De hele paragraaf gaat over H Hardenberg, Etta Palm, een
Hollandse Parisienne 1743-1799, Van Gorcum’s Historische
bibliotheek, Assen 1962. Mijn aantekeningen bij dat boek staan op
deze pagina.
Bij die aantekeningen zijn alle in de paragraaf genoemde
voorbeelden van onzorgvuldigheid en fantaseren terug te vinden.
Echt lol krijgt Hardenberg als de 47-jarige Etta schrijft aan de
twintig jaar jongere Claude Basire. Het beeld van een vrouw die
eerst wél seksuele macht over mannen heeft en later niet meer, is
blijkbaar fascinerend voor hem en levert dat hapklare
geschiedschrijving.
Tegelijk laat Hardenberg sommige gegevens onvermeld. Zo besteedt
hij veel aandacht aan de brieven van Etta vanuit Woerden en een
van die brieven citeert hij bijna helemaal, maar de vermeldingen
daarin van Hugo Gevers als veroorzaker van haar gevangenschap laat
hij consequent weg. Is dat uit piëteit voor iemands reputatie?
Hardenberg zou als Rijksarchivaris moeten weten hoe het hoort en
had netjes duidelijk moeten maken waarop hij zich baseert. Maar
zijn bronverantwoording is er eentje in het genre 'Ik som zoveel
mogelijk op en ze zoeken het maar uit'. Zoveel mogelijk literatuur
achterin een boek staat degelijk, maar ik heb de door hem genoemde
boeken bijna allemaal nagegaan en een groot gedeelte heeft
helemaal niets met Etta te maken. Maar het staat heel chique zo'n
lijst. En het verhult dat je er verder maar een stuk op los
fantaseert.
Judith Vega trekt in Feminist republicanism: Etta Palm Aelders on justice, virtue and men, artikel in tijdschrift History of European ideas, jaargang 10 (1989) afl. 03 p. 333-351, de conclusie: 'Hardenberg houdt niet van vrouwen.' Volgens mij is dat wel een terechte conclusie.
Je bent hier: Opening
→ Hoofdstuk 9 → pagina 254