Present
de Heer Visser, Direkteur en President
de Heer Bersma,
Hoffman, gemeensman
de kolonist Gutsloo id.
de kolonist Zwier id. en
van Wolda, Secr.
De kolonist van Ham, van Kol. No 2, blijkens proces
verbaal van dezen raad, in dato 20 dezer, door den daarbij naar de
Ommerschans veroordeelden Albertus van Schagen,
beschuldigd zijnde geworden, van aan laatstgemelden, vóór zijne
desertien reisgeld te hebben gegeven en alzoo tot het wegloopen
behulpzaam te zijn geweest, en voorts van de kolonisten van
Duren en Westhoff rog te hebben gekocht, en zulks
insgelijks beproefd te hebben met den kolonist Mulder,
doch vruchteloos,
Zoo is dezelve door de raad van toezigt over kol.2 blijkens
procesverbaal, in dato 25 dezer, na van Ham daarover
gehoord te hebben, verwezen tot den raad van Policie, heden
denzelven verschenen, en op hem gedane vragen, heeft hij het
navolgende tot antwoord gegeven.
Hij had noch van Westhoff, noch van van Duuren
immer eenige rogge gekocht, bij den kolonist Mulder wel
pogingen daartoe aangewend, doch beroept zich hierbij op den
wijkmeester Schnell, welke hem daartoe had uitgenoodigd om
de eerlijkheid van Mulder op de proef te stellen.
Voorts verklaart hij, Albertus van Schagen, toen dezelve
voor de eerste keer deserteerde geen dubbeltje, zoo als de jongen
zegt, te hebben gegeven, en ook niet had kunnen geven, aangezien
dezelve in stilte des nachts was weggeloopen;
dat hij hem op de 26 maart JL, bij gelegenheid, dat er drie andere
geaccrediteerde jongens met hem buiten de kolonie gingen, op zijn
gezegde van den Onderdirekteur Bosma voor 4 dagen verlof
te hebben om naar Leeuwarden te gaan, twee dubbeltjes
reisgeld had medegegeven;
dat de jongen overigens traag en lui was en zich aan geenen leugen
stoorde.
Uit het schuldboekje van van Ham is gebleken, dat de
jongen zeer weinig heeft verdiend.
Vervolgens in den raad geroepen en over het koopen en verkoopen
der rogge gehoord hebbende, de kolonisten Westhoff en Mulder,
is bevonden dat de verklaring van Ham met de waarheid was
overeenkomende.
Waarop de raad, na in overweging genomen te hebben:
a De ongegrondheid der gezegden van Albertus van
Schagen,
b De verdediging van den beschuldigden, instemmende met de
getuigenis van Westhoff en Mulder
Heeft besloten:
Van Ham te verklaren voor onschuldig
En zal afschrift van dit proces verbaal worden gezonden aan de
Permanente Kommissie der Maatschappij van Weldadigheid.
Voor extract conform:
De Direkteur der Koloniën,
Visser
Notities bij het zittingsverslag