Het gezin van Petrus van der Korst en Maria van Emmelen, dat volgens de raad van toezicht van Wilhelminaoord 'veel Ja! zeer veel te wensen overlaat'

De tuchtraad van 18 mei 1839 tegen het gezin van Petrus van der Korst en Maria van Emmelen wordt behandeld op de pagina's 184-185 van De strafkolonie. Hieronder hun volledige koloniale carrière.


De subcommissie van weldadigheid te Zwolle mag eind 1827 een plek vullen voor een arbeidershuisgezin te Veenhuizen. Zie enkele algemene opmerkingen over die bevolkingscategorie en vandaar kun je doorklikken naar alle arbeidersgezinnen in het derde gesticht.


Veenhuizen

De subcommissie draagt voor het gezin van Pieter van der Korst, sterk 7 hoofden. De permanente commissie van de Maatschappij van Weldadigheid accepteert de voordracht op 3 december 1827, zie designatie 95 in het designatieregister 1826.

Het gezin komt 14 december 1827 in Veenhuizen aan en betrekt woning 43 van het derde etablissement. Ze staan geadministreerd in het stamboek van het derde gesticht met invnr 1572 op scan 117. Zie helemaal bovenaan de pagina hoe de scans te bereiken zijn.

Maar de subcommissie Zwolle heeft ook met de Maatschappij het contract C6 afgesloten waarmee gezinnen in de vrije koloniën geplaatst kunnen worden. Zie uitleg over C=contracten en vandaar kun je doorklikken naar een pagina met alle afgesloten C-contracten.

Wilhelminaoord

En daar is een vacature, dus al na precies één kwartaal, op 14 maart 1828, gaat het gezin over naar de kolonie Wilhelminaoord. Ze komen terecht op hoeve 75 van die kolonie en daar zullen ze elf jaar wonen, zie de locatie op dit kaartje. Dat is in het wat afgelegen kleine stukje kolonie dat meestal wordt aangeduid als Doldersum en dat veel later de naam Boschoord zal gaan dragen.

Ze staan geadministreerd als bewoners van die hoeve in de stamboeken van Wilhelminaoord met de invnrs 1352 tot en met 1355. Pas vanaf scan 18 van invnr 1352 beginnen ze geboortedata bij de gezinsleden te noteren en die neem ik hier over, met de kanttekening dat de kolonieadministratie slechts de aantekeningen zijn van een particuliere organisatie en GEEN officiële bron waarop blindgevaren mag worden:

Gezinssamenstelling

● Petrus van der Korst  is volgens die kolonieadministratie geboren op 10 januari 1785. Volgens zijn overlijdensakte te Gouda als zoon van drianus van der Korst en Johanna Brouwer. Hij is net als de rest van het gezin rooms-katholiek. Hij is getrouwd met:

Maria van Emmelen, geboren 1 april 1789. Volgens haar overlijdensakte te Zwolle als dochter van Theodorus van Emmelen en NN NN. Zij heeft een voorkind bij zich uit een eerder huwelijk:

Johanna van Lint, geboren 17 april 1811.

Petrus van der Korst en Maria van Emmelen hebben de volgende eigen kinderen bij zich:

● Adrianus van der Korst, geboren 31 december 1816,
● Willemina van der Korst, geboren 30 augustus 1822,
● Johanna van der Korst, geboren 14 juli 1824, en
● Theodorus/Dorus van der Korst, geboren 11 juni 1826.

In Wilhelminaoord komen daar bij:

● Petrus van der Korst, geboren 27 november 1828, en
● Theodora van der Korst, geboren 11 augustus 1832.

Kleine raad 1828

Als je in de vrije kolonie verlof wil, moet je dat aanvragen bij de kleine raad voor de gewone koloniën. Ik heb van lang niet alle kleine raadzittingen transcripties, maar in wat ik wel heb komt de familie Van der Korst heel vaak voor. Een onvolledig overzicht:

■ Op de zitting van 12 april 1828 komt 'van der Korst, onlangs van Veenhuizen aangekomen, verlangende slechts voor drie dagen met verlof te gaan naar Zwolle, om belangrijke zaken waar te nemen en over zijn pensioen te spreken'. Het verlof wordt hem toegestaan.

■ Een maand later, op de zitting van 3 mei 1828, is het 'vrouw van der Korst' die verlof wil. Maar 'omdat deze menschen nog maar kort hier zijn', krijgt ze dat verlof nog niet.

■ Eind van het jaar, op de zitting van 27 december 1828 is het weer Petrus van der Korst, 'verzoekende voor 4 dagen met verlof te gaan naar Zwol' en dat mag dan weer wel.

Met alkanderen bevredigd

■ Op de zitting van 28 februari 1829 speelt er iets anders. Samen met Petrus van der Korst komt een van de buren, Ide Jan Gerrits Leltz uit Harlingen, klagen over een andere buurman en diens huisgenoten, die 'hem dagelijks zeer beleedigend behandelden, zeggende onder anderen dat hij een dief was, enz. verzoekende daarin voorziening'.

Zoals vaker gebeurt zal die klacht door 'eene kommissie, bestaande uit den onderdirekteur der kolonie, den President en secretaris van den kleine raad, op donderdag den 5 maart aanstaande, nader worden onderzocht'. De commissie zal trachten dat de betrokkenen 'zoo mogelijk met alkanderen bevredigd' worden.

Volgens een bijschrift lukt dat: 'Genoemde kommissie heeft dit verschil, ten genoegen van beide partijen, uit de weg genomen.'


Kleine raad 1829

Daarna gaat het weer over velof en daarbij vaak over een pensioentje dat Van der Korst zou hebben.

■ Op de zitting van 18 juli 1829 komt 'vrouw van der Korst, van kol 2, verzoekende met verlof te gaan naar Zwol, werwaards haar man voor eenige dagen geweest is, om zijn pensioen te halen, doch dat niet, of slechts gedeeltelijk heeft gekregen'.
Maar de kleine raad 'is van gevoelen, dat deze reis vruchteloos zijn zoude en stelt daarom het verlof uit.'

■ Als op de zitting van 12 september 1829 Petrus van der Korst verlof komt vragen 'voor zijn vrouw om goederen op te halen', wordt dat wel toegestaan.


Johanna van Lint

■ Op de zitting van 26 juni 1830 komt Petrus van der Korst weer vragen om verlof en krijgt hij het.

■ Op de zitting van 6 november 1830 vraagt hij voor zijn dochter (eigenlijk stiefdochter, maar alla) Johanna van Lint toestemming om drie maanden op proef te gaan dienen. Zie de regeling waarop die proefperiode gebaseerd is.

Volgens het stamboek vertrekt Johanna op maandag 8 november 1830 naar haar baantje.

■ Als vrouw van der Korst op de zitting van 19 februari 1831 komt vragen om verlof is dat ongetwijfeld om haar dochter op te zoeken en te kijken hoe het gaat.

■ En inderdaad, op de zitting van 19 maart 1831 komt vrouw van der Korst, overeenkomstig de hiervoor genoemde verlofregeling, vragen om 'verlenging van verloftijd voor hare dochter Johanna Lint, sedert 3 maanden dienstbaar te Zwolle en zich aldaar wel gedragende'.

Het wordt toegestaan, maar... het stamboek meldt dat Johanna van Lint op 10 april 1831 terugkeert in de kolonie en zich weer bij het gezin voegt.

Verlof, verlof

■ Als Petrus van der Korst op de zitting van de kleine raad van 6 augustus 1831 weer 8 dagen verlof naar Zwolle komt vragen om weer iets rond zijn pensioen te regelen, wordt daar moeilijk over gedaan. Het verlof wordt 'uitgesteld, om hierover eens met den Heer Direkteur te spreken'.

Maar daarna gaat het weer probleemloos.

■ Op de zitting van 28 januari 1832 wordt hem een verlof van acht dagen verleend.

■ Op de zitting van 18 januari 1834 gebeurt hetzelfde met een verlof 'voor den tijd van vier dagen'.

■ Bij de kleine raad van 3 mei 1834 gaat het weer om acht dagen en neemt hij zijn zoon Adrianus mee naar Zwolle.

■ Op de zitting van 28 juni 1834 mogen Petrus van der Korst en zijn vrouw samen voor veertien dagen naar Zwolle.

■ Op de zitting van 5 januari 1835 is het zoon Adrianus van der Korst die alleen acht dagen naar Zutphen wil en mag gaan.

■ En op de zitting van 31 december 1836 is het weer Petrus die verlof krijgt. Maar nogmaals, ik heb van lang niet alle kleine raadzittingen transcripties en er kunnen (en zullen) nog meer verlofaanvragen zijn.

Pogingen tot vertrek

In de tussentijd zijn er wat pogingen tot vertrek ondernomen van de oudste kinderen, die steeds bij de derde keer doorzetten.

Johanna van Lint gaat 27 juni 1835 opnieuw met drie maanden verlof om te gaan dienen, maar ze is op 8 augustus 1835 al weer terug. Ten derde male vertrekt zij op 31 maart 1838 om te gaan dienen en dan blijft ze weg.

■ De oudste zoon Adrianus van der Korst gaat op 29 april 1836 in militaire dienst, maar is op 4 mei 1836 al weer terug. Hij gaat opnieuw op 4 november 1836 en is op 10 november 1836 terug. Ten derde male gaat hij in militaire dienst op 4 mei 1837 en dan blijft hij langer weg.

Nieuw is dat vanaf december 1836 het gezin Van der Korst voor het eerst ingedeelden in huis krijgt, net zoals de meeste koloniale gezinnen.


Veel Ja! zeer veel

Maar in 1839 wordt duidelijk dat zich bij de directie in de loop der jaren behoorlijk wat irritatie over het gezin Van der Korst heeft opgebouwd. Dat komt aan het licht bij de raad van toezicht van Wilhelminaoord van 23 april 1839, bijlage 2 op deze pagina.

De nu zestienjarige dochter Willemina van der Korst is tekeer gegaan over een andere kolonist met vergaande beschuldigingen. De wijkmeester en de onderdirecteur van Wilhelminaoord verklaren echter dat er aan die kolonist niets schort, terwijl 'daarentegen het huisgezin van Van der Korst veel Ja! zeer veel te wensen overlaat'.

Als gevolg daarvan wordt Willemina bij de raad van policie en tucht van 27 april 1839 veroordeeld tot drie dagen opsluiting in de strafkamer. Maar het is slechts een opmaatje...:

Kroegschulden

Bij de eerstvolgende tuchtraad, op 18 mei 1839, wordt duidelijk wat Petrus van der Korst tijdens zijn vele verlofdagen uitvoert: hij zit voornamelijk in de kroeg en betaalt dan zijn drankrekening niet. Bijlage 3 op deze pagina bevat een schriftelijke klacht van een kroeghoudster uit Zwolle.

Bijlage 2 behandelt die klacht, evenals een verslag van een huiszoeking bij Van der Korst om de staat van zijn beddegoed te onderzoeken. Plus, samen met bijlage 4, de oplichting van een ingedeelde:

Jacomina Johanna Putto is geboren in 1790. Zij is de weduwe van ene W. Fellinga, zij is afkomstig uit Deventer en zij is door het gemeentebestuur van die plaats in de kolonie geplaatst op grond van de tweede helft van het contract van 16/19 juni 1826, zie een uitleg.
Ze is op 29 april 1837 in de kolonie aangekomen en ze heeft van 16 november 1837 tot 6 oktober 1838 bij de familie Van der Korst in huis gezeten.

Ommerschans

De slotconclusie van de tuchtraad is dat het gezin Van der Korst 'zeer slordig en ordeloos is' en ze worden veroordeeld tot een verbanning voor onbepaalde tijd naar de strafkolonie op de Ommerschans.

Blijkens dit overzicht komen ze daar op 18 juli 1839 aan. Er vinden de volgende gebeurtensisen plaats:

■ Adrianus van der Korst keert terug uit militaire dienst op 31 augustus 1839.

■ Petrus van der Korst (senior) deserteert op 3 januari 1840, maar is op 8 januari weer terug. Hij zal daarvoor gestraft zijn, maar daar heb ik geen transcriptie van.

■ Adrianus van der Korst deserteert op 12 mei 1841, en is al dan niet vrijwillig weer terug op 15 juli 1841. Daarna gaat hij opnieuw in militaire dienst op 4 december 1841, maar is hij weer terug op 25 juni 1843.

■ Dochter Johanna van der Korst vertrekt met ontslag op 10 september 1842, maar is terug op 4 december 1842.

■ Tenslotte krijgt het gezin de status van arbeidershuisgezin waar ze ook mee begonnen zijn en vertrekken ze op 11 november 1843 naar Veenhuizen.

Veenhuizen revisited

Ze staan nu op scan 10 van het register van arbeidersgezinnen met invnr 1574. Woning 40 van het derde gesticht. Hier begint de leegloop:

■ Zoons Theodorus/Dorus en Petrus van der Korst gaan tegelijk in militaire dienst op 24 maart 1844. Petrus is daar eigenlijk wat jong voor, dus misschien gaan ze bij de marine, maar dat weet ik niet.

■ Dochter Johanna van der Korst vertrekt met ontslag op 9 augustus 1845. Waarschijnlijk al eerder, want ze trouwt op 7 juni 1845 te Norg. Haar echtgenoot heeft ze misschien in Wilhelminaoord leren kennen:

Nicolaas Janken of Janka is een onecht kind van Maria Janken, de echtgenote van kolonist Adrianus Geurtse uit Amersfoort, over wie ik nog een pagina zal maken. Nicolaas Janken is geboren 14 juli 1821 en hij is 28 januari 1839 met zijn moeder en stiefvader en hun gezin aangekomen in Wilhelminaoord, dus heeft hij zes maanden tegelijk met Johanna van der Korst op die kolonie gewoond.
Uit de geboorteakten van kinderen van Nicolaas en Johanna lijkt het dat ze wonen in het semi-illegale dorp van zelfgebouwde plaggenhutten dat nu bekend staat als 'de hutten onder Noordwolde', later als Noordwolde-Zuid en nog later als Lombok.

■ Zoon Adrianus van der Korst deserteert van de kolonie op 6 februari 1846.

De rest van het gezin krijgt een nieuwe kans in de vrije koloniën op 26 september 1846.


Wilhelminaoord revisited

Ze komen nu terecht op de nieuw-gebouwde hoeve 101 van Wilhelminaoord, zie de locatie op dit kaartje. Dat is in Friesland, dichtbij het huttendorp waar dochter Johanna woont. Ze staan als bewoners van hoeve 101 in de stamboeken van Wilhelminaoord met de invnrs 1356 en 1357, met dien verstande dat de hoeve in 1853 wordt omgenummerd van 101 naar nummer 72.

Alleen de dochters Willemina en Theodora wonen nog thuis, dus de directie duwt er flink veel ingedeelden bij.

■ Vermeld wordt dat Petrus van der Korst op 10 februari 1848 'voor 4 weken naar het Huis van Arrest te Heerenveen' gaat en op 9 maart 1848 weer terug is. Waarvoor hij veroordeeld is weet ik niet.

■ Dochter Willemina vertrekt met ontslag op 22 maart 1850. Ze trouwt een week later met de kolonistenzoon Johannes Verhoeks (die in de kolonistendatabase staat als Verhoekx)

Tot slot

Verder heb ik uit die periode geen aantekeningen en blijkens dit overzicht ook geen transcripties van de tuchtzaken, dus ik weet niet waarom Petrus van der Korst, echtgenote Maria van Emmelen en dochter Theodora van der Korst op 27 november 1858 opnieuw uit de vrije koloniën moeten vertrekken en - voor de derde keer - in Veenhuizen komen. Er schijnt een brief over te zijn van 8 november 1858, maar die heb ik niet gezien.

Ze staan nu op scan 32 van het stamboek van arbeidersgezinnen met invnr 1575. Woning 34 van het eerste gesticht. Zoals onderaan deze pagina uitgelegd, valt er bijna niet achter te komen waar arbeidersgezinnen blijven als in 1859 de Staat de gestichten te Veenhuizen en de Ommerschans overneemt van de Maatschappij.

Maar blijkbaar blijven de inmiddels bejaarde echtelieden in Veenhuizen:

Petrus van der Korst overlijdt daar op 15 september 1859.

Maria van Emmelen overlijdt daar op 10 augustus 1864.