Alle leden zijn tegenwoordig
De President maakt den Raad bekend met het gebeurde omtrent den
kolonist Limbroek, hierin bestaande dat hij voortgaat en
toeneemt in ongehoorzaamheid, wispelturigheid en het zich
ontrekken aan alle koloniale gezag,
dat zulks laatst op de 13 Novemb. JL in de kleinen raad bij vernieuwing gebleken is, toen hij zich daar kwam beklagen over bedreiging met of werkelijke inhouding van brood, waartoe hijzelf door het te rug houden van het werk van zijnen ingedeelde had aanleiding gegeven,
als hebbende Limbroek zich daarbij aan de verregaandste onbescheidenheid en oproerigheid schuldig gemaakt,
dat hij vervolgens voor den raad van toezicht en daarna voor den raad van tucht geroepen zijnde niet alleen niet verschenen is, maar zelfs heeft te kennen gegeven zich aan geene koloniale Directie hoegenaamd te storen,
hetwelk hij met de daad bevestigt, door zelfs de toegang in zijne
woning aan zijne gestelde overheid te weigeren.
Dat de Direkteur dit gebeurde ter kennis van den Perm Comm gebragt
hebbende, en derzelven meening en goedkeuring hierover gevraagd
zijnde, deze hem bij missive van 30 Nov JL N12 heeft geautorizeerd
tot het doen overbrengen naar de strafkolonie van den oproerigen
kolonist Limbroek,
of indien dit aan moeilijkheden mogt onderhevig zijn, tot
verwijdering van denzelven en zijn gezin uit de kolonien, nadat Limbroek
andermaal voor den raad van tucht zal zijn geroepen, en, hetzij
hij al dan niet verschijnd een behoorlijk vonnis te zijnen opzigte
zal zijn gewezen.
De beschuldigde is wedrom niet verschenen.
Nadat twee leden van den Raad de ongehoorzaamheid en verkeerdheid
van den beschuldigde nog nader hadden te kennis gegeven en
aangetoond, wijst de President de leden van den raad op art 2 en 3
van het reglement van policie en tucht voor de kolonisten
huisgezinnen van de 8 July 1829 N19, en verder krachtens het 2e
lid van Art. 3 het besluit ter verplaatsing voor eenen onbepaalden
tijd naar de kolonie te Ommerschans van het huisgezin van
Limbroek.
Al de leden stemmen daarin toe, zonder eenige bedenking, en wordt
mitsdien tot die overplaatsing besloten en daar de Permanente
Commissie hare goedkeuring daarop bereid heeft gegeven, ook om
dezelve ten spoedigste te doen geschieden.
Aldus gearresteerd bij den raad van tucht te Frederiksoord den8
December 1830
J. van Konijnenburg, vz
A Brouwer
M Bersma,
JA Dornbach
G. Fraterman
G:Althoff;
JH van Wolda, secr.
Notities bij het zittingsverslag