Al de leden zijn tegenwoordig behalve de Heer A. Brouwer
Art. 1.
De President legt over een proces verbaal van den Raad van toezigt
van Kol.3, van den 7 dezer maand, houdende aanklagte tegen
de dochter van den kolonist van Welsum van Willemsoord,
met name Stijntje, op eene onzedelijke wijze geleefd zoude
hebben met den jongeling Hendrik Jaspers, van kol 3, en
zwanger te zijn geworden.
De raad heeft hierop zoo wel Stijntje van Welsum als Hendrik
Jaspers gehoord, welke beide de waarheid dezer aanklagte
belijden, te kennen gevende voornemens te zijn, zoo spoedig
mogelijk, een wettig huwelijk met elkanderen aan te gaan.
Alle leden van den raad van gevoelen zijnde, dat op deze beide
jongelieden art 2 litt f en art 3 § 2 moet worden toegepast
Is besloten:
De jonge lieden Stijntje van Welsum en Hendrik Jaspers
voor eenen onbepaalden tijd te doen overplaatsen naar de
strafkolonie Ommerschans.
Art. 2.
Legt dezelve over een proces verbaal van den raad van toezigt van
Kol1, van den 15 januarij 1831, houdende beschuldiging van de
jongens:
Jannes Maatje,
Maarten van Wijk,
Martinus Haakmeester
Jannes Nieuwenhuis
Johannes en Arie Broekhuizen
Hendrikus Oremus
Jakob en Dreuwes Bakema
Alle van kol1, wijk 2 welke in het bosch werkende op den 3 dezer
maand, des avonds bij het naar huis gaan, op eene moedwillige
wijze, eenig plantsoen zouden hebben beschadigd.
Al deze jonge lieden, één voor één voor den raad verschenen
zijnde, ontkennen zich aan die misdaad schuldig gemaakt te hebben,
met uitzondering van Jannes Maatje, oud 15 jaren, die zegt
er iets van gedaan te hebben voorgevende niet te weten dat de
anderen zulks gedaan zouden hebben, en Maarten van Wijk,
oud 18 jaren, die eindelijk na herhaalde malen gevraagd te zijn,
insgelijks bekende aan dit misdrijf schuld te hebben zoo wel als
al de overige jongelingen.
In overweging genomen zijnde, dat de getuigenis van eenen min
schranderen Maarten van Wijk, alleen niet genoegzaam is
ter staving van de waarheid in dezen en Jannes Maatje
slechts den ouderdom van 15 jaren bereikt heeft.
Is besloten, hun allen eene ernstige vermaning te geven, hetwelk
door den President, integenwoordigheid der overigen leden geschied
is.
En zal dit proces verbaal, na geteekend te zijn, ter nadere
bekrachtiging van het bepaalde bij art. 1, aan de Permanente
Commissie worden ingezonden.
Zaterdag den 22 Jan 1831
J van Konijnenburg vz Pres.
M Bersma
de Vries
A v O Boddendijk
J L: Janssen
JH van Wolda, Secr.
Notities bij het zittingsverslag