Aan het eind van de (strenge) winter 1819-1820 gaat het verder: 'Er arriveren kolonisten uit ondermeer Bourtange, Wieringerwaard, Breda, Dokkum en Kloosterburen (blz. 228). Hier tot in detail hoe de nieuwe kolonie bevolkt werd, afgeleid uit brieven van de directie aan de permanente commissie, Drents Archief, toegang 0186 de invnrs 53 en 54.
NB: Veel deze kolonisten komen - tenzij inmiddels al weer
verhuisd - ook voor op de pagina met oogstresultaten Frederiksoord-2
over 1821.
Op 16 november 1819
arriveert als eerste Abraham
Smit, huisverzorger. Met echtgenote Marieke Antonia van
Ham, maar die overlijdt na drie maanden. September 1820 hertrouwt
hij met een bij hem ingedeelde vrouw, de 39-jarige Aagje Jans Keg
uit Koog aan de Zaan. Ook die overlijdt, oktober 1824. Weer een
jaar later hertrouwt hij met Grietje van der Voorst, weduwe van
proefkolonist Weender.
Zodra proefkolonist Johannes Bosch april 1821 als eerste
gezinshoofd naar de strafkolonie is gestuurd, wordt Abraham Smit
in diens huisje gestopt, zodat hij dan van Frederiksoord-2 naae
Frederiksoord-1 gaat.
Over hem staat een file op de site met ook zijn vermeldingen in
het boek, zie
hier.
Ook 16 november is de
aankomst van de eerste onderofficier voor de nieuwe kolonie, Stephanus Vrijhoef, uit Breda.met echtgenote Anna
Catharina Reijgers en een dochter van 20. Opmerkelijk is dat hij
'zijne levensmiddelen heeft mede gebragt' en bovendien 'al zijne
meubelen, bedden etc'.Hij wordt magazijnmeester in Frederiksoord-2
en wordt door de directie gezien zijn oude functie in het leger
meestal 'de wachtmeester' genoemd. Hij overlijdt (boek blz. 326) aan de besmettelijke
ziekte voorjaar 1822:
Op 28 november 1819
arriveert Hendrik Kruidhoed
uit 's-Graveland met
echtgenote Geertruij van den Broek, twee zoons en zes dochters. Ze
komen op hoeve nummer 46 Er is een aparte pagina over het
gezin.
Onderstaande plaatje komt van de aankomststaat, Drents Archief,
toegang 0186, invnr 53 scan 939. De eerste kolom na de namen zijn
de leeftijden, de kolome daarna het aantal gezinsleden.
NB: In de database Maatschappij van Weldadigheid staan ze als
Kruidhoek ipv Kruidhoed, maar alleen in de laatste vorm vind ik ze
in genealogiën terug.
Ook op 28 november komt Frans Broekhuizen uit Den Briel aan, met
echtgenote, drie zoons en een ingedeelde jongeman. Hij komt op hoeve nummer 44. Alle verdere verwijzingen
zijn bijeengebracht onderaan dit verhaaltje over vrijboeren
Als hij de aankomst van bovengenoemden meldt, schrijft directeur
der koloniën Benjamin van den Bosch:
(...) met vriendelijk verzoek dat de verzending van huisraad zo spoedig mogelijk moge plaats hebben, dewijl bij den 4 aangekomen huisgezinnen, morgen nog 2 uit Amsterdam zich voegen zullen, en mijne verlegenheid daar door zal toenemen'
Dus waarschijnlijk zitten ze gewoon op de grond en eten ze met hun handen!
Enkele dagen daarna, op 3
december 1819, komt uit Amsterdam
het gezin van Salomon David Wijl.
Hij komt op hoeve nummer 22
Met echtgenote Rachel Moses Glasslijper en drie dochters plus een
ingedeelde jongen gestuurd door het joodse Nut en Beschaving. Zie
over hen deze pagina.
Evenals de op 3 december aankomende
Simon David Vieyra,
echtgenote Sara Messias, twee zoons en twee dochters. Hij komt op
hoeve nummer 15 Ook uit Amsterdam, ook joods, maar
geplaatst vanuit de contributie van de Portugees-Isrealitische
leden in Suriname.
Ook op 3 december komen
twee onderofficieren aan. Petrus
Gilliam uit Den Haag,
met echtgenote, twee zoons en twee dochters. Hij zal na een half
jaar weer ontslag nemen.
Diezelfde 3 december komt
de andere onderofficier die toezicht op de nieuwe kolonie en de
nieuwe kolonisten gaat houden, Johan(n)
Paulus Reichenbach, met echtgenote en twee zoons vanuit Geertruidenberg.
Zowel hij als de hierboven staande Gilliam blijken volgens
Benjamin 'geen de minste kennis van landbouw' te hebben. Maar
Reichenbach wil graag, in juli had hij nog geschreven,
'aandringende op zijn verzoek om plaatsing in de kolonie'.
Volgens de directie 'ongeschikt voor wijkmeester', wordt
hij 'provisioneel bij de steenbakkerij geemploijeerd.' Begin juni
1825 gaat hij over naar de gestichten in Veenhuizen, waar hij tot
zijn dood als portier werkzaam zal zijn.
Genealogische gegevens staan in de genealogie Hanswijk.
Na hun aankomst schrijft Benjamin van den Bosch op 5 december:
'Het huisraad is nog niet aangekomen, zo dat de onder officieren en kolonisten zich zeer moeten behelpen.'
Maar twee dagen later kan hij melden:
'Heden morgen is het huisraad, in goeden staat, en overeenkomstig daar van ontvangen nota, aangekomen.'
Op 8 december 1819 komt
Johannes Verbeek met
echtgenote, drie zoons en drie dochters uit Rotterdam. Ze komen op hoeve
nummer 33 Dit wordt een uitgebreid kolonistengeslacht. Zie voor
verwijzingen onderaan de Rotterdamse pagina.
Ook op 8 december
arriveert Antonie Hugo Ladru
uit Amsterdam, met
echtgenote Elisabeth Stokebrand (mooie naam is dat toch!) en drie
zoons. Op de kolonie komt daar later nog een dochtertje bij. Een
'oppassend gezin uit Amsterdam' noemt de directie het, met de
nadruk op de combinatie van die twee gegevens, want ze zijn uit
Amsterdam wel andere gezinnen gewend!
De jongste zoon, Johannes, wordt na de dood van zijn vader
opvolger-kolonist. Hij trouwt een dochter van de Arnhemse kolonist
Minkman. Een zoon van Johannes
trouwt met een nakomelinge van de Groningse kolonist Marinus en
wordt ook weer kolonist en een dikke eeuw nadat Antoine Hugo voet
in de kolonie zette, wonen er nog Ladru's in de kolonie. Zie voor
meer informatie de pagina Ladru.
En tenslotte is op 8 december de
aankomst van Jacob Muusz Beets
uit Purmerend, met
echtgenote Sijtje Klaas Dusselman, een zoon en drie dochters. Zie
hoeve nummer 28
Op 12 december komt weer
een huisverzorgersstel, Auke
Volkerts Kok uit Wolvega,
met echtgenote Judigje Geerts. Zij zullen - op hoeve nummer 29 - vooral
kinderen uit Koog aan de Zaan onder hun hoede krijgen.
Op 13 december arriveert
Jacobus de Vroeg, met
echtgenote, drie zoons en een dochter uit Heerenveen. Hij komt op hoeve nummer 27
Op 14 december 1819 komt
aan de huisverzorger Jacobus
Koppens uit Den Haag,
met echtgenote Sophia de Wit. Hij is aangetrokken om op
weeskinderen uit Monnickendam te passen en zal dat een tijdje doen
tot hij oktober 1821 wordt weggestuurd onder verdenking van 'het
misbruiken van sterke drank' en omdat hij 'op deze te vrijer wet
zoude leven, met de vrouw van den kolonist Olij'.
Op 19 december 1819 wordt
ingeschreven Hubert van der
Griend uit Sliedrecht, die geen subcommissie achter zich
heeft maar toch wordt aangenomen. Zie een verhaal over hem op deze pagina.
Dan valt de winter in.Tussendoor arriveert nog Meindert van
der Poort, met 'vrouw en 5 kinder', uit Dokkum.
Omdat Dokkum vond dat het gezin 'te talrijk' voor de kolonie was,
had hij 'op last zijner subcommissie, het oudste kind, een meisje
van 17 jaar, achter gelaten. Dat vindt Benjamin jammer omdat zij
'in deze huishouding van veel dienst zijn kon'.
Volgens de subcommissie Appingedam arriveert in januari nog 'het
gezin van L.H.Maatje, te
Kloosterburen te huis
behoorende'. Zie voor Maatje ook - inclusief internetverwijzing -
onderaan de pagina
Appingedam.
De rest komt pas vanaf februari.
NB: de meeste bewoners van kolonie 2 die er vóór 3 februari
1920 zijn, komen ook voor op de lijst van donaties voor de
slachtoffers van de watersnoodramp in Gelderland, zie
hier onderaan de
pagina.
Op 18 februari 1820 komt
aan Bernardus Limbeek uit
Nijmegen met vrouw en zes
kinderen. Hij komt op hoeve nummer 35 Zie verder de verwijzingen
onderaan een
verhaaltje over vrijboeren.
Ook 18 februari arriveert
Antoon Reinhardt Uhl uit Bergen op Zoom met vrouw en
vijf kinderen Hij overlijdt na twee jaar, maar kinderen blijven en
trouwen met andere kolonistenkinderen. Diversen van hen gaan
posities binnen de kolonie bekleden, zo wordt Martinus Uhl eerst hulpmeester
en krijgt hij later de school in Wilhelminaoord onder zijn hoede.
Lodewijk Willem Uhl wordt
zaalopziener in de Ommerschans, Jean
Antoine Uhl wordt wijkmeester in Frederiksoord en Willem Frederik Uhl eerst
wijkmeester in Wilhelminaoord en later bakkersbaas in
Frederiksoord.
Bij aankomst worden ze gehuisvest op hoeve nummer 17
Hun subcommissie behoorde tot de eerste zeven die opgericht waren
(boek blz. 16) en had
problemen gehad met de lijst van de plaatselijke
vrijmetselaarsloge (boek blz. 183).
En ook op 18 februari is
de aankomst van Lodewijk Zorn
uit Utrecht met vrouw en
vier kinderen. Zij komen op hoeve
nummer 20 Zie voor meer over hen de pagina Zorn.
Op 26 februari 1820
arriveren 'vier huisverzorgers' en 'een weesjongen' uit Den Haag. Vermoedelijk zijn
dit de huisverzorgers die door de winterse omstandigheden al een
tijdje onderweg zijn en 15 februari vast kwamen te zitten in
Leiden. Waarschijnlijk zijn dit hun namen:
- Frans van den Bergh.
- Hendrik van Os. Hij zal
na een jaar ontslag nemen. Zie ook Willemsoord hoeve 12
- Jan Ebert. Hij zal
huisverzorger worden voor kinderen uit Monnickendam, al krijgt hij
af en toe ook andere 'vreemde gasten'. Hij is terug te vinden in
Willemsoord op hoeve
nummer 5.
- Coenraad Vernouw. Een
van de eerste pupillen waarover hij als huisverzorger de scepter
gaat zwaaien, is de dan nog piepkleine Willem der Nederlanden, zie de pagina
daarover.
- Adrianus van Es.
Er is in de planning iets ernstig fout gegaan, want zij waren
bestemd als huisverzorgers voor kolonie Wilemsoord en die moet op
dit moment nog gebouwd worden! Benjamin zet ze tijdelijk in
kolonie 2.
Op 27 februari 1820
arriveert Pieter Brouwer
uit de Wieringerwaard met
vrouw en vijf kinderen. Genealogische gegevens in de stamboom
Brouwer en bij het Drents Archief staat er ook iets over
(moet ik nog opzoeken). Ze wonen Frederiksoord-2, hoeve nummer 52
Ook op 27 februari komt
aan Hendrik Puper uit Bourtange, met vrouw en zes
kinderen. De meeste gegevens heb ik verzameld bij het overzicht
van Frederiksoord-2, zie
hoeve 54. Genealogische informatie over hem staat bij deze link.
Op 11 maart 1820
arriveert een groep waaronder het gezin van Bartholomeus Vermeulen, 'sterk
7 hoofden', uit Breda.
Hij komt op hoeve nummer 5
en zal na twee jaar overlijden, zie de pagina Vermeulen.
Ook 11 maart komt de
onderopziener A. Reichart uit
Den Haag. Hij is degeen
wiens vrouw van het bataillon is weggejaagd (boek blz. 229).
Ook 11 maart is de
aankomst van huisverzorger Fanner
uit Den Haag. Hij wordt
in oktober alweer weggestuurd omdat hij zijn uit Den Haag gekomen
en ongehuwd zwangere dochter onderdak had verleend.
En ook 11 maart
arriveert het gezin van Arij
Kamans uit Schiedam,
'sterk 8 hoofden'. Ook genoemd door de subcommissie Schiedam in
een krantenbericht, zie hier. Een stukje
over hun véééél latere nageslacht
op de kolonie is hier te vinden.
Er wonen nu eenendertig gezinnen in kolonie 2. Met diezelfde
lading van 11 maart komt ook de nieuwe, strenge opzichter van de
spinnerij, Anthonie Brouwer (boek blz. 227). Daarna volgt de
opstand in de spinzaal en houdt Benjamin de aankomsten van nieuwe
kolonisten niet meer goed bij. Alleen een bijzonder triest geval
meldt hij nog:
15 maart 1820 komt vanuit de Beemster aan Maarten Alles, die een
dramatische reis heeft gehad, zie elders op de site. In Frederikoord-2
wonen ze op hoeve nummer 50