akkoord met het voorstel de kwekelingen te Wateren meer voeding te
geven dan de wezen in Veenhuizen, maar het mag wel lekkerder zijn.
■ Veelbelovende kwekelingen raakt men kwijt aan de militaire
dienst. Op 14 augustus 1833 wordt besloten dat ze
daarna mogen terugkeren.
■ De kwekeling Noach Scheffener is er zo eentje die december
1835 na zijn diensttijd terug wil keren. Later wordt hij hoevenaarsknecht,
vrachtrijder, huisknecht en zaalopziener
■ Januari 1836 schrijft Van Wolda het jaarverslag over het
Instituut in 1835. Veel godsvrezendheid en positiviteit.
■ De kwekelingen Jacobus de Groot en Coenraad Johan Jekel
nemen oktober 1836 de benen. De
eerste keert noodgedwongen terug, de tweede blijft in Amsterdam.
■ Op 10 maart 1838 laten de Instituteur en de directeur
aan de permanente commissie weten dat het beroerd gesteld is met de kleding van de
kwekelingen. Mogen er lakense buizen komen?
■ Eind maart 1838 bericht Jan Hessels van Wolda dat de
kwekeling Jan Kloosterman in zijn oude woonplaats Nisse zo slecht
is ontvangen dat hij
beter in het Instituut kan blijven.
■ Een ongemeen levendige beschrijving
van een bosbrand die twee kwekelingen in Wateren op zondag 12
mei 1839 per ongeluk veroorzaken.
■ De kwekeling Jan Pieter van Ingen, oorspronkelijk uit
Middelburg, is zo'n noeste werker dat hij oktober 1839 in
particuliere dienst
bij Johannes van den Bosch treedt.
■ Evert Kalfsterman komt juli
1840 in het Instituut als kwekeling via een opvallende constructie.
Hij blijft twee jaar.
■ Het jaarverslag
over het Instituut in 1842 is niets dan jubel over en
dankbaarheid voor de onafgebroken gezondheid, de loffelijke
employés en de prijzenswaardige kwekelingen.
■ Een kwekeling die ondanks het Instituut later erg
slecht terechtkomt, schrijft 4 juni 1844 een brief over
wantoestanden bij het bedelaarsgesticht. Het klopt niet.
■ 7 mei 1845: De kwekelingen te Wateren moeten
zuiniger zijn op hun kleding en om dat te bevorderen moeten ze
reparatie voortaan zelf betalen.
■ Net als alle hoofden van koloniën moet ook de Instituteur van
Wateren januari 1846 een lijst inleveren van
alle jongeren die het afgelopen jaar met ontslag zijn gegaan.
■ Twee kwekelingen worden in maart 1846 van het
Instituut weggestuurd als ze schuldig worden geacht aan meerdere diefstallen.
■ In april 1852 wordt besloten een nieuw schooltje
te bouwen in het gebied dat als Groot-Wateren of Doldersum (later
Boschoord) bekend staat, waar diverse kwekelingen het onderwijsvak
leren.