Alle leden zijn tegenwoordig
De President legt over het hierbij gevoegd proces verbaal van den
raad van toezigt van Kol N1 van den 11 Maart JL betreffende het
heimelijk verlaten der kolonie van vrouw Kinkelaar, op den
1 tevoren.
De beschuldigde nader gehoord wordende, heeft ter hare
verschooning niet meer kunnen inbrengen, dan zij voor den raad van
toezigt heeft te kennen gegeven.
De Raad overwegende, dat hoezeer het huisgezin van Kinkelaar
zich overigens wel gedraagt, en zich vooral door de veel
beloovende kinderen gunstig onderscheidt, voor de vrouw
moeijelijke verschooning te vinden is, aangezien zij bij haar
verzoek om verlof de nu opgegeven reden voor hetzelve niet heeft
kennen heeft gegeven, -
de brief haars broeders ook niet kan vertoonen, -
het verlof slechts was verschoven tot over 14 dagen, en zij
eindelijk meermalen is te zoek geweest, en zelfs nog sints korte
dagen.
Om al hetwelk de raad de moeijelijheid gevoelt, om, hetgeen
dezelve anders zoo gaarne zoude doen, aan de Perm Comm
verschooning te vragen voor vrouw Kinkelaar, opdat het huisgezin
niet naar de Ommerschans zoude behoeven te worden
overgeplaatst.
De raad voorts gelet hebbende op art 2 letter d en art 3 § 2 van
het reglement van policie en tucht voor de koloniale huisgezinnen
van den 8 Julij 1829 N.19
Besluit:
Het huisgezin van Kinkelaar van Kolonie N1, wordt voor een
onbepaalden tijd naar de Ommerschans verwezen en de uitvoering
daarvan aan de bekrachtiging van de Perm Comm voorgesteld.
Aldus gedaan te Frederiksoord den 7 April 1831
J van Konijnenburg directeur
M Bersma,
A Brouwer,
J: L: Janssen,
DMO Boddendijk,
De Vries,
Jh vanWolda Secr
Proces Verbaal van het verhandelde door de Raad van Toezigt in
Kolonie N1 op Vrijdag den 11 Maart 1831, des avonds om 6 Uren.
De Raad van Toezigt van Kol N 1 vergaderd en door de President
geopend zijnde, verschijnt na gedane oproeping van dezelve
de huisvrouw van Kolonist B. Kinkelaar, wonende op Hoeve
N49, welke, op de aan haar gedane vragen omtrent dezelve
verwijdering zonder kennis of behoorlijke verlofpas buiten de
kolonie, de volgende verklaring aflegt:
dat zij nu ruim 3 weken geleden een brief van haaren Broeder uit Arnhem
had ontvangen, waarin deze haar beloofde F 10 te zullen geven,
wanneer zij zich tegen woensdag des 2 Maart JL te Zwol
bevond, alwaar hij dan ook zoude wezen om haar verder naar Arnhem
te begeleiden,
dat zij hierop de Zaterdag tevoren de nodige permissie in de raad
verzogt had, hetgeen haar echter niet was toegestaan, dat zij toch
gaarne de F 10 had ontvangen en ook hare eenige broeder nog eens
willen spreken, welke 2 dagen daarna met de ruiterij uit Arnhem
naar de Graaf moest vertrekkken,
zij daarop de vrijpostigheid had gebruikt op vrijdag den 4 dezes
des morgens vroegtijdig zonder verlof de kolonie te verlaten, met
oogmerk niet verder dan tot Zwol te gaan en vanwaar zij
des noods des woensdags avonds weer konde te huis zijn;
dan te Meppel komende en nog iets willende kopen door de
veldwachter was aangehouden, die na hare bekenning dat zij van
Frederiksoord was, de volgende morgen weder naar hier had gebragt,
dat zij berouw had van haare misstap waarvoor zij haar anders in
het vervolg zoude wagte.
Aldus gedaan te Frederiksoord ten Jaare en , Dage alsboven
Franken President
Visscher Wm
J A De Jong Wm
De Vries
Poulie, Secr.
Notities bij het zittingsverslag