Tegenwoordig zijn al de leden met uitzondering van A. Brouwer
Art. 1
De nieuwe leden worden met hunne betrekking en het Reglement van
Tucht bekend gemaakt.
Art. 2
Gelezen het proces verbaal van den Raad van Toezigt, hier bij
overlegd, houdende beschuldiging van Elsje, dochter der
weduwe Jacobs, oud 25 jaar, wegens zwangerschap, en van Harm
Mooi, oud 23 jaren, als dezelve te hebben veroorzaakt.
Eerstgenoemde wordt gehoord en verhaalt al de omstandigheden hier
toe betrekkelijk. De tweede ontkent blootelijks zijne schuld,
zonder iets te kunnen in het midden brengen, waaruit zijne
onschuld zoude kunnen worden afgeleid;
De Raad, lettende op het omstandig verhaal van Elsje;
overwegende dat er bij haar geen redenen kunnen bestaan, om Mooi,
in plaats van een ander te noemen;
In aanmerking nemende dat Elsje in het laatste jaar zich
met geen andere bijzonder heeft opgehouden, en dat ook Mooi
zoiets niet zeggen kan,
Besluit met eenparigheid van stemmen, overeenkomstig art 2 & 3
van het Reglement:
a Elsje Jacobs wegens onzedelijk gedrag te verwijzen naar
de Ommerschans;
b Harm Mooi voor de oorzaak te houden harer zwangerschap en
mitsdien mede te verwijzen naar de Ommerschans, of wel het
gesticht te Veenhuizen, bij aldien zulks voorzichtiger geoordeeld
mogt worden.
Art 3
Wordt gelezen het nevens gevoegd procesverbaal van den raad van
toezigt van kol N 1, houdende
a Beschuldiging van eenige jongens van den heer Radijs
coloniaal geneesheer, te hebben uitgejouwd.
Pieter Veen, Arie Broekhuizen en Barend
& Johannes Meijer, hierover gehoord zijnde, is het den
Raad voorgekomen, dat Barend Meijer, zoo al niet de eenige
schuldige, dan toch de hoofdschuldige ten dezen is, en besluit
dezelve, mitsdien onder eene krachtige vermaning aan allen, Barend
Meijer op te leggen, opsluiting in de strafkamer gedurende
drie dagen.
b. Het tweede gedeelte van het procesverbaal bevat een
beschuldiging van Jan Sietzen, als Catharina en Cornelia
Oostmeijer op den weg te hebben mishandeld.
Hieromtrent worden gehoord, niet alleen de beleedigde, maar ook de
getuigen, welke, ofschoon de dader heeft getracht zich
onherkenbaar te houden, niemand anders dan Sietzen
daarvoor houden.
Deze, mede ondervraagd zijnde, geeft voor, aan het geval geene
schuld te hebben, doch de Raad afgaande op de tegen hem afgelegde
verklaringen, voorts in aanmerking nemende het losbandig gedrag
des jongelings houdt denzelven al voor schuldig, en besluit,
mitsdien, Jan Sietzen voor drie dagen in de strafkamer te
doen opsluiten.
Aldus gedaan in den raad den 29 February 1832
J. van Konijnenburg pres.
M. Bersma
P. v.d. Bil
P. Soeverijn
L. Lukassen
Proces verbaal van het verhandelde door de Raad van Toezigt in
kolonie N2 op den 28e februarij 1832
Voor dezelve is geroepen Elsje, dochter van de wed. Jakobs,
wonende op hoerve N 56, wegens beschuldiging van zwanger te zijn,.
Elsje, u is zeker wel bekend waar voor u hier geroepen bent?
Ja Mijn Heer
Ben u toch zeker zwanger?
Ja Mijn Heer
Van wien?
Van Harm Mooi, en is gebeurd op een zeker avond dat mijn moeder
niet thuis was, op den 19e augustus 1831.
Harm Alberts Mooij, hierover gevraagt te hebben, zegt dat Elsje
Jakobs nooijt zwanger van hem kan zijn, en alzoo bijde tegen
elkander te hebben gehoord, zijn bijde volstandig bij haar woord
gebleven.
en heeft de Raad van Toezigt besloten dezelve te moeten verwijzen
naar de raad van politie
Frederiksoord, den 28e february 1832
Bosma
van Heest
P. Souverijn
A. Keizer
Proces verbaal van het verhandelde in den raad van toezigt van
kolonie N1 op Dingsdag, den 28 februarij 1832, des avonds om 8
uur.
De Raad van Toezigt van kol. N 1 vergaderd en door den Voorzitter
geopend zijnde, verschijnen na gedane oproeping voor denzelven:
1. Pieter Veen, oud 14 jaren, zegt, dat hij na den
arbeiddag van woensdag, den 22 dezeer, van het werk komende met Arie
Broekhuizen, Barend en Johannes Meijer, wel
gehoord en gezien heeft dat Dr Radijs, die hij bij het
huis van Bodenstaff had ontmoet, door voorn. Barend
en Johannes Meijer, was nageroepen en gescholden voor
Kromme Donselaar, en door Arie Broekhuizen uitgelagchen,
zonder zelven iets kwaads te hebben gedaan,
2. Arie Broekhuizen, oud 17 jaren, verklaart, dat hij ll
woensdag met meer anderen van het werk komende, wel gehoord had
dat Dr. Radijs door Barend Meijer is nagelopen en
gescholden voor Kromme Donselaar. doch hij in het minste niet
gescholden of gelagchen had.
3. Barend Meijer, oud 17 jaren, betuigt dat hij jl woensdag
nademiddag wel gezien had dat Dr. Radijs, bij het huis van
Bodenstaff afrijdende, door P. Wever en de ingedeelde van
Haakmeester was nagelopen doch verder niets weet noch heeft gezien
of gehoord of zich zelven aan iets kwaads te hebben schuldig
gemaakt.
4. Johannes Meijer, oud 14 jaren, zegt van jl woensdag
niets anders te weten dan te hebben gehoord dat zijn broeder Dr.
Radijs nageroepen heeft voor Kromme Donselaar, hebben hij
zich geenszints daaraan schuldig gemaakt.
5. Catharina Cornelia Oostmeijer, oud 19 jaren, verklaart
dat zij gepasseerde vrijdagavond omstreeks 8 ½ uuren, vergezeld
van de dochter & zoon van Lukassen, naar huis willende
gaan, alsdan op de weg bij haar was gekomen, de jongeling gaande
gebogen, welke zij dadelijk voor Jan Sietzen had
aangezien, en waartegen zij, hem naderende, ook goedenavond Jan,
had gezegd;
dat deze daarop zijn Buisje over het hoofd had getrokken en haar
met de hand zodanig een stoot had gegeven dat de dochter van Lucassen
die zij vasthield was gevallen, dat hij haar daarop om het lijf
had gegrepen, de muts van het hoofd getrokken, voor de grond
gegooid en op een onbetamelijke wijze behandeld,
waarop zij was begonnen te schreeuwen en om hulp te roepen,
dat daarop het zoontje van Lucassen die bij haar was, hem
bij zijn fluwelen kraag van het buisje had genomen en zoo veel
mogelijk van haar afgetrokken, zeggende tegen hem Bochel,
waarom doe gij die meid kwaad,
dan vervolgens op haar aanhoudend geschreeuw vrouw Lukassen
was gekomen met de lamp, en hij zulks ziende haar als toch had
losgelaten, zijn pert die van het hoofd was gevallen, gegrepen, en
bukkende was weggelopen, dat zij door het licht van de lamp hem
beter had gezien en dus wel weet dat het Jan Sietzen en
geen ander was.
6. Petronella Lukassen, oud 18 jaren, zegt dat zij met haar
broeder Albertus jl vrijdag avond ruim 8 ure de dochter
van Oostmeijer naar huis willende brengen was gekomen tot
op de weg alwaar een jongeling, gaande voorover en hebbende zijn
buisje over het hoofd getrokken, hen ter zijde was gekomen,
en de dochter van Oostmeijer, na vooraf in het gezigt
gedag te hebben, met de hand had gestoten waarop zij te neder was
gevallen,
dat hij daarop Ka Oostmeijer had om het lijf gepakt voor
de grond gegooid, de muts van het hoofd getrokken en haar verder
op eene niet voegzame wijze behandeld, waarop mijn broeder hem bij
de kraag van zijn buisje kreeg en achteruit trok, doch niet
loslatende worstelende voor de grond bleven liggen, tot dat haar
moeder die op het geschreeuw met de lamp uit het huis was gekomen,
dat hij alstoen schrikkend was weggelopen, zonder een woord te te
spreken of geluid te geven om niet kenbaar te willen zijn, dat zij
echter wel stellig durft zeggen dat het geen ander dan Jan
Sietzen geweest is derwijl zij hem goed op zijn ge?? gedaan
had.
7. Albertus Lukassen, oud 15 jaren, zegt met zijn zuster ll
vrijdag avond de dochter van Oostmeijer naar huis willende
brengen, deze op den weg door Jan Sietsen was aangestoten,
en na haar vooraf onder de oogen gedag te hebben, door denzelve op
de grond gesmeten en de muts van het hoofd was getrokken, dat zij
daarop om hulp had geroepen waarop hij Jan Sietsen bij
zijn kraag had gepakt en zo veel mogelijk van haar afgetrokken.
volgende op het zien dat zijne moeder met de lamp aan kwam,
schuilende was heengelopen.
8. Jan Sietsen Jans, oud 19 jaren, verklaart. dat hij,
gepasseerde vrijdag avond niet uit zijn huis is geweest. dat hij
dien avond bij het vuur had gezeten en zijne kousse gestopt, dat
hij dus geheel onschuldig omtrent het hem ten laste gelegde was.
hetwelk hij door ongepaste bewoordingen bevestigde, en hij
daarvoor ook geen half uur straf wilde ontvangen onder bedreiging
van alsdan zulks voor den Regter te Assen te willen aanklagen.
Aldus opgemaakt te Frederiksoord ten jaare, dage en dien als
boven,
Voorzitter H. Faaken
A. van Anker
J.A. de Jong
L. Lucassen
Poulie secr.
Notities bij het zittingsverslag