Alle leden zijn tegenwoordig.
Wordt gelezen het nevensgevoegd Proces Verbaal van de Raad van
Toezigt van kolonie N2 van eergisteren en mitsdien binnengeroepen
Geertje Goosens, van hoeve N25, om haar te horen, aangaande
haar eigendunkelijke verwijdering uit de kolonie en de overtreding
van het verbod des AdjunctDirecteurs, zich naar Steenwijk te
begeven.
Niets hebbende in te brengen, dan dat hare moeder haar zulks zou
gelast hebben, is haar onder het oog gebragt Art. 16 van het
Reglement van Tucht, volgens hetwelk kinderen van boven de 16
jaren oud, voor alle overtredingen zelve strafschuldig zijn, en
voorts, dat het den Raad, bovendien beter bekend is, dat zij niet
haars moeders maar haar eigen zin gevolgd had.
Overwegende, dat hier niet zoo zeer desertie bedoeld is, maar meer
gehoorzaamheid geweigerd aan den AdjunctDirecteur, (§A van Art. 2)
zoo is, naar luid van Art 3 §1, waarbij opsluiting van 3 tot 8
dagen in de strafkamer, naar gelang der omstandigheden, wordt
opgelegd degenen, die zich voor de eerste maal aan gemelde
verkeerdheid schuldig maakt, met eenparigheid van stemmen
besloten, Geertje Goossens de minste straf van drie dagen
opsluiting, opteleggen, dat haar, zij weêr binnen geroepen zijnde,
wordt medegedeeld.
Wijders staat binnen de kolonist J.H. Nieuwenhuis, van
kolonie N1, naar aanleiding van het 2e hierbij gevoegde
Procesverbaal van den Raad van Toezigt van den 19 september jl.
Hem, als ook den wijkmeester van Anker, en de kolonist Rietberg
als getuige, afzonderlijk gehoord hebbende, erlangt de raad de
overtuiging, dat Nieuwenhuis, ten gevolge der vermaningen des
wijkmeesters, omtrent de bearbeiding van zijnen grond, dien
ambtenaar des morgens van den 15 te voren, wel degelijk
onbescheiden bejegend en grovelijk gescholden heeft, ja diens
langmoedigheid verregaande getrotseerd.
Nieuwenhuis wordt daarop alsnog den weg geopend, om zijne
schuld te erkennen en, zoo doende, den wijkmeester en den Raad te
voldoen; doch zijne halsstarrigheid noodzaakt den Raad hem te
wijzen op Art. 2 § 1 en Art. 3 § 1, van het reglement, waarbij
opsluiting van drie tot acht dagen wordt opgelegd hem, die zich
onbescheiden gedraagt jegens of wel zich verzet tegen een der
koloniale ambtenaren; -
doch ook dit tevergeefs zijnde, wordt hij, buitengelaten zijnde,
bij meerderheid van stemmen besloten, den kolonist Nieuwenhuis
op te leggen opsluiting in de strafkamer voor den tijd van vier
dagen, welk besluit hem wordt medegedeeld.
De AdjunctDirecteur bekomt de last, de beide besluiten morgen ten
uitvoer te brengen.
Aldus gedaan in den raad te Frederiksoord , den 8 October 1832,
J. van Konijnenburg
M. Bersma
???
P v d Bil
Souverijn
L: Lukassen
Op heden den 6 October 1832 is de Raad van Toezigt van kolonie No
2 bijeengekomen teneinde te hooren de dochter van den kolonist Goossens
in gemelde kolonie hoef No 25 beschuldigd van op den 2 dezer
buiten de kolonie te gaan hoewel haar dit door den
Adjnkt-Directeur stellig verboden was die haar op weg aantrof en
zij geene toestemming had nog ook geenszins daarom verzocht had.
Hoe is uw naam?
Geertje Goossens
Hoe oud zijt gij?
Negentien jaar.
Weet gij ook dat gij niet buiten de kolonien moogt gaan zonder
toestemming van den wijkmeester of iemand anders der Direktie?
Ja.
Waarom gingt gij dingsdag morgen uit zonder het te verzoeken?
Ik moest naar Steenwijk om iets ter verkwikking voor mijne zuster
te halen die ziek was.
Waaom zijt gij nog heen gegaan naardien uw zulks ernstig verboden
was door den Adjunkt-Directeur?
Ik ben op het bevel van den Adjunkt-Directeur naar huis gegaan
maar mijne moeder heeft mij weer heen gezonden.
De raad van Toezigt ?? ?? gehoord hebbende, heeft gemeend
haar te moeten verwijzen naar de raad van tucht opdat zij ook
aldaar gehoord worde.
Gedaan in den raad van toezicht van kol N2
op dag en jaar als boven
M. Bersma
A, Keizer
A. Croll
J. Souverijn
Proces verbaal van het verhandelde door de Raad van Toezigt in
kolonie No 1, op den 19 sept 1832
Is verschenen:
Abraham van den Anker oud 28 jaar koloniste wijkmeester van
wijk No 2, verklaarde in last te hebben van den Onder-Directeur
den kolonist Nieuwenhuis aantezeggen, van zorg te dragen
om meer mest op deszelfs hoeve te brengen, hem anders het daarvoor
erkend wordend loon zoude worden gekort, dat hij aan deze last dan
ook voldaan heeft;
dat hij wijkmeester een paar dagen daarna wederom op den hoeve
geadsisteerd door den Onder Directeur is gekomen, zonder dat er
meer of genoegzaam mest was aangebragt, hem daarover onderhouden
heeft, met aanzegging andermaal, dat hem geen geld voor zijn
arbeid zou worden verstrekt, indien hij niet aan zijne verpligting
voldeed,
dat hij eindelijk ten derde maal zich naar Nieuwenhuizen
heeft begeven, en bevonden dat deeze weigerend was gebleven aan de
hem gegeven orders, waarop hij den opziener Rietberg last
gaf, om Nieuwenhuizen voor mestkruijen geen verdiensten
toe te kennen,
dat hij vervolgens op den volgende zaturdag zijnde den 15 deezer
des morgens met zijn sectiebaas Rietberg bij Nieuwenhuis
komende gevraagd wierdt, waarom men geen verdiensten voor
mestkruijen op den Staat had gebragt: ten antwoord gegeven had,
dat zulks op last van den Onder-Directeur was geschied; -
Nieuwenhuis hem woedende toevoegde Schelm dat is jou
schuld,
hem tot bedaring aanmanende met te zeggen niets dan mijne orders
te hebben opgevolgd, maar zig desaangaande tot den Onder Directeur
behoorde te vervoegen;
dan, in plaats van bedaren in meerdere drift ontstak en voortging
hem met scheldwoorden te bejegenen waarbij de vuilste en laagste
uitdrukkingen wierde gebezigd; -
ik verwijderde mij zegde van Anker van de hoeve, doch door
het stadig bezigen van scheldwoorden keerde ik niet vrij van
gramstoorigheid terug, vraagde hem of hij de gebezigde
brutale scheldwoorden nader zoude staande houden;
Nieuwenhuis nam daarop de greip en wilde mij daarmede
doorsteken, den opziener en zijne vrouw kwam hier tusschen en
scheidde ons. ** (zie onder)
Vervolgens is verschenen Johannes Hendrik Nieuwenhuis oud
54 jaaren welke door den voorzitter ondervraagd zijnde, omtrent
het gebeurde met de wijkmeester op den morgen van den 15 dezer,
ten antwoord gaf.
Dat hij aan den wijkmeester gevraagd heeft, wat of de reden waren
dat hij wente (??) dat ik een urer (??) van hem verwijderd was,
hetgeen deze weigerde te zeggen, waardoor de onderlinge twist is
ontstaan, en den wijkmeester een drijgende toon als wilde hij mij
slaan aannam, hem tegemoet voerde wat wil je, wil je mij op mijn
hoeve slaan.
Toe slaat maar. waarop de wijkmeester mij uitdaagde, gaa mee naar
het heideveld, hem daarop zeijde: dat dit kwade jongenswerk was,
dat een man van 50 jaar niet tegen een jong mensch van 25 jaar
bestaanbaar was, en den wijkmeester met Rietberg zich
verwijderde, doch ik hem nariep als mijn groote jongen thuis was
ik mij niet op de kop zou laaten zitten,
daarop terugkwam, mij toevoegde, wat zeg je, en toen ik dit na hem
toekomende (na vooraf de greep in de grond te hebben gezet)
herhaalde, zag ik dat hij de hand in de zak stak, als willende hij
daar een mes uithalen, er vielen voorts meerder woorden voor, en van
Anker zegde, bin mij de hand op de rug, en kom op het
heideveld, dan zal ik je gooijen dat je de beenen in de hoogte
steken.
De voorzitter deed hem voorts de volgende vraagen.
Hebt gij niet met den greep gedreigd den wijkmeester te willen
doorsteken?
Antw: Neen.
Hebt gij ook geen mes van uw vrouw genomen (dien bij Uw was, en
welke zij in haar voorschot onder meer andere had) om den
wijkmeester daar mede te kwetsen?
Antw: Neen. - wat mijn vrouw in haar voorschot had, heeft zij op
het land gegooid.
Is niet de twist ontstaan over het mestkruijen?
Antw: Neen.
Hebt gij den wijkmeester niet gevraagd waarom het mestkruijen niet
was opgeschreven?
Antw: Neen er is over geen werk gesproken.
Den voorzitter gaf Nieuwenhuis te verstaan dat hij
genoegzaam onderrigt was, en vertrekken konde, ten einde de
getuige over de zaak te hooren. omtrent welk vertrek hij agterlijk
bleef, en den Raad toevoegde: Rietberg kan niet getuigen,
omdat van Anker Rietbergs Heer en Meester is.
Den voorzitter gaf hem verder te kennen dat hij en den Raad
behoorde te weten wat hun te doen stond, en gelaste Nieuwenhuis
andermaal den raadkamer te verlaten, dien dan ook daarop vertrok.
Vervolgens is verscheenen Hermanus Rietberg oud 46 jaar
welke door den voorzitter verzogt wierd te willen mededeelen dat
geen wat hem bekend was van het geval tusschen van den Anker
en Nieuwenhuis. -
Een en ander kwam nagenoeg overeen met de gezegdens van van den
Anker met dit onderscheid alleen, dat Rietberg verklaarde,
dat de aanleidende oorzaak van twist is ontstaan, over het
gevraagde van Nieuwenhuis aan van Anker, wegens de
verwijdering van een uur afstands en niet over het werk.
Eindelijk is verschenen Arie Brouwer, oud 20 jaar, welke
zegd daar wel bij gekomen te zijn, en onderlingen scheldwoorden te
hebben gehoord, doch geen messen of greep gezien te hebben, maar
wel dat Rietberg als scheidsman tusschen beide stond. -
------------
Is wijders verschenen Ale Boelens Kooystra oud 42 jaar.
Den voorzitter zegde hem dat op den 18 dezer om 8 uren des avonds
bij den kolonist Leloux de glazen waren ingeslagen, en
hier mede wordt gij betigt.
Kooistra betuigde hier niets van te weten, zegde dien avond
reeds zeer vroeg ten bedde te zijn gegaan, - maar dat de koe van
vrouw Le Loux bij hem in de tuin was geweest, welke hij
geschut heeft, dat voorts vrouw Leloux zijnen vrouw
uitgescholden had voor een hoer, welke reeds drie hoerenkinderen
had, dat den Heer Bersma haar reeds drie malen op de wagen
gehad had, om haar naar de Schans te brengen, dat hij turf uit het
veen gestolen had, een deken en een boezelaar voor f 2,- verkocht
zoude hebben; - en verzocht dat een en ander onderzocht, en
bewezen mogt worden.
Aldus opgemaakt te Frederiksoord den 29 sept. voornoemd,
De voorzitter H. Faken
J.A. de Jong
A. van Anker
L: Lukassen
Greven
secretaris
Notities bij het zittingsverslag