Bij sommige arbeidersgezinnen in het derde gesticht heb ik iets
meer informatie en dat staat hieronder. Bij de hierna te noemen
namen en geboortedata dient te worden beseft dat de
kolonieadministratie GEEN officiële bron is maar de aantekeningen
van een particuliere organisatie die altijd gecheckt moeten worden
met officiële bronnen.
Het gezin van Henricus Johannes Brands en Aletta
Johanna Luijten wordt voor Veenhuizen voorgedragen door de
subcommissie van weldadigheid Amsterdam. De permanente commissie
van de Maatschappij van Weldadigheid gaat akkoord met de
voordracht op 3 mei 1825, zie designatie 8 in het designatieregister
1825.
Het gezinnetje komt op 12 mei 1825 aan en woont even in
woning 55 van het tweede gesticht en dan in woning 53 van het
derde. Ze staan geadministreerd op scan 120 van het stamboek van
het derde gesticht met invnr 1572, waaruit ik de gezinsgegevens
overneem:
● Henricus Johannes Brands is volgens de
kolonieadministratie geboren op 19 augustus 1793. Hij is
net als de rest van het gezin rooms-katholiek. Hij is getrouwd
met:
● Aletta Johanna Luijten, geboren 15 maart
1786. Het echtpaar heeft één kind bij zich:
● Anthonius Bartholomeus Brands, geboren 19
januari 1821.
Op 9 juli 1825, invnr 75 scan 118, schrijft de directeur
een brief over diverse deserties. De transcriptie staat hier. Daarbij
onder andere het weglopen van 'de kolonist Brands van Amsterdam
uit het 2e etablissement aldaar, agterlatende deszelfs ziekelijke
vrouw en kind'.
Daar blijkt de directeur niet goed geïnformeerd. De vrouw des
huizes is niet ziekelijk, ze is op 4 juli 1825 overleden.
En Henricus Johannes keert nog even terug om zijn zoon op te
halen, waarna ze op 1 augustus 1825 samen ontvluchten. Al
met al heeft het koloniale bestaan dus minder dan drie maanden
geduurd.
Scan 120
Het gezin van Pieter Arnoldus Conradi en Jannetje
Schrijfheer wordt voorgedragen door de subcommissie
Amsterdam. Op 20 januari 1825 gaat de permanente commissie
akkoord, zie designatie 56 in het designatieregister
1824, en op 24 maart 1825 komen ze tegelijk met een aantal
andere Amsterdamse gezinnen aan.
Volgens het designatieregister komen ze in een woning bij het tweede
gesticht, maar ze staan in het stamboek van het derde gesticht met
invnr 1572 op scan 106, waar woning 11 is doorgestreept en
vervangen door 90. Met de volgende gegevens:
● Pieter Arnoldus Conradi is geboren 28
maart 1783. Hij is net als de rest van het gezin hervormd.
Hij is getrouwd met:
● Jannetje Schrijfheer, geboren 9
september 1776. Ze hebben drie kinderen bij zich uit een
eerder huwelijk van de vrouw:
● Johanna Terstall, geboren 22 oktober
1809,
● Bartholomeus Terstall, geboren 12 juni
1813, en
● Henderica Terstall, geboren 30 maart
1816.
Op 1 januari 1826 overlijdt de vrouw des huizes Jannetje
Schrijfheer. Later dat jaar, op 8 juli 1826,
schrijft de directeur der koloniën, invnr 80 scan 68-70:
Voorts in gedeeltelijke voldoening aan hare missive van den 27 jl N 251 berigten, dat de kinderen Konradi werkelijk door haren stiefvader tusschen beide, hard worden behandeld, en dat zulks bepaaldelijk op den 23 maart heeft plaatsgehad;
de heer Drijber heeft hem destijds daarover onderhouden en vermeend dat na dien tijd wel geen mishandelingen meer hebben plaatsgehad, maar zij slecht eene stiefvaderlijke behandeling ondervinden;
het geen door de Direktie niet geheel kan worden voorgekomen;
te meer daar de kinderen zelve ook ondeugend en brutaal tegen den vader schijnen te zijn.
Het zoude daarom niet ondienstig wezen dat de kinderen wierden ontslagen, immers indien de familie in staat is dezelve eene behoorlijke opvoeding te kunnen geven.
Drijber is de adjunct-directeur van het derde gesticht. De aanleiding is blijkbaar dat familieleden van de kinderen zich erin gemengd hebben en gevraagd hebben of de kinderen naar hun toe kunnen. Dat gebeurt ook, Johanna, Bartholomeus en Henderica verlaten Veenhuizen met ontslag op 4 september 1826. Een klein jaar later, 20 juni 1827, gaat ook Pieter Arnoldus Conradi met ontslag.
Het gezin Van Elmpt wordt voorgedragen voor een plek in Veenhuizen door de Provincialen Kommandant van Groningen en Drenthe. Daar zal Joannes Christophorus dan wel in dienst geweest zijn. Ze zijn designatie 65 in het designatieregister 1825. Ze komen aan op 3 januari 1826, wonen eerst in woning 90 van het tweede gesticht, maar daarna eerst in woning 19 van het derde etablissement en daar verhuizen ze op 22 november 1827 naar woning 81
Voor onderzoekers is hier een lijstje met brieven uit de beginperiode waarin de naam Elmpt voorkomt.
Gezinssamenstelling
Ze staan in het stamboek van het derde gesticht met invnr 1572 en
daarvandaan neem ik de gezinsgegevens over:
● Joannes Christophorus van Elmpt is volgens de
kolonieadministratie geboren in 1782. Hij is net als de
rest van het gezin rooms-katholiek. Hij is getrouwd met:
● Maria Ours, geboren in 1790 of 1796.
Het echtpaar heeft de volgende kinderen bij zich:
● Wilhelmina van Elmpt, geboren in 1814,
● Cornelis Franciscus van Elmpt, geboren 30
oktober 1815,
● Johanna Alida van Elmpt, geboren 9 december
1818,
● Alida van Elmpt, geboren in 1822, en
● Mimi van Elmpt, geboren in 1824.
Tuinman en ziekenmoeder
Op 10 juli 1826, in een brief met nummer 277A, schrijft
de directeur der koloniën aan de permanente commissie, invnr 80.
Voorts in geheele voldoening der missive van de Permanente
Kommissie dd. 27 juni no.251 te berigten, dat de arbeider-kolonist
J.C.van der Elmpt te Veenhuizen, tot geen bepaald emplooij
schijnt geschikt te zijn;
maar als tuinman (zijne voorgaande broodwinning) werkzaam is,
terwijl deszelfs vrouw als ziekenmoeder is geplaatst, waardoor de
gezamenlijken verdiensten der leeden van het huisgezin van van
der Elmpt zeer voldoende worden, en misschien zelfs meer
bedragen dan hen als zaalopziener of ander vast emplooij zoude
kunnen worden toegelegt.
Nog minder geschikt dan van der Elmpt schijnt
(...)
Er is gezinsuitbreiding:
● Christophorus Melchior van Elmpt, geboren 30
mei 1827,
● Egbertus Petrus van Elmpt, geboren 23
september 1829,
● Sophia Maria Lucia van Elmpt, geboren 5 juni
1837.
Maar wat er van onderen bij komt, gaat er van boven weer af:
Dochter Wilhelmina van Elmpt krijgt verlof en keert daarvan op 1 november 1834 niet terug.
Cornelis Franciscus van Elmpt doet hetzelfde en blijft van verlof achter 31 juli 1837.
Johanna Alida van Elmpt gaat met ontslag op 21 oktober 1841.
Alida van Elmpt gaat met ontslag op 10 september 1845.
Christophorus Melchior van Elmpt gaat in militaire dienst op 10 mei 1847 maar keert daarvan al weer terug op 4 augustus 1847.
Later die maand, 25 augustus 1847, overlijdt vader Joannes
Christophorus van Elmpt
Christophorus Melchior gaat opnieuw in militaire dienst op 12 april 1848, keert terug op 21 oktober 1848, gaat de gewone maatschappij in op 21 juli 1849, keert terug op 7 oktober 1849 en gaat definitief weg op 7 november 1850.
Egbertus Petrus van Elmpt overlijdt 19 september 1849.
Mimi van Elmpt gaat met ontslag op 24 december 1856, waarover een
besluit dor de permanente commissie genomen schijnt te zijn op 25
november 1856 N15.
Dan zijn alleen nog in huis Maria Ours weduwe Van Elmpt en
dochter Sophia Maria Lucia van Elmpt. Wat er met hun gebeurt als
de Staat in 1859 de gestichten overneemt van de Maatschappij van
Weldadigheid weet ik niet.
Johan Hendrik Heijfert is volgens de kolonieadministratie
geboren in 1781 en zijn echtgenote Johanna Albers in
1792. Zij hebben zich vrijwillig opgegeven voor het
bedelaarsgesticht en ze zitten in de Ommerschans als de permanente
commissie op 29 maart 1826, invnr 358, aan Binnenlandse
Zaken schrijft:
De subkommissie te Zwolle, verlangende gebruik te maken van de haar door ons toegekende kosteloze plaatsing eens behoeftigen huisgezins uit hare stad in de daartoe bestemde etablissementen te Veenhuizen, heeft ons daartoe voorgedragen zekere Johan Hendrik Heyfert en vrouw Johanna Albers, zonder kinderen, sedert 1e december jl onder N255 en N256 reg(ister) B in de Ommerschans opgenomen, als waartoe dezelve zich, ter voorkoming van gebrek of van de noodzakelijkheid om te gaan bedelen, hadden aangegeven; en zulks wel, omdat deze lieden steeds van een oppassend gedrag geweest zijn, en zij mitsdien zoodanige overplaatsing waardig zijn.
Het ontslag van al de in de bedelaars etablissementen opgenomene personen, bij de kontrakten met het gouvernement overgenomen, daarbij aan Z. Exc. den Minister van Binnen Zaken voorbehouden zijnde; zoo hebben wij begrepen aan het verlangen der subk te Zwolle niet te kunnen voldoen, zonder van UwEdG daartoe de noodige toestemming en kwalificatie te hebben ontvangen; dewijl het overplaatsen der opgemelde twee bedelaars kolonisten als een behoeftig huisgezin behoorende tot de categorie bij art 5 des kontrakt van 1 maart 1823, weggedrukt(?) door een ontslag van dezelve uit hunne tegenwoordige betrekking, behoort vooraftegaan.
Wij nemen derhalve de vrijheid, UwHEdG bij deze het verzoek der subk te Zwolle voor te dragen, met verzoek om ons te willen autoriseren tot het ontslaan uit de bedelaars-etablissementen van de genoemde twee kolonisten, die wij daarna in de etablissementen voor de huisgezinnen van het kontrakt van 1 maart 1823 bestemd, zouden doen overgaan.
Volgens het brievenboek met invnr 348 gaat Binnenlandse Zaken op
22 april 1826 akkoord en op 11 mei 1826 komen de
twee naar Veenhuizen en betrekken ze woning 76, later
doorgestreept en vervangen door 81, in het derde etablissement. Ze
staan op scan 128 van het stamboek van het derde gesticht met
invnr 1572. Daar staat dat Johanna Albers op 'den 6e' (zonder
maand of jaar) is gedeserteerd en dat J.H. Heijfert op 19 juli
1827 met ontslag Veenhuizen verlaat.
De voordracht van de subcommissie Bolsward van het gezin van Jacob
Frederik Helfrich wordt door de permanente commissie
geaccepteerd op 4 maart 1826, zie designatie 72 in het designatieregister
1825. Het gezin komt op 20 maart 1826 in Veenhuizen aan en
wordt gehuisvest in woning 56 van het derde gesticht.
Ze staan geadministreerd op scan 137 van het stamboek van het
derde gesticht met invnr 1572 en daaruit neem ik de gezinsgegevens
over:
● Jacob Frederik Helfrichb is geboren 3
november 1788. Hij is getrouwd met:
● Dieuwke Cornelis Staal, geboren 16 januari
1786. Het echtpaar heeft de volgende kinderen bij zich:
● IJmkjen Helfrich, geboren in 1812,
● Frederik Helfrich, geboren in 1818,
● Antje Helfrich, geboren in 1820, en
● Zwopkjen Helfrich, geboren in 1825.
Op 28 juli 1826, invnr 80 scans 345-349, schrijft de directeur der koloniën:
Voorts vind ik mij verpligt hiernevens de Permanente Kommissie te doen toekomen afschrift eens briefs van den arbeiderskolonist J.F. Helfrich te Veenhuizen, houdende klagten over gebrek, en verzoek om onderstand aan zijne moeder, benevens afschrift des briefs der subcommissie te Bolsward, dienende ten geleiden van eerstgenoemde en verdediging der Subcommissie zelve, op hetgeen de Kolonist haar schijnt ten laste te leggen: en haar verder te berigten dat de Kolonist Helfrich van zijne aankomst te Veenhuizen zeer zwak en tot allen arbeid onbekwaam was, dat aan hun wekelijks een voorschot van twee gulden is verstrekt geworden; daarenboven is haar jongste kind gedeeltelijk uit den ziekenzaal gevoed, en heeft het huisgezin anderen liefdadigen bedoelingen genoten en is hetzelve gedurende de ziekte behoorlijk verzorgd, om alle welke reden het dan ook op de lijst der huisgezinnen welke als ongeschikt behoren te worden ontslagen, is gebragt.
Eindelijk dienen nog, dat het gezegde van den Kolonist in deszelfs brief, “dat men hun bevolen had zich zoo spoedig mogelijk van de Kolonie te verwijderen”, eene onwaarheid is, alleen heeft de Directie hen gezegd, dat zoo hij zijn ontslag wilde hebben, beginnen moest dit aan de Subcommissie te vragen.
Ze verlaten Veenhuizen met ontslag alweer op 4 oktober 1826.
Voor onderzoekers hier een
lijstje brieven waarin de naam Helfrich voorkomt.
Ale Pegman en Geurtje Antonia Heijtman, met drie kinderen
uit Den Haag.
Raad van tucht voor arbeiders van 8 september 1829 (VH3)
Schoolverslag Veenhuizen 1 juli 1835: terwijl de ondermeesters
Pegman, Faber en Van Emt ook alle gewilligheid aan den dag leggen.
Pegman in schuttersdienst op 1 augustus 1832 en keert daarvan
nooit meer terug. Alle Pegman in militaire dienst 1 mei 1836.
Hendrik Frederik Pegman deserteert 1 februari 1839. Geurtje
Antonia Heijtman en Bernardus Adrianus Pegman vertrekken met
ontslag op 25 april 1839.
Het gezin van Jan Smit en Alida Elisabeth Coster wordt voor
Veenhuizen voorgedragen door de subcommissie Amsterdam. Designatie
50 van het designatieregister
1825. Aankomst 5 december 1825. Eerst woning 81 van het tweede
gesticht, daarna woning 1 van het derde etablissement.
Ze staan op scan 129 van het stamboek van het derde gesticht met
invnr 1572. Daarvandaan neem ik de gezinsgegevens over:
● Jan Smit is volgens de kolonieadministratie
geboren op 15 september 1778. Hij is net als de rest van
het gezin hervormd. Hij is getrouwd met:
● Alida Elisabeth Coster, geboren 26 mei 1781.
Het echtpaar heeft de volgende kinderen bij zich:
● Mietje Smit, geboren 11 april 1810,
● Matthijs Smit, geboren april 1811, en
● Gerrit Hermanus Smit, geboren 26 oktober 1816.
Op 1 mei 1826 zijn Alida Elisabeth Coster en Gerrit
Hermanus Smit 'van verlof achtergebleven', op 5 mei 1826
loopt Mietje Smit van de kolonie weg en op 24 mei 1826
gaan ook Jan Smit en Matthijs Smit ervandoor. Op 7 juni 1826
schrijft Jan Smit een brief vanuit Amsterdam, invnr 79 de scans
116-117, dat hij wat zaken moet afdoen en dan zal terugkomen, maar
dat het hem moeite kost zijn vrouw over te halen ook terug te gaan
naar Veenhuizen.
Op 16 juni 1826 keert toch het hele gezin terug in
Veenhuizen.
De directeur der koloniën schrijft in een brief met nummer 277A
op 10 juli 1826 aan de permanente commissie, invnr 80:
Nog minder geschikt dan van der Elmpt schijnt de kolonist Jan
Smit; wijl hij in gedurige twist leeft met deszelfs vrouw en
overige leeden des huisgezins; bij elke gelegenheid toond, zich
aan geene orders of reglementen te willen onderwerpen en voorts
niets bezit - zoo in zijn humeur of verkregen ondervinding in
vroegere betrekkingen - van datgeene wat aan eenen goeden
zaalopziener behoord eigen te zijn; waarom wij hem, hoe gaarne
anders ook, tot geen emplooij kunnen voordragen, ten ware de
Permanente Kommissie mogt verkiezen dat een der poortiers aan het
3e Etablissement - twee tot den arbeid ongeschikte kolonisten -
voor hem plaats maaken.
Intusschen hebben wij al het mogelijke gedaan om dat huisgezin te
ondersteunen, en den zoon, een veelbelovend jongen van p.m. 14
jaar, op een der bureaus als adsistent geplaatst.
Het gezin verlaat de kolonie met ontslag op 25 september 1826.
Berend Vriemerson Ulrich, geboren 30 april 1799, uit Leeuwarden,
met kinderen Paulus Ulrich, geboren 5 mei 1820, Berber
Ulrich, geboren 1 augustus 1822, en Cornelis Ulrich.
Aankomst 7 juli 1828. Later erbij gekomen, maar zonder datum van
aankomst: Aagje Lubberts, vrouw van Ulrich.
Cornelis Ulrich overlijdt 1 september 1829. Op 07-07-1828 als
arbeidershuisgezin geplaatst in Veenhuizen III. Op 23-10-1830 is
B.V. Ulrich opgenomen onder de ambtenaren van Veenhuizen III
functie. Op ??-07-1833 weer ondergebracht bij de
arbeidershuisgezinnen. B.V. Ulrich is voor de tweede keer getrouwd
en wel met Aafje Lubbers Bouwknegt, geboren ? blz/hoeve 54
(inv.nr. 997); blz/hoeve 77 (inv.nr. 998)